Mijn geleidehond

© LEO COPERS, 'DUISTER MUSEUM, MUSÉE NATIONAL DU LOUVRE', 1991, ACRYL EN HOUTSKOOL OP PAPIER, FOTO MARTINE
Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Gastkunstenaar Leo Copers voert in het MSK Gent zijn ‘Duister Museum’ uit.

Radicale voorstellen hoorden bij moderne kunst als zwaard bij schede. De kunstenaars die ze deden, hadden met elkaar hun onvrede gemeen over de manier waarop men naar kunst kijkt. Malevitsj schilderde een zwart vierkant om de kijker te dwingen tot de essentie te komen. Marinetti vond de ballast van het verleden te groot, de revolutionaire opdracht van kunst te dringend om niet op te roepen tot vernietiging van de musea. Dan was Marcel Duchamp beschaafd toen hij het gouden kunstkalf reduceerde tot een urinoir. Ook na de hoogdagen van de modernen, in het zog van de tegencultuur na 1968, grepen kunstenaars naar de zware middelen. In 1971 wenste Jef Geys het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten liever op te blazen dan er te exposeren. Zes jaar later ten slotte, liet Leo Copers zich een witte stok aanreiken om de mensen blind rond te leiden in het Parijse Centre Pompidou ( De Blinde Ziener, 1977). De boodschap: denkt u dat u meer ziet dan ik, dat er meer te zien is dan anders?

Vandaag vallen radicalen aller landen uit de toon: moslimbroeders, kolonel Khadaffi, gewelddadige dierenbevrijders, er wordt misprijzend over gedaan. En in de kunstwereld lijkt zelfs de brutaalste ingreep nog een esthetisch kantje te hebben (Santiago Sierra’s sloop van de muren van Museum Dhondt-Dhaenens in 2004; het reduceren van hetzelfde museum door Thomas Hirshorn tot een blikjesstort in 2010). Leo Copers nu, roeit tegen de stroom op, en huldigt de radicaliteit zoals ze was, en zoals kunstcriticus Wim van Mulders ze als grondtrek van zijn oeuvre omschrijft: ‘Water en vuur, wit en zwart, licht en donker…’ In hetzelfde Gentse museum waar hij ooit een klok achteruit liet lopen, pikt Copers zonder dralen de draad op waar hij hem toen liet liggen: bij zijn vruchteloze oproep aan bezoekers om zelf als blinde zieners op te treden, resulterend in een onbeantwoord gebleven voorstel uit 1991 om de belangrijkste musea voor schone kunsten in complete duisternis te hullen.

De gastkunstenaar van het MSK toont zijn grote zwarte acryltekeningen, diverse Duistere Musea voorstellend. Bovenal nodigt hij de indivi-duele bezoeker uit om, op afspraak en aan de arm van een slechtziende (een echte of een als zodanig optredende) zijn Duister Museum te bezoeken. Het werk is zo radicaal als de omstandigheden dat toelaten: slechts een deel van het museum wordt verduisterd (het vroegere Museum van Hedendaagse Kunst), alleen na de middag, en aardedonker is het lang niet. Ik beleefde het werk enigszins buiten de bedoeling van de kunstenaar aan de arm van Tonia In den Kleef die zich als ‘uw geleidehond’ voorstelde en me in een mum van tijd leerde hoe je kunst in een ruimte kunt ervaren op de tast, met tastzin, op het gehoor, en een klein beetje door te kijken, toch.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content