Prins Filip kon geen beter geschikte wederhelft hebben gekozen.

De eerste taak van de dynastie bestaat erin dat ze, letterlijk, zichzelf in stand houdt. In feodale tijden diende dat om macht en bezittingen onverdeeld door te geven, in de parlementaire monarchie om het bestel te bestendigen. Over al de rest hoeft het vorstenhuis zich geen zorgen te maken, dat komt wel vanzelf. Zolang tenminste de republiek niet wordt uitgeroepen, maar in België lijkt de kans daartoe gering. De aanstaande trouwerij van prins Filip heeft vooral de Vlaamse tabloids, de zelfverklaarde stem des volks, in de ban gebracht van een postfeodale nostalgie die meer met beate idolatrie dan met journalistiek te maken heeft.

De dynastieke prioriteit houdt een ogenschijnlijk banale maar essentiële opdracht in: trouwen en kindjes krijgen, om de continuïteit fysiek te kunnen verzekeren. Dat leek de vermoedelijke troonopvolger Filip, inmiddels bijna 40, niet zo best te lukken. Meisjes genoeg, maar geen enkele die koningin wil worden, zo stelde koning Albert vast. Trouwen met een toekomstige koning is tenslotte ook – vooral – het accepteren van een lastige functie, ten behoeve van procreatie en representatie. Daarom, zo berichtte Gazet van Antwerpen, stak het Paleis het amoureuze toeval een handje toe, door huwbare jongedames voor partijtjes tennis met de prins te inviteren.

Maar niet elke jongedame kan zich geroepen, laat staan uitverkoren achten. Niet dat de aanstaande nog, zoals vroeger, een buitenlandse prinses moest zijn. De koninklijke macht is ondertussen immers te zeer tot louter symboliek geërodeerd opdat er nog behoefte zou zijn aan via huwelijken gearrangeerde allianties tussen vorstenhuizen. Als strijdperk van de buitenlandse politiek hebben de EU of de NAVO de plaats ingenomen van de koninklijke sponde.

Maar België en de Belgische dynastie hebben zo hun eigenaardigheden, zozeer dat Filips keuze moest uitgaan naar ofwel een geheela-Belgische gade, ofwel het volslagen tegendeel daarvan, iemand die bijna karikaturaal Belgisch is. De huwelijkskandidate mag sociaal, geografisch of qua taal nergens op vast te pinnen zijn, want geen enkele bevolkingscategorie mag zich achtergesteld voelen. Belgen beleven hun Belg-zijn tenslotte liever in hun particulariteiten dan in wat ze gemeen hebben. Maar zeker sinds de lange regeerperiode van wijlen koning Boudewijn kwamen er nog wat vereisten bij: de jongedame in kwestie moet deftig zijn, traditioneel katholiek en aan goede werken doen. Waar zo iemand te vinden? Bij de oude adel.

EEN DORPSE WERELD

Zo werd het dan Mathilde d’Udekem d’Acoz (26), van wie de prins overigens met grote stelligheid geweten wil hebben dat ze hem door niemand is opgedrongen. Zij is afkomstig uit Luxemburg, met Vlaamse roots en wonend en werkend in Brussel, naar verluidt vlijtig, opgewekt, toegewijd, sociaal bewogen en devoot, zonder veel frivoliteiten opgevoed, kostganger van elitaire scholen, een behoorlijke tennisspeelster, met een sociaal beroep en na een intensieve taalcursus ook het Nederlands machtig, al leek haar Italiaans bij haar eerste publieke verschijning vorige maandag toch wat beter te klinken.

Mathildes familie mag dan tot de bescheiden adel behoren, ze heeft een lange traditie en is, gelet op haar fraaie kasteel van Losange en de belendende percelen, allerminst onbemiddeld. Nee, de heer des huizes moet op Open Monumentendagen niet het plebs over de vloer dulden. Adellijk kastebewustzijn is de d’Udekem d’Acoz allerminst vreemd. Leden van de familie hebben zich huwelijksgewijs verbonden met meer prominente geslachten als de Del Marmol, Carton de Wiart, de Maere d’Aertrycke of de Crombrugghe de Looringhe. Mathildes oom Henri, de enige met de titel van baron, had zitting in cenakels als de Association de la Noblesse du Royaume de Belgique, als het ware de adellijke beroepsvereniging, de Heraldische Raad, die beslist over adellijke blazoenen, of de Dienst van de Adel, die de koning adviseert bij het verlenen van nieuwe adellijke titels.

Volgens haar wapenspreuk Bello et jure senesco heeft de familie zich in haar geschiedenis ridderlijk of ambtelijk geadeld door te vergrijzen in oorlog en juristerij. Ze behoort toch vooral tot de landadel, die zich met het afscheid van het ancien régime niet in de financiën of het zakenleven heeft gestort, maar in de sector bleef: Mathildes vader verdient de kost in de bosbouw, al deed hij het vroeger wat bescheidener als verzekeraar.

Het wereldbeeld van zulke edellieden oogt dorps en premodern. Ze schuwen de nationale politiek maar recycleren hun oude privilegies via de lokale politiek. Henri d’Udekem d’Acoz is burgemeester van Poperinge, zijn broer Patrick, Mathildes vader, was het in zijn woonplaats Villers-La-Bonne-Eau. Hun politieke denkbeelden zijn weinig geïdeologiseerd en goedmoedig, maar daarom niet minder conservatief, met een uitgesproken katholieke inslag. Stapte Filips aanstaande schoonvader over van de christen-democratische PSC naar de liberale PRL, dat hoeft geen tegenspraak te zijn. Essentieel is de wat rustieke inslag van dat universum, robuust maar openhartig, dicht bij de landlieden en de natuur maar standsbewust, eerder neogotisch dan postmodern. Koning Boudewijn zou tevreden zijn.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content