Israël en de Palestijnen bereikten zondag een akkoord voor de uitbouw van de onderlinge vrede tussen joden en Palestijnen.

DONDERDAG 28 september, twee jaar na de ondertekening van de Oslo-akkoorden in Washington DC op het grasveld voor het Witte Huis, onder toezien van president Bill Clinton, door de protagonisten en archi-vijanden Yasser Arafat en Yitzak Rabin, zal met een jaar of wat vertraging de tweede akte van de ceremonie op dezelfde plaats en op ongeveer dezelfde manier geënscèneerd worden. Clinton, PLO-leider Arafat, en de Israëlische premier Rabin zullen tekenen, koning Hoessein van Jordanië en president Hosni Moebarak van Egypte zullen getuige zijn. Ondertekend wordt, in de woorden van Clinton en de Israëli’s, “een historisch dokument”. Dat is na zoveel praktische en psychologische vertragingen, dat menigeen dacht dat het er nooit meer zou van komen een verdrag van goed 450 bladzijden dat de tweede faze van de Oslo-akkoorden bevat. Het is tot in het kleinste detail besproken, uitgediskussieerd en onderhandeld, en het gaat om de overdracht van het gros van de Westelijke Jordaanoever aan de Palestijnse Autoriteit.

De grote doorbraak van de vredeskonferentie voor het Midden-Oosten kreeg na geheime besprekingen in Oslo de vorm van een Israëlisch-Palestijns vredesakkoord, volgens de formule “Gaza en Jericho eerst”. Het kwam erop neer dat de Palestijnen, onder leiding van de voor de gelegenheid meteen erkende PLO van Yasser Arafat (twee dagen tevoren nog afgeschilderd als een bende bloeddorstige moordenaars), een “beperkte autonomie” kregen. Een overgangssituatie naar een vaag gehouden “méér”, en dàt eerst in de onhandelbare Gaza-strook en, als toemaatje en symbool, het stadje Jericho aan de Jordaan. Critici van het akkoord waren vooral bang dat de eindformule zou neerkomen op “Gaza en Jericho en daarmee afgelopen”. Anderen vonden volop voer voor hun wantrouwen in de grote en kleine letters van de tekst, en in de manier waarop de Israëli’s al dan niet in de praktijk brachten wat ze op papier beloofd hadden.

AGITATIE.

Radikale groepen en fundamentalisten zowel in Israël als in Palestina (de radikaal linkse groepen PFLP en DFLP, de islamisten van Hamas en Islamitische Djihad) , die tegen de akkoorden van Oslo waren omdat ze er alleen maar een voortzetting van een Israëlische kolonizatie in zagen of voor de islamisten omdat ze de autoriteit van de politieke PLO kontesteerden en in naam van de islam heel Palestina terugwilden bouwden op het groeiende ongeloof en de desilluzie van de doorsnee-Palestijnen op straat in Gaza en in de steden en dorpen van de Westelijke Jordaanoever. Elke maand achterstand die de onderhandelaars verder opliepen, bewees ten overvloede hun gelijk. In Israël agiteerden extremistische religieuze groepen voor Groot-Israël en tegen het afstaan van grondgebied, terwijl joodse kolonisten in de Bezette Gebieden zich bewapenden en systematisch hun bolwerken bleven uitbreiden. Elke Hamas-bom die ontplofte, elke aanslag was voor hen een bewijs ten overvloede dat Israël de Gebieden nodig had en met de Palestijnen niet kon leven.

Hebron, de van religieuze ondertonen zinderende stad in de Westbank, werd een steen des aanstoots en een test-case van het onmogelijke. Het stadje met de graven van de Patriarchen, waar joden en moslims, en ook kristenen samen hun heiligdommen hebben, herbergt een overweldigende meerderheid van Palestijnen en een infiem kleine minderheid van 415 extremistische joden die in het stadcentrum zijn komen wonen. Toen een van hen een massamoord beging in de moskee van de graven van de Patriarchen, leek het vredesproces even de instorting nabij. Hebron is sindsdien bij alle gelegenheden een explosieve hinderpaal voor het uitwerken van een akkoord gebleven. Tot nu was het de simpelste uitdrukking van Israëlisch-Palestijnse meningsverschillen. De Palestijnen wilden dat Israël alle troepen uit Hebron wegtrok en dat de settlers ontwapend werden. Israël, dat weigerde ook maar een van hen terug naar huis te roepen, laat staan ze te ontwapenen, wou zijn troepen niet weghalen, aangezien die de settlers moesten beschermen. Het feit dat de onderhandelaars er in geslaagd zijn om Hebron heen te praten, is dan wel het beste bewijs dat beide kanten inderdaad een akkoord wilden.

Het nu voorliggende akkoord is doorslaggevend op twee punten. Ten eerste brengt het de doorbraak van de “Gaza en Jericho”-faze van Oslo naar de “Westbank”-faze van de Oslo-akkoorden. Het ongeloof van de sceptici, die meenden dat het wel bij Gaza en Jericho zou blijven, wordt daarmee afgestraft. Ten tweede maakt het, via de reorganizatie van de Israëlische troepen op de Westelijke Jordaanoever, de Palestijnse verkiezingen mogelijk, die wellicht in april volgend jaar zullen plaats vinden. Die verkiezingen moeten een representatieve, legitieme, demokratisch gevormde overheid voor de Palestijnse Autoriteit voortbrengen, en dàt, op zijn beurt, is tamelijk onomstotelijk het begin van de Palestijnse onafhankelijke staat. Daarom kunnen premier Yitzak Rabin en buitenlandminister Shimon Peres van Israël met kennis van zaken spreken over een “historische gebeurtenis”. Anders gezegd, met dit akkoord, als het uitgevoerd wordt, is de vrede in het Midden-Oosten een stuk geloofwaardiger geworden. Wat zeker belangrijk is in een proces dat zo van hoop en geloof aaneenhangt.

BANTOESTANS.

Laat dat het kader zijn dat hoopvol stemt, de details die het leven op het terrein zullen helpen bepalen, zitten vol wolfijzers en gevaren. De Israëliërs dragen met dit akkoord al de belangrijke steden van de Westelijke Jordaanoever over aan de Palestijnse Autoriteit. Te weten zes steden en de omliggende dorpen : Nabloes, Ramallah, Jenin, Tulkarm, Kakilya en Betlehem. Ook Hebron wordt overgedragen, maar met een speciaal regime. Binnen de tien dagen na de ondertekening van het akkoord zal Israël beginnen met de verplaatsing en reorganizatie van zijn troepen, weg van de zes steden. Die operatie moet in zes maanden afgelopen zijn, zodat de Palestijnse verkiezingen kunnen plaatsvinden. In die steden zullen de Palestijnen voor de openbare veiligheid instaan met hun Palestijnse politie, zoals in Jericho al het geval was. Twaalfduizend Palestijnse politiemannen zullen aangesteld worden, wat de Palestijnse politie op de Westbank en in Gaza op 30.000 man brengt. In de vierhonderd omliggende dorpen krijgen de Palestijnen civiele autoriteit en politiemacht, maar Israëlische troepen zullen daar toegang blijven behouden om op te treden tegen eventuele aanvallen.

En : tot juli 1997 zal Israël grote delen van de Westelijke Jordaanoever behouden, met daarin de joodse nederzettingen, bepaalde streken op het platteland, militaire installaties, plus de meeste verbindingswegen waar Palestijnse wegen de paden kruisen die Israëlische troepen en kolonisten gewoonlijk gebruiken. Het gevaar is dus niet denkbeeldig dat er een “geheel van bantoestans” ontstaat, zoals iemand opmerkte, met daartussen een net van door Israël gekontroleerde wegen, die naar believen afgesloten kunnen worden. Het zal dan helemaal van de manier afhangen waarop Israël dit soort veiligheidsvoorzieningen wil in de praktijk brengen of de voorzieningen veiligheid zullen brengen of het tegendeel.

Voor de organizatie van “vrije en eerlijke verkiezingen” zullen Palestijnse kiezers en organizatoren van die wegen moeten kunnen gebruik maken wat wordt het dan ? Ook voor het Palestijnse uitzicht op het land ziet dat er niet zo goed uit : Palestijnen ergeren zich blauw aan Israëlische patrouilles, het meest in het oog lopende symbool van de militaire bezetting ; en aan het gedrag van de joodse settlers, die voor hen het duidelijkste symbool zijn van de Israëlische kolonizatie. Wie zal hen uitleggen dat kolonisten en legerpatrouilles in “autonoom Palestina” voortaan niet meer zijn wat ze waren ? Er zal nog veel hoop en geloof nodig zijn in Palestina.

Zeker zal Israël een tweede terugtrekking van zijn troepen verrichten, als alles goed loopt, tegen juli 1997. Dan zal nog tien procent van de Bezette Gebieden in Israëlische handen blijven tot de definitieve regeling uitgewerkt is : de nederzettingen en militaire installaties, Oost-Jeruzalem, en de nederzettingen rond Jeruzalem.

Voor Hebron geldt dat Israël zich gedeeltelijk zal terugtrekken, maar de veiligheid van vijftien procent van de stad verzorgen, waar de joodse kolonisten leven. De rest van de stad wordt aan de Palestijnse politie overgedragen, behalve de graven van de Patriarchen, en de toegangswegen. Daarbij zal, om de te voorziene spanningen te ontmijnen, een voorlopige internationale vredesmacht in de stad gelegerd worden.

Na de ondertekening zal Israël ook aan het vrijlaten van zijn zesduizend Palestijnse gevangenen beginnen. Het zou akkoord gaan om er rond de 5.300 vrij te laten, eerst vrouwen, ouderlingen en gevangenen die het grootste deel van hun straf uitgezeten hebben dat gaat om een duizendtal. De anderen, behalve degenen die voor moord of aanslagen op Israëli’s gevangen zitten, zullen in verschillende fazen losgelaten worden. Zoals gezegd, in de details zitten de angels, en er zijn nog veel meer details. Maar wat uiteindelijk naar de Palestijnse staat moet leiden, dat is het algemeen kader. En dat ligt hier, wat de radikalen er verder ook van zeggen.

Sus van Elzen

Shimon Peres (links) en Yasser Arafat : er is nog veel hoop en geloof noodzakelijk in Palestina.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content