De Nederlands-Chinese schrijfster Lulu Wang over “Het tedere kind”, de huiveringwekkende opvolger van haar succesroman “Het lelietheater”.

De wereld van mijn jeugd was vol onderdrukking, chantage en intimidatie,” zegt ze. En: “Het is toch ook een erotisch boek…” Twee keer beklemtoont Lulu Wang het op een dwingende toon. Twee keer zijn we een beetje uit ons lood geslagen, allicht omdat het fysiek en psychisch geweld in haar jongste roman Het tedere kind nauwelijks een associatie met erotiek oproept. “Het boek gaat over iemand die emotioneel vreselijk is beschadigd en toch probeert het leven te aanvaarden,” verduidelijkt ze.

“Mijn personage doet veel moeite om van het leven te genieten. Het tedere kind gaat dus ook over liefde. Dat is toch erotisch…” In passages die zich afwisselend afspelen in het Den Haag van de jaren negentig en het Peking van de jaren zestig voert Lulu Wang in Het tedere kind haar hoofdpersonage Lilan op als de vrouw van nu en de baby van toen.

Tussenin komen de jaren zeventig in Chongqing in beeld, het tijdperk waarin Lilan samen met andere kinderen van partijfunctionarissen naar een prestigieuze militaire academie wordt gestuurd. De vrouw van nu heeft het moeilijk mensen te vertrouwen. Ze wil met niemand naar bed, behalve met mannen die haar sadomasochistische fantasieën voor lief nemen. “Het hoofdpersonage is niet in staat tot liefde,” verklaart Lulu Wang. “Er blijven sporen van haar verleden achter. Lilans wantrouwen is te groot, ook tegenover haar eigen familie en haar vrienden.” De baby Lilan is zich van zijn bestaan bewust van in de baarmoeder. Hoe ongeloofwaardig dat ook klinkt, het komt allemaal vrij overtuigend over. Zo maakt de foetus het mee dat zijn moeder een abortus vraagt, maar naderhand toegeeft aan de druk van een paar kameraden – vooral de dokter en haar echtgenoot – die haar aansporen het kind te houden. De baby hoort zelfs hoe zij aan haar naam komt. De ouders willen het kind “Wan’er” noemen, wat “het tedere kind” betekent. Maar omdat de grootouders die naam afwijzen, herdopen ze de baby. Het wordt “Lilan”, “een mooie orchidee”. “Het was jammer dat ze niet langer teder was, maar ‘schoon’ leek haar ook wel boeiend,” laat Lulu Wang de baby zeggen. Naarmate het boek vordert, wordt duidelijk hoe in die naamswijziging een addertje onder het gras schuilt. Het kind wordt uitgeleverd aan de vaak gruwelijke gevoelens van de volwassenen. Wanneer de baby zes maanden oud is, komt de Man Zonder Hoofd voor het eerst op bezoek. Hij mishandelt en misbruikt de baby. Spoedig wordt het bestaan van Lilan overschaduwd door de angst dat hij opnieuw toeslaat. Meer nog, stapvoets gaan zijn vernederende uitspraken deel uitmaken van haar eigen gevoelswereld.

KLASSENLOZE MAATSCHAPPIJ

“Ik was van bij het begin overtuigd dat ik dit boek moest schrijven vanuit het perspectief van het kind dat het allemaal meemaakt,” zegt Lulu Wang. “Het is onmogelijk over dit thema te schrijven vanuit een volwassen gezichtspunt. Kleine potjes hebben ook oortjes. Een kind weet volgens mij precies wat er aan de hand is. Als je dit boek zou schrijven vanuit het perspectief van een volwassene, zou je de vrouw die nog altijd de kwetsuren draagt die zij als kind heeft opgelopen, nooit op het spoor kunnen komen. Ik weet al twintig jaar dat ik dit boek wil schrijven. Na Het lelietheater was ik er rijp voor. En toch wachtte ik nog eens tweeënhalf jaar voor ik eraan begon.

Het is geen pretje om je zo totaal onder te dompelen in menselijk leed. Ik heb met tientallen misbruikte mensen gesproken en sta honderd procent achter elk woord in mijn boek, zowel emotioneel als intellectueel. Daarom doet het ook zoveel pijn. Ikzelf ken deze materie ook heel goed. Maar ik noem dit boek wel een fictie.”

De Man Zonder Hoofd komt enkel niét opdagen in de perioden dat de baby een goede oppas heeft. Eerst is dat de oudere dame die “Oma Chen” wordt genoemd. Maar zij wordt de laan uitgestuurd omdat ze tijdens de hongersnood de melk van het kind afroomt. “O, hoe graag had Lilan oma verteld dat ze innig van haar hield en dat ze het helemaal niet erg vond dat ze haar melk opdronk,” laat Wang de wanhopige baby zeggen. De tweede vriendelijke verzorgster is tante Weihuan, de zus van Lilans vader. Ook zij wordt aan de deur gezet. Ze is verliefd geworden op een man die wegens zijn contrarevolutionaire familiebanden voor altijd is verbrand, wat een smet dreigt te werpen op de Lilans ouders. De geliefde van de zus roept in het boek uit: “Mijn misdaad is erger dan wat je zojuist hebt opgesomd. De mijne is erfelijk. Ik hoef er niets voor te doen, als je mijn geboorte niet als bewuste misdaad meerekent. Mijn vader is een contrarevolutionair.”

Wat bedoelt de schrijfster als ze het heeft over erfelijke misdaden in het communistisch China van de jaren zestig? Lulu Wang: “China wilde een klassenloze maatschappij creëren, maar bleef de mensen indelen in verschillende categorieën. Het waren wel niet dezelfde klassen als vroeger – er ontstond een nieuwe, revolutionaire klasse – maar de hiërarchie bleef sterk aanwezig. Ik heb zelf ervaren hoe de mensen elkaar minachtten. Alles wat je in de Chinese maatschappij van toen bereikte, hing af van de klasse waartoe je behoorde en de familie waaruit je kwam. Het volstond dat één persoon een fout beging om de hele familie te compromitteren. Net als de verloofde van de tante in mijn boek werden mensen die iets ’tegen de revolutie’ hadden gedaan naar het platteland gestuurd. En hoewel de boeren in theorie deel uitmaakten van het maatschappelijk ideaal, werd er in de praktijk op hen neergekeken. Het verschil in welvaart tussen de stad en het platteland was enorm. Ik kom zelf uit de stad en heb gezien hoe groot het verschil in rijkdom was tussen ons gezin en mijn familie op het platteland.

Tijdens de Culturele Revolutie werden mensen voor straf naar het platteland gestuurd. Ik was zelf nog klein toen dat gebeurde, maar mijn ouders hebben het meegemaakt. Ik vind het trouwens wel grappig dat de vragen over dit boek ook over Het lelietheater kunnen worden gesteld. Dat valt me nu pas op.”

TWEEDUIZEND JAAR TERREUR

Nee, zegt ze, ze heeft zelf nooit iets uitgespookt wat haar familie in een lastig parket bracht. “Maar omgekeerd wel. Mijn ouders waren zogenaamde intellectuelen. Daar heb ik moeten voor boeten. Andere kinderen pestten me om die reden. Ik kon daar niets tegen doen. De kuddementaliteit leefde heel sterk in China. Ik kwam nu eenmaal uit een ‘foute’ familie.” Dat de bevolking haar medewerking verleende aan het heersende systeem van terreur, heeft een verklaring. Lulu Wang: “China heeft een geschiedenis van tweeduizend jaar onderdrukking. Al van in de keizertijd was de terreur zo geïnstitutionaliseerd dat het heel makkelijk was om het systeem van Mao in China in te planten.”

Het vreemde is dat Lulu Wang in haar boek maar een paar keer uitdrukkelijk het verband legt tussen de Man Zonder Hoofd die de baby misbruikt en de vaderfiguur. Meer nog, de baby is ervan overtuigd dat de vader, áls hij thuis zou zijn, de rol van beschermer op zich zou nemen. Door die weglating – het wegstrepen van het verband en zelfs van het hoofd van de dader – wordt de beschrijving van wat er omgaat in het kind dat wordt misbruikt zowel geloofwaardiger als afschuwelijker. Wang heeft die wreedheid niet willen ontwijken. “Ik denk dat eerlijkheid de enige oplossing is voor dit onderwerp,” zegt ze overtuigd. “Je mag die dingen niet verbloemen. Doe je dat wel, dan weten mensen die het zelf niet hebben meegemaakt na afloop nog steeds niet hoe het in zijn werk gaat. En de mensen die het wel hebben meegemaakt, krijgen nergens een gevoel van herkenning. De eerlijkheid die ik in mijn boek nastreef, is pijnlijk. Veel boeken over kindermisbruik en kindermishandeling maken gebruik van suggestie. Die weg heb ik niet willen bewandelen. Mijn boek is de schaamte voorbij.” Dat geldt ook voor de sadomasochistische fantasieën die Wang haar personage laat beleven. In het begin van het boek raakt Lilan bijvoorbeeld opgewonden bij de gedachte aan seks met een baby. Wordt kindermisbruik volgens de schrijfster overgedragen op de volgende generatie? “Daarover schrijven was niet leuk,” oppert Lulu Wang. “Maar wel nodig. Ik denk dat de slachtoffers zich bewuster zijn van die dingen dan degenen die geen slachtoffer waren. Maar ik ben ook overtuigd dat pedofilie eigen is aan de menselijke natuur. Veel mensen zijn pedofielen, of dat nu komt door hun ervaring of door hun karakter. De samenleving moet dat bespreekbaar maken. Ze moet vooral kinderen duidelijk maken en leren dat ze voor zichzelf moeten opkomen als ze iets niet leuk vinden. Ze zijn wel klein en kunnen soms niet reageren. Maar ze kunnen wel heel veel verdriet hebben.” In de crèche waar Lilan rond haar tweede jaar terechtkomt, zingen de kinderen Mao-liedjes. Ze zijn zich al perfect bewust van de politieke kleur van de ouders van hun leeftijdgenootjes. Kinderen van ouders die niet political correct zijn, zullen dat geweten hebben. Ze krijgen verwijten naar het hoofd geslingerd en worden uitgesloten uit de groep. Ook roepen de leidsters van de crèche de peuters regelmatig op het matje voor kleine wandaden tegen de revolutie. Niet meedoen met de groep is zo’n contrarevolutionaire daad, net als “niet willen praten”. Wanneer Lilan als driejarige in de crèche terechtkomt, spreekt ze nog niet. Het contact met een lotgenootje, een kind dat eveneens wordt mishandeld en misbruikt, helpt haar over de taalbarrière heen. Maar wanneer Lilan na een weekend thuis en een bezoek van de Man Zonder Hoofd opnieuw in stilzwijgen vervalt, interpreteren de juffen dat als onwil en stellen haar gedrag aan de kaak.

ZINNELIJKE VERLANGENS

Lulu Wang heeft het leven in de communistische crèche in de jaren zestig meegemaakt: “Dit is een realistisch boek, hoor. Geen enkel detail is gelogen. Kleine kinderen werd geleerd zo te handelen.” Kindermishandeling is geen Chinees monopolie, beseft ze: “Het komt overal voor, helaas. Het gezin is niet alleen een haven voor liefde, maar ook een broedplaats voor haat. Veel spanningen en terreur vinden plaats binnen het gezin. In mijn boek zie je bijvoorbeeld dat de moederfiguur uit onmacht een medeplichtige wordt. In plaats van het probleem onder ogen te zien, gaat de moeder de weg van de minste weerstand: het kind aanpakken. Je ziet het trouwens vaker dat moeders medeplichtig zijn aan misbruik en incest. De stilte rond het thema is overal groot. De daders spreken er niet over en ook de slachtoffers zwijgen. In Nederland is er de laatste jaren wat meer openheid gekomen over kindermisbruik. In China word je nog steeds gek verklaard als je het onderwerp aansnijdt. De mensen zijn er zeker van dat het slachtoffer ook de schuldige is.”

Lulu Wang is overtuigd dat de kindertijd een belangrijke rol speelt in het leven van een mens. “In China hebben we een uitdrukking die zegt dat je vanaf het derde jaar kan zien hoe een mens is als hij tachtig jaar is. Ik denk dat daar veel waarheid in schuilt. De kindertijd is erg bepalend voor je latere gedrag. Wat je dan meemaakt, geeft je verdere leven vorm.” Hoe heeft ze haar eigen kindertijd in China ervaren? “Van bij het begin was er heel veel angst en terreur. Ik voelde het overal, op school, bij de buren en thuis. Mijn ouders waren zelf ook altijd bang. Ze hadden angst voor de collega’s en voor de partij. Rapporten van zelfbeschuldiging waren aan de orde van de dag. Tijdens mijn schooltijd kwam China in de greep van een nieuwe politieke stroming: de Contra Bourgeois-invloeden Beweging. We moesten onszelf bekritiseren als we zinnelijke verlangens hadden gekoesterd.

We waren verplicht op te biechten dat we wel eens van een reep chocolade of van een partijtje zwemmen hadden gedroomd. We moesten anderen aangeven als ze met ons hadden toevertrouwd dat ze zin hadden om naar de film of naar het circus te gaan. Eigenlijk mochten we enkel houden van de arbeid en van de partij. Ik heb die strenge tucht zelf ervaren. Het was een hele harde tijd, maar ik durfde niet te hopen dat het anders kon zijn. Nu ben ik blij dat de wereld niet hoeft te zijn zoals in mijn jeugd, vol onderdrukking, chantage en intimidatie. Maar ondanks de angst en de onzekerheid waren er ook mooie dingen. We genoten, ondanks het verdriet. Ik zou niet willen ruilen met een westerling. Mijn verleden is mijn verleden. Ik vind het prima zo.”

Lulu Wang, “Het tedere kind”, Vassallucci, Amsterdam, 400 blz., 798 fr.

Sofie Messeman Piet de Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content