JA
Opgetekend door Kathy Hurkmans
‘De anonimiteit van de donoren moet worden behouden. Ten eerste omdat wij moeten denken aan de donoren zelf, veelal studenten. Als je de anonimiteit opheft, kunnen zij later geconfronteerd worden met kinderen van wie zij de natuurlijke vader zijn. Dat zal het aantal donoren sterk doen dalen, waardoor mensen die zwanger willen worden via donorsperma, die kans misschien niet meer krijgen.
Als je de anonimiteit wegneemt, moet je ook de hele wetgeving aanpassen. De gevolgen voor spermadonoren zijn dan veel groter dan nu. Je moet nadenken over rechten en plichten, eventuele gevolgen voor de erfenis. Zomaar de anonimiteit opheffen in het belang van het kind, kan niet. Of het kind er trouwens voordeel van heeft, weet ik niet. Want de confrontatie kan heel hard zijn.
De huidige vooruitgang in fertilisatietechnieken zou de afname van de donoren kunnen compenseren, maar dan word je natuurlijk verplicht terug te vallen op een andere techniek. Er bestaan veel mogelijkheden om op een onnatuurlijke wijze zwanger te worden. We juichen alle manieren om een kinderwens te vervullen, toe. Maar je moet mensen de keuze laten. Je kunt een techniek die misschien beter bij een persoon past dan een andere methode, niet opgeven. Je kunt mensen niet vragen over te schakelen omdat er minder donoren zijn. Die keuzemogelijkheid moet blijven, anders ga je selecteren.
Medisch gezien zouden de donorgegevens beschikbaar moeten zijn, maar de donor moet anoniem blijven tegenover de ouders en het kind. Wie zegt dat de keuze voor een anonieme donor bij de ouders moet liggen, begeeft zich op een zeer hellend vlak. Dat kiezen gebeurt trouwens niet in het belang van het kind. Je krijgt kinderen die de anonimiteit kunnen opheffen als ze dat willen, en kinderen die hun natuurlijke vader nooit zullen kennen. We zijn voorstander van een gelijke behandeling van alle kinderen. Het vaderschap houdt trouwens meer in dan alleen het leveren van zaad. Wie alleen sperma levert in een donorbank, is daarom nog geen vader. Wij maken een onderscheid tussen biologisch ouderschap en sociaal ouderschap. De genetische afstamming mag nooit van groot belang zijn, anders komen we in een soort nazisme terecht.’
NEE
‘Een centrale registratie van spermadonoren is belangrijk voor als het kind, bijvoorbeeld op medisch vlak, ooit problemen krijgt. Een totale opheffing van de anonimiteit is echter niet noodzakelijk. Natuurlijk zijn er de rechten van het kind. Maar ook de rechten van de donor moeten worden beschermd. Donoren moeten zelf kunnen beslissen of ze al dan niet anoniem blijven.
Ouders die voor kunstmatige inseminatie gaan, kiezen voor een anonieme of een bekende donor. Opteer je als ouder voor een bekende donor, kun je indien nodig de noodzakelijke informatie krijgen. Zo zou de behandelende arts de gegevens kunnen opvragen. Maar als er zich problemen voordoen, zou ook het kind dat vanaf zijn twaalfde kunnen, in samenspraak met de ouders. Vanaf zestien jaar zou het kind dan zelf om informatie kunnen verzoeken.
Het opvragen van de identiteit zal echter niet zo snel gebeuren, omdat veel ouders inseminatie met donorsperma beschouwen als iets dat tot de privé-sfeer van het gezin behoort. Ouders zullen hun kinderen daarvan slechts op de hoogte brengen als het echt moet.
De bijkomende verantwoordelijkheden voor de donor in geval van opheffing van de anonimiteit vormen een psychologisch probleem. Belangrijk is dat de donor sperma geeft, met toestemming van de huidige partner. Sommige buitenlandse centra informeren daar al naar. Daarnaast moet de niet-anonieme donor voldoende ingelicht worden over familierechtelijke aspecten. Hij moet zich echt bewust zijn van zijn keuze. Nu wordt er vaak gedoneerd uit sympathie met andere mannen die geen sperma van goede kwaliteit kunnen leveren. Een vorm van medeleven misschien?
In-vitrofertilisatie is vandaag de dag erg populair, te meer daar die ingreep wordt terugbetaald. Eigenlijk zou je eerst alle andere stappen moeten doorlopen, alvorens kunstmatige inseminatie te overwegen. Maar dát opleggen aan de fertiliteitscentra ligt nogal moeilijk.
Als we willen dat het systeem van kunstmatige inseminatie met donorgameten goed blijft draaien, is het aantal donoren natuurlijk van bijzonder belang. Een goede begeleiding van de donoren is dan ook een must. Of hij nu anoniem wil blijven of niet, een donor verdient appreciatie en respect.’
Wie alleen sperma levert in een donorbank, is nog geen vader.
De donor moet zelf kunnen beslissen of hij al dan niet anoniem blijft.