Dit is een verhaal over onze namen, een vorm van ongelijkheid waar in dit land te weinig over nagedacht wordt. Nooit veranderden zo veel mensen van naam. ‘Sommige ouders beseffen echt niet wat ze hun kind aandoen.’
Nog altijd is het een van de meest tragikomische songs ooit. A Boy Named Sue van Johnny Cash. Over een jongen die opgroeit zonder vader. Die was vertrokken toen hij drie was. Het enige wat hij van hem gekregen had, was een drankfles, een oude gitaar en een vrouwennaam, Sue. Overal wordt Sue uitgelachen en bespot omdat hij een meisjesnaam had. ‘I tell ya, life ain’t easy for a boy named Sue.’
Maar hij aast op wraak. Gaat op zoek naar de man die hem Sue noemde, hij wil hem vermoorden. Op een dag ziet hij zijn vader zitten in een saloon en ze beginnen te vechten. Hij haalt een pistool boven, zijn vader ook. Maar die begint te lachen. Hij vertelt zijn zoon waarom hij hem ooit die naam gegeven heeft: omdat hij wist dat hij altijd afwezig zou zijn. En hij wou Sue harden tegen het leven.
Songs van Johnny Cash eindigen wel vaker met een wijze levensles, de realiteit doet dat iets minder. Dit artikel ontstond toen ik in de vakpers iets las over de zoveelste geboorte van een BV-kind met een onuitspreekbare naam. Ik wou weten hoeveel A Boy Named Sue’s er rondliepen in dit land, hoeveel potentiële oudermoorden er op komst zijn.
Makkelijk was het niet om hen te vinden. Mensen die overhoopliggen met hun naam, halen zo goed als nooit de media. Freddy Horion schreef me ooit hoe hard hij zijn naam haatte. Elke keer als hij die lettercombinatie in de krant zag, rilde hij. Maar dat kwam natuurlijk niet omdat zijn vader en moeder hem ‘Freddy’ genoemd hadden.
En er is de klassieker over patissier Edouard Nihoul. Ooit de bekendste patissier van Brussel, hofleverancier zelfs. Tot de zaak-Dutroux uitbrak en er op TV Brussel gemeld werd dat hij familie zou zijn van de dubieuze zakenman Michel Nihoul. De canard werd direct rechtgezet, maar het was al te laat. Patissier Nihoul verkocht sinds die dag niet langer taarten, hij kreeg ze in zijn gezicht. Acht jaar lang moest hij de deuren sluiten, in naam van de volkswoede.
Maar dat waren geen echte A Boy Named Sue‘s. Naar de Federale Overheidsdienst Naamsveranderingen gebeld, daar moesten ze ze elke dag tegenkomen. Er dat was ook zo. Er zijn nog nooit zo veel mensen van naam veranderd. De laatste jaren schommelde hun aantal rond de 1500. Ter vergelijking, in 2001 waren het er nog maar 1108. Ze deden dat trouwens om de meest uiteenlopende redenen. Welke?
Echt spraakzaam waren ze niet op die dienst. Over ‘individuele gevallen’ mocht ik geen vragen stellen, alleen over de procedure. Daar kunnen we kort en bondig over zijn: een naamsverandering is een kostelijke en lange affaire. De prijs hangt af van geval tot geval, maar reken op 740 euro. Bereid ook ernstige redenen voor, want een naamsverandering is geen recht maar een gunst. De koning moet dat tekenen en die mens heeft al een burn-out. Een voornaamsverandering wordt iets gemakkelijker toegestaan. Ook hier verschillende tarieven, maar spaar alvast 490 euro. Tenzij u een ‘belachelijke, hatelijke of manifest ouderwetse naam’ zou hebben. Of geknoeid hebt met uw geslacht: dan is er korting voorzien.
‘En als ik nu Roger Vangheluwe heet?’ vroeg ik. ‘Krijg ik dan ook korting?’
Eerst stilte aan de andere kant, dan verontwaardiging: geen vragen over individuele gevallen, zo was afgesproken. We moesten ons maar ’s afvragen hoe belangrijk discretie soms was. Wat er zou omgaan in het hoofd van de Roger Vangheluwe’s als ze dit lazen. En ze zouden dit lezen.
Ik stamelde dat ik de vraag louter uit medeleven stelde, maar een antwoord volgde niet. Er zijn trouwens nog mensen die korting krijgen: migranten die een meer Vlaamse naam willen ‘om hun integratie te bevorderen’. Mohammed die plots Bart wil heten, bijvoorbeeld. En dat zijn er steeds meer. Maar hoeveel meer, ook dat zei de dienst Naamsveranderingen niet. Er is iets met die naamsveranderingen. Niet dat het het laatste taboe is van deze tijd, maar het scheelt toch niet veel.
Niemand gaat lichtzinnig over een naamsverandering, zegt professor sociale psychologie Vera Hoorens van de K.U.Leuven. ‘Het is ook een zware beslissing: niet alleen je naam verandert, ook een beetje je identiteit. En toch begrijp ik die migranten. Ik vind het zelfs verstandig dat ze dat doen. Als migrant val je nu eenmaal op. Een naam hebben die hier gangbaar is, helpt dan wel: dan valt het al minder op dat je tot een minderheid behoort en dat kan je alvast behoeden voor bepaalde vormen van discriminatie. Adoptieouders zitten trouwens met een soortgelijk probleem, want de meeste adoptiekinderen hebben al een naam. Zij moeten dan beslissen: naam veranderen of niet? Hoe ouder het kind is, hoe ingrijpender een naamsverandering is. Maar met een nieuwe naam, die mensen gemakkelijk kunnen schrijven en uitspreken, krijgen kinderen misschien wel meer kansen. Zeker als die naam vertrouwd klinkt, dan kennen mensen ook andere mensen die dezelfde naam hebben. Dat schept een band.’
Want één ding is zeker, zegt Hoorens. Namen roepen stereotypen op, mensen worden op basis van hun naam verschillend beoordeeld. Sue had gelijk toen hij zei: I tell ya, life ain’t easy for a boy named Sue. Om die reden worden examens aan de Parijse universiteit bijvoorbeeld anoniem verbeterd.
‘Als iemand een mooie naam heeft, veronderstellen we dat hij of zij een aantrekkelijk iemand is’, zegt Hoorens. ‘Dat komt omdat mensen denken dat aantrekkelijke dingen altijd samengaan. Iemand met een mooie naam zal er ook goed uitzien en een goed karakter hebben. Mensen zeggen ook vaak: “Die naam past echt niet bij die persoon.” Wat suggereert dat ze ervan uitgaan dat een naam niet iets is wat arbitrair toegekend wordt. Het is ook niet helemaal arbitrair. In een land als de VS kun je op basis van iemands naam vaak vermoeden uit welke etnische groep hij komt.’
‘Ook hier is dat zo’, vult emeritus hoogleraar Nederlandse Taalkunde Magda Devos van de UGent aan. ‘Kinderen met een dubbele naam komen bijna altijd uit een bourgeois milieu. Geen enkele arbeider haalt het in zijn hoofd om zijn kind Jean-Jacques te noemen. Maar het geldt ook omgekeerd. Iemand die werkt in de kraamkliniek, zei me onlangs: “Ik hoef maar naar het beroep te kijken, en ik weet al dat het een Kelly, een Wesley of Lesley zal worden. “Mensen uit de lagere sociale klasse hebben nu eenmaal weinig kans om zich te profileren. Ze kunnen dat niet doen via bezittingen of hun beroep, maar vaak doen ze dat wel met de naam van hun kind.’
– ‘Hallo, met Eddy Poep.’
– Dag mijnheer Poep, Knack hier. Ik ben een stuk aan het maken over mensen met vreemde namen. Nu ben ik op zoek naar de Belgische Boy Named Sue. Ik vrees dat ik naar de verkeerde bel. Want u kunt uw ouders natuurlijk niets verwijten, maar hebt u ooit last gehad met uw naam?
– ‘Ik heb ermee leren leven. Natuurlijk is het niet altijd gemakkelijk geweest. Ik ben voetbalscheidsrechter geweest en u kunt zich wel voorstellen wat ze toen allemaal riepen. Het is ook soms vervelend aan de telefoon. Als ik moet reserveren op restaurant, bijvoorbeeld. Ik hoor dan weleens gelach aan de andere kant van de lijn. Even later, als ik in dat restaurant aankom, zeg ik dan altijd: ik ben de man met wiens naam je net lachte. Dan zijn ze plots heel stil (lacht). Ik zit voor de CD&V in de gemeentepolitiek van Londerzeel en daar noemt iedereen mij gewoon ‘Eddy’.’
– Het is een pertinente vraag: zou Bart De Wever evenveel succes gehad hebben als hij Bart Poep heette?
– ‘Tja, dat weet ik niet. In het dorp kennen ze mij natuurlijk. Het zou iets anders zijn als mijn naam op affiches in heel het land zou staan. Maar nogmaals: ik ben 65, ik heb leren leven met mijn naam. Mensen die willen provoceren of Poepke roepen: daar ga ik niet op in en dan stoppen ze ook.’
– Bent u ook een beetje trots op uw naam?
– ‘Zoals iedereen, zeker. Ik denk dat de meeste mensen ook beseffen: het gaat niet om een naam, maar om de persoon die erachter zit.’
Niet iedereen leert leven met zijn achternaam, zoals Eddy Poep. Zij die vinden dat ze op dat vlak minder bedeeld zijn, mogen hun pijlen richten op de Fransen.
‘Na de Franse Revolutie moest iedereen in onze contreien geregistreerd worden’, zegt professor Nederlandse Taalkunde Ann Marynissen van de Universiteit van Keulen. ‘Daarvoor hadden de meeste mensen al een naam, maar toen was het nog redelijk gemakkelijk om van naam te veranderen. In 1795 werd in Vlaanderen de burgerlijke stand ingericht, in Nederland in 1811. Toen zijn alle familienamen definitief vastgelegd. Vooral in het noorden van Nederland hadden sommige mensen nog geen vaste naam. Uit revolte tegen die maatregel hebben sommigen een compleet belachelijke naam gekozen, bijvoorbeeld Potje Bier of Manweg. In het gezagsgetrouwere Vlaanderen gebeurde dat eigenlijk niet. Het kan ook zijn dat die achternaam iets helemaal anders betekent. De achternaam Poep bijvoorbeeld verwijst niet naar het lichaamsdeel, maar is een vorm van het Middelnederlandse woord pape, wat priester betekent.’
Het is wel zo dat zeldzame familienamen uitsterven, zegt Marynissen. De wet van de sterkste: in de toekomst zullen steeds meer mensen Janssens of Peeters heten. Is het dan geen idee om een kind de meest zeldzame familienaam te geven, professor? ‘Dat is een idee, maar of het een goed idee is? In dat geval zou het heel moeilijk worden om familieverwantschappen na te gaan. Het gevaar is ook niet zo acuut: er bestaan nog altijd meer dan 300.000 verschillende namen in België. Vele namen bestaan ook in verschillende schrijfwijzen. Het kan zijn dat een naam uitsterft in de ene spelling, maar in de andere blijft bestaan. Dolleslaegers staat bijvoorbeeld op het punt te verdwijnen, maar van de variant Olieslagers bestaan er nog genoeg. Die verschillende schrijfwijzen zijn trouwens ook nog een overblijfsel van 1795. Iedereen moest zijn naam zeggen. De ene ambtenaar in dorp X schreef het zo op, een andere helemaal anders.’
En toch dreigt straks een stuk folklore verloren te gaan. Bij dezen: de families Naaktgeboren (3 leden), Penis (7 leden) moeten hun best doen en hun naam wat meer eer aandoen. Wat zeker gezegd mag worden van de enige echte Batman (1 lid), die ergens leeft in het diepe Limburg.
En dan is er nog iemand die zijn best moet doen, maar dat is geen nieuws.
– Hallo met Elio Di Rupo.
– Dag mijnheer Di Rupo. Bent u A Boy Called Sue? Of bent u fier op uw naam?
– ‘Ik ben heel blij met mijn naam. Een oude vrouw vertelde me ooit dat mijn naam soleil des rochers betekent. Dat is toch prachtig?’
– Inderdaad, maar volgens mijn bronnen dreigt uw achternaam te verdwijnen. Is dat niet erg?
– ‘O maar dat klopt niet. Er zijn toch nog een paar tientallen Di Rupo’s in België: heel wat broers en zussen. Maak u niet te veel zorgen: de kans dat de Di Rupo’s uitsterven in België is klein.’
– Een hele geruststelling. Bedankt, mijnheer Di Rupo.
Misschien is het u nog niet opgevallen, maar er zit een vreemde paradox in dit verhaal. We gaan allemaal steeds meer Peeters en Janssens heten – migranten hebben er zelfs veel geld voor over. Tegelijkertijd kiezen Belgen steeds meer exotische voornamen. Een trend waar BV’s de toon zetten.
Een kleine bloemlezing. Zo noemden actrice Ann Ceurvels en vriend hun dochter Billy-Toulouse, haar collega Pascale Bal koos voor Kane Aitan. Anderen vonden dan weer inspiratie in het weerbericht, zoals zangeres Isabelle A (moeder van Storm). Het universum (actrice Joke Devynck, moeder van Cosmo en Tita Johanna), de jeugdbeweging (presentatrice Evi Hanssen, moeder van Scout) en de wereldpolitiek (tv-figuur Geena Lisa, moeder van Zion Noah) zetten ook aan tot creativiteit.
En dan zijn er ook nog BV’s die in het verborgene hun naam vonden. Model Eveline Hoste bijvoorbeeld (moeder van Nio-Lloyd). Of zanger Stef Kamil Carlens (vader van Uriel-Bee), radiopresentatrice Ann Reymen (moeder van Pixie Lolita), Geena Lisa (moeder van Yaro Nesta), acteur Karel Deruwe (vader van Emilia Lemoni en Poppe-Louis) en ex-wielrenner Axel Merckx (vader van Athina Grace en Axana Taylor).
Magda Devos: ‘Ik hoop dat ambtenaren nog af en toe tegen ouders zeggen: “Zou je je kind nu echt zo noemen?” (lacht) BV’s geven hun kinderen exotische namen, om een soortgelijke reden als de bourgeoisie dubbele namen geeft: ze wanen zich de culturele elite en willen vooral origineel zijn. Maar de kinderen zelf zijn daar niet altijd blij mee. Niet zo lang geleden hebben we 16- en 17-jarigen bevraagd over hoe tevreden ze waren met hun naam. En daar kwam uit wat we vermoedden – wat later ook bevestigd is door een groot Duits onderzoek: kinderen met een klassieke naam zijn het meest tevreden, die met een exotische naam het minst.’
Het ligt natuurlijk ook aan de wetgeving die versoepeld is, zegt professor Devos. ‘Sinds 1987 geldt er maar één voorwaarde om een naam te geven: je moet kunnen aantonen dat de naam ergens ter wereld toegekend is. Dus als jij in Guadeloupe iemand vindt die Uriel-Bee heet: dat is voldoende. Ik vrees alleen dat die ouders niet altijd beseffen wat ze hun kinderen aandoen. Het klinkt niet echt politiek correct, maar misschien is het tijd voor een ontradingspolitiek.’
Ook professor Hoorens vindt een exotische naam niet meteen een ‘veilig’ idee. ‘Iedereen weet dat die ouders origineel wilden zijn. Dat zorgt ervoor dat die kinderen een naam hebben waarvan iedereen meteen denkt: ha, die had ook ouders die per se origineel moesten zijn. Het probleem is ook: die namen vallen ook enorm op. Als zo’n naam uit geraakt, heb je wel een naam die opvallend uit is.’
‘In de jaren vijftig en zestig hebben een aantal rock-‘n-rollouders hun kind bijvoorbeeld Elvis genoemd’, vult professor Devos aan. ‘Maar dat is een naam die in Vlaanderen nooit is aangeslagen – net zoals die exotische namen nooit zullen aanslaan. Heet maar eens Elvis: voor die kinderen is dat bijna een stigma, omdat die naam sterk gelinkt is aan die figuur en die periode.’
Neemt niet weg dat voornamen altijd onderhevig zijn aan bepaalde trends. Zoals zestigjarige vrouwen in de VS vaak Sue heten, zo luisteren heel wat Vlaamse zestigjarige mannen naar namen als Eddy, Freddy, Rudy… ‘De oorlog was net voorbij en uit sympathie voor de geallieerden gaven mensen hun kind een Engelse naam. Of tenminste toch een naam waarvan ze dachten dat die Engels was, want Rudi is eigenlijk een Duitse naam – afkomstig van Rudolf. In de jaren zestig waren de korte namen in de mode: Jan, Luc, Tom… De opkomst van de exotische namen heeft te maken met de opkomst van het internet en de globalisering. Vroeger zou niemand eraan gedacht hebben om zijn kind Athina Grace te noemen.’
Een bijkomend probleem van zo’n exotische naam, zegt Hoorens, is dat die voortdurend fout uitgesproken wordt, wat voor de betrokkene heel naar overkomt. ‘De meeste mensen staan erop dat hun naam juist uitgesproken en gespeld wordt. In de zestiende eeuw al maakten mensen venijnige grapjes op basis van de naam van mensen. Bijvoorbeeld door een letter te veranderen en daarmee een scheldwoord te maken, juist omdat ze wisten dat dat een heel pijnlijke vorm van spot is. Vandaag doen de meeste mensen dat niet expres, maar het komt even kwetsend over. Bijna iedereen is heel gehecht aan zijn naam. Niemand zal dat openlijk toegeven, want het klinkt nogal kinderachtig om te zeggen: “Ik vind mijn eigen naam mooi.” Maar het is wel zo. We zijn zelfs zo affectief verbonden met onze naam dat we de letters van onze naam mooiere letters vinden dan andere. Mijn voorganger Jef Nuttin, de bekende hoogleraar sociale psychologie in Leuven, heeft daar een prachtig onderzoek over gedaan. Hij had aan zijn studenten gevraagd waarom ze bepaalde letters mooier vonden dan andere. Degene die het wist, kreeg een geldsom. Die studenten kwamen met tientallen verklaringen: omdat het ronde letters waren, de typografie mooier was…. Maar niemand zei dus: “Omdat het mijn eigen naamletters zijn.” ‘
Terug naar Amerika, naar Sue. Nadat zijn vader hem uitgelegd had waarom hij die naam gegeven had, liet hij zijn pistool zakken.
And I called him my pa
And he called me his son,
And I came away with a different point of view.
Misschien kwam dat plotse mededogen omdat hij het bij nader inzien wel fijn vond dat zijn naam begon met een ‘s’. Uit ervaring weten we: het is een prachtletter. Een beetje fout geweest tijdens de oorlog, maar voor de rest… Nooit gedacht ook dat het antwoord op de vraag ‘ what’s in a name?‘ ‘verschrikkelijk veel’ zou zijn.
Eerlijk: eerst geloofde ik hier geen fluit van, het klonk ook zo onwaarschijnlijk. Maar de professor had gelijk. Er is veel onderzoek gedaan naar het naamlettereffect. ‘Het gaat zelfs veel verder dan dat’, vertelt Raymond Smeets, doctor in de sociale psychologie van de universiteit van Nijmegen. ‘Zo gaan mensen met een positief zelfbeeld vaker op zoek naar een partner/beroep/woonplaats die min of meer dezelfde naamletters heeft. Bijvoorbeeld: in de staat Denver wonen proportioneel veel meer Dennissen dan in de rest van de Verenigde Staten. Dennis is ook een naam die veel meer voorkomt bij tandartsen, dentists. En eigenlijk is het gemakkelijk te verklaren. Onze naam is een wezenlijk onderdeel van onze identiteit, iets waar we constant mee geconfronteerd worden. Als we iets goed doen, dan zeggen mensen onze naam. Als we iets slecht doen ook. Vraag mensen om zichzelf voor te stellen, en ze zullen altijd hun naam zeggen. Bij mensen met een positief zelfbeeld straalt dat goede gevoel uit naar alles wat met henzelf te maken heeft en onvermijdelijk ook naar hun naam.’
Klinkt dat nu niet bijzonder straf, meneer Smeets? Stel dat ik goed sta met mezelf: dan zal ik – net als Sue – eerder naar een lief zoeken die ook een ‘s’ in haar naam heeft. Of neem nu politici als Patrick Janssens of Kris Peeters: gaat u nu beweren dat zij in de politiek zijn gestapt omdat hun naam begint met een ‘p’?
‘Niet helemaal. Zij zijn in de eerste plaats in de politiek gestapt omdat ze maatschappelijk betrokken zijn, politiek hun roeping is… Net zoals u ook eerder naar een lief zult zoeken omdat u haar mooi vindt, interessant… Maar dat naamlettereffect is wel een kleiner effect dat op de achtergrond meespeelt. Het is ook een onbewust effect: mensen denken dat ze heel goed weten wat ze doen, maar dat is niet altijd zo. Evenmin is het iets wat altijd geldt. Het kan best zijn dat u een partner vindt zonder een ‘s’ in de naam. Maar neem duizend mensen met een positief zelfbeeld wier naam met een ‘s’ begint: die zullen proportioneel meer partners hebben met de letter ‘s’ in hun naam. Ik kan me voorstellen dat dat op het eerste gezicht ongeloofwaardig klinkt, maar het is vaak aangetoond. Het gaat zelfs verder: mensen gaan in teksten onbewust meer van hun eigen naamletters schrijven. Of kijk naar de orkaan Katrina die zes jaar geleden New Orleans overspoelde: uit onderzoek is gebleken dat mensen die Katrina heten proportioneel veel meer gedoneerd hebben dan mensen met een andere naam. En dat was geen toeval.’
Dan hebben ouders toch een verpletterende verantwoordelijkheid? ‘Ik zou in elk geval heel goed nadenken over de naamkeuze’, zegt Smeets. ‘Het is niet zo dat je met een naam de toekomst van je kind helemaal kan sturen, maar onbelangrijk is het zeker niet. Integendeel.’
Die arme Sue. Hij denkt nog weleens terug aan zijn vader.
And I think about him, now and then,
Every time I try and every time I win.
And if I ever have a son, I think I’m gonna name him Bill
or George! Anything but Sue!
I still hate that name!’
Lang gezocht en uiteindelijk gevonden: de Belgische A Boy Named Sue‘s. Maar geen van allen wilden ze met hun naam in Knack. Ze getuigen blijkbaar alleen in songs van Johnny Cash – hij had een betere naam, dat kan zijn. Een van die A Boy Named Sue’s zei: ‘Mijnheer waarom denkt u dat wij onze naam hebben laten veranderen? Om nu openlijk in Knack te staan? Dan begint alles opnieuw. Zelfs onze nieuwe vrienden weten helemaal niet dat we ooit anders geheten hebben. En de oude vrienden zwijgen erover. Net als wij, het is een afgesloten hoofdstuk.’
Van zijn schoonzus had ik gehoord hoe hard de familie geleden had onder hun – toegegeven, nogal onwelvoeglijke – naam. Elke keer als iemand hun naam riep, schoten toevallige passanten in een inwendige lachkramp. In de gemeente, in de wachtzaal van de dokter… wennen deed het nooit.
En toch draaide de Nederlandse vertaling van A Boy Named Sue iets anders uit. Hun grootvader was in hun stamboom gedoken. Uren en uren had hij zitten zoeken: welke voorvader ze moesten vervloeken, welke paljas hen met die rotnaam opgezadeld had. Tot hij erop uitkwam dat het een stomme fout was. Een ambtenaar in 1795 had een streepje te veel gezet: een u moest eigenlijk een i zijn.
Niet lang daarna stierf de grootvader. Hij had zijn nageslacht hun echte letter teruggegeven, de mooiste erfenis die hij hen kon nalaten.
Dacht hij, wellicht. Want of hij ooit al van naamletteronderzoek gehoord had, dat betwijfelen we sterk.
DOOR STIJN TORMANS (EEN ARTIESTENNAAM) / FOTO’S: SASKIA VANDERSTICHELE
Elio Di Rupo: ‘Maak u geen zorgen: de kans dat de Di Rupo’s uitsterven in België is klein.’