Ouders lopen almaar vaker met hun kroost naar een logopedist. Niet enkel voor spraakproblemen maar ook voor leerstoornissen en zelfs bijlesjes en huiswerkbegeleiding. Heeft al die therapie wel zin?

Grote vakantie. Wat voor de meeste kinderen van zijn leeftijd een zorgeloze tijd is, is dat niet voor de negenjarige Simon. Twee keer per week gaat hij een uur naar een logopedist. Tijdens het schooljaar, maar ook tijdens de schoolvakanties. Simon heeft dyslexie, een stoornis waardoor lezen heel moeilijk gaat. Mama Lies Dehandschutter is blij met de logopediesessies. ‘Zonder die hulp zou Simon nooit het gewone onderwijs aankunnen, terwijl er verstandelijk niets mis met hem is. Dat hij daarvoor ook tijdens de vakanties een strak regime moet aanhouden, nemen we er graag bij.’

Zoals Simon zijn er steeds meer kinderen. Kinderen die bij een logopedist terechtkomen. Uit cijfers van de Rijksdienst voor Invaliditeit en Ziekteverzekering (Riziv) blijkt dat het totale budget ‘nomenclatuur logopedie’ sinds het jaar 2000 is verdubbeld tot 70 miljoen euro. Het aantal terugbetaalde bezoeken aan een logopedist is in de laatste vijf jaar zelfs met de helft gestegen. Maar liefst 85 procent van het budget gaat naar de behandeling van kinderen. Waar vroeger louter spraakstoornissen werden aangepakt, zijn er nu ook vooral behandelingen voor dyslexie, dyscalculie (rekenstoornis) en dysorthografie (spellingsproblemen).

Stefaan Grielens, voorzitter van de Vrije Centra voor Leerlingenbegeleiding (VCLB), heeft zo zijn bedenkingen bij de stijgende cijfers. Eerder noemde hij het stijgende aantal logopediebezoeken van kinderen al ‘een voorbeeld van de commercialisering van de hulpverlening’. Hij haalde er zich de woede van een hele sector mee op de hals. Ondertussen zijn er enkele vergaderingen geweest met de logopedistenvereniging en de minister van onderwijs Pascal Smet (SP.A). ‘Ik wil vooral dat de discussie gevoerd wordt’, stelt Grielens. ‘Het is een maatschappelijk probleem. We hebben het nu wel over logopedisten, maar er zijn nog andere booming businesses in de zorgverlening. Kijk maar eens hoeveel kinderen er in schoolverband naar een kinesist gestuurd worden. Nog even en je bent abnormaal als je niet in therapie bent voor iets.’

Natuurlijk zijn er situaties waarin externe professionele hulpverleners nodig zijn. Dat weet Grielens ook. Wanneer er echte leerstoornissen zijn en de zorg op school zelf niet voldoende blijkt te zijn. Grielens: ‘Over de hulpverlening bij echte stoornissen is er maar weinig discussie. Daar kunnen logopedisten een heel nuttige bijdrage leveren. Maar de vraag is: vanaf welk punt is een probleem een stoornis? Zowel ouders als scholen zelf hebben soms het gevoel dat ze snel moeten ingrijpen wanneer er een achterstand wordt vastgesteld. We moeten ons afvragen of dat wel altijd nodig is. Bij sommige problemen is logopedie de enige uitweg, maar vaak kan het zorgteam op school zelf al het probleem opvangen.’

Volgens Grielens is het goed dat kinderen vandaag de dag beter opgevolgd worden en wie beter zoekt naar problemen zal er ook meer vinden. ‘Maar we moeten ons toch de vraag durven te stellen of er hier sprake is van een overdiagnose.’

Van een overdiagnose wil Pol De Meyere, voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Logopedisten, niets horen. ‘Ouders sturen hun kind niet zomaar naar de logopedist’, stelt De Meyere. ‘Om in aanmerking te komen voor terugbetaling door de ziekteverzekering moet je aan een aantal duidelijke voorwaarden voldoen. Per stoornis verschillen de criteria. Een stemstoornis bijvoorbeeld is terugbetaalbaar als er een medisch letsel is aan de stembanden en er een medisch voorschrift is van een neus-keel-oorarts.’

Ook bij de aanpak van dyslexie, dysorthografie en dyscalculie zijn de criteria volgens De Meyere duidelijk. ‘Op basis van een aantal afgesproken tests wordt een diagnose gesteld. Bij kinderen tussen 7 en 10 jaar moet de achterstand die wordt aangetoond meer dan een jaar bedragen, tussen 10 en 14 moet die meer dan twee jaar bedragen. Als de adviserend geneesheer van het ziekenfonds zijn akkoord geeft, dan heeft de patiënt recht op 75 procent terugbetaling gedurende twee jaar.’

Maar volgens Stefaan Grielens is het systeem toch niet zo waterdicht. ‘De criteria zijn volgens mij niet altijd zo geweldig objectief’, meent hij. ‘Bovendien speelt ook in deze sector het fenomeen dat voorschriftjes vaak makkelijker te krijgen zijn dan zou mogen. Al moeten we wel toegeven dat het ook niet zo evident is om aan de hand van globale tests een duidelijk beeld te krijgen van een individueel patiëntje. Het is een complex probleem waar nog heel wat debat over nodig is.’

Bijlesjes

Het aantal terugbetaalde logopediesessies stijgt dus aanzienlijk. Maar niet alle sessies bij de logopedist worden gedekt door de ziekteverzekering. Wie geen stoornis heeft, betaalt de volle pot. Zoals de achtjarige Maarten. In september gaat hij naar het derde leerjaar, maar sinds vorig jaar gaat het wat moeilijk met rekenen. Sindsdien gaat hij tweemaal per week een halfuur bij een logopediste. Daar leert Maarten de ‘rekentaal’ beter begrijpen en maakt hij samen met de logopediste op een speelse manier sommetjes. Alles wat hij in de klas leert, wordt nog eens herhaald en indien nodig opnieuw uitgelegd.

Tijdens de schoolvakanties lopen ook voor Maarten de sessies zo veel mogelijk door. ‘Anders raakt hij weer helemaal achterop’, legt mama Manon Spileers uit. ‘De sessies hebben echt resultaat. Maarten krijgt ondersteuning op school van het zorgteam, maar het zijn in mijn ogen vooral de bijlesjes bij de logopediste die ervoor zorgen dat hij mee is met de andere klasgenootjes. We wilden absoluut voorkomen dat hij een jaar moet overdoen.’

Ze staat dan ook volledig achter haar keuze. Ook al kost die een serieuze hap uit het gezinsbudget. Een halfuur sessie kost 22,80 euro. Aangezien Maarten geen stoornis heeft, wordt niets terugbetaald door de ziekteverzekering. ‘Maarten kan wel rekenen, het gaat alleen allemaal wat trager dan zou moeten’, stelt Spilleers. ‘Natuurlijk is het zwaar, zeker om tijdens de grote vakantie ‘lesjes’ te moeten volgen terwijl de buurkindjes buitenspelen. Maar hij voelt ook zelf dat hij met die extra hulp beter kan volgen in de klas. Maarten heeft nu minder stress en een beter zelfbeeld. Daar wil ik gerust geld aan spenderen.’

Bij de logopedist krijgt haar zoon dat halfuurtje de volle aandacht en worden dingen uitgelegd op zijn maat. ‘Dat kunnen ze op een school nooit doen, daarvoor hebben ze de middelen niet’, zegt Manon Spilleers.

Cijfers over niet-terugbetaalde logopediebezoeken zijn er niet. Maar het zijn er heel veel, moet ook Pol De Meyere van de logopedistenvereniging toegeven. Hij is er naar eigen zeggen ook niet onverdeeld gelukkig mee. ‘We hebben het hier over logopedisten die bijles geven of aan huiswerkbegeleiding doen. Eigenlijk behoren die dingen niet tot het werk van een logopedist, die een paramedicus is. Maar het gebeurt inderdaad wel massaal. Er is een grote maatschappelijke druk om het te maken in het leven en ouders zullen sneller middelen vrijmaken voor hun kind. Soms is dat tragisch, als ouders bijvoorbeeld willen dat een kind beter doet dan het eigenlijk kan. Maar het is een fenomeen dat je niet alleen bij logopedisten ziet. Ook heel wat leerkrachten klussen bij door het geven van bijlessen.’

Maar die zijn er dan wel voor opgeleid, wat niet het geval is voor logopedisten, weet ook voorzitter De Meyere. ‘We moeten inderdaad een onderscheid maken tussen leerproblemen en leerstoornissen. Wij vinden met de beroepsvereniging dat de stoornissen onze zaak zijn. De leerproblemen zijn een zaak van de leerkrachten. Ook hier proberen we met de CLB’s afspraken te maken, alleen is het soms moeilijk om het kantelpunt te bepalen. Een kind vanaf de eerste problemen doorsturen naar externen is geen goed plan. Maar als er na zes maanden tot een jaar met alle middelen op school is gewerkt zonder veel resultaat, is het wel een goed plan. Nu hebben we soms het gevoel dat scholen halsstarrig kinderen binnen de school willen houden. Maar de kunst bestaat erin om via objectieve criteria door te verwijzen. Wanneer het echt nodig is dus.’

Mathilde-effect

Maar waarom geven logopedisten bijles en huiswerkbegeleiding, terwijl ze daar niet voor opgeleid zijn? Omdat ze met heel velen zijn, geeft voorzitter De Meyere toe. ‘In 1999 waren er 2891 logopedisten. Nu zijn dat er al 5211. En die moeten allemaal hun brood verdienen. Dus proberen ze hun werkterrein dan maar te verruimen. En ouders zijn vaak vragende partij. We horen vaak: “Mijn zoon heeft wel geen dyslexie, maar wil je toch eens dat of dat met hem inoefenen?” Wat moet je als logopedist dan doen? Blijkbaar is er wel vraag naar. Dan kun je het logopedisten niet kwalijk nemen dat ze in het gat springen.’

Zomaar stellen dat er te veel logopedisten zijn, is volgens de voorzitter wel een brug te ver. ‘We zien dat er heel veel logopedisten zijn die werken met kinderen. Dat noemen we het Mathilde-effect. Sinds onze prinses in de openbaarheid kwam, hebben mensen het idee dat logopedie iets te maken heeft met ‘kindjes helpen’. Maar er zijn ook andere logopedisten. Wie op oudere leeftijd spraakproblemen krijgt, vindt nu vaak niet snel een gespecialiseerde logopedist. Door de vergrijzing hebben we net meer behoefte aan die specialisaties. We zitten dus met een tekort van het ene en een overaanbod van het andere.’

Daarom heeft de beroepsvereniging aan de federale overheid gevraagd om de planningscommissie voor logopedisten nieuw leven in te blazen. Dat is een wetenschappelijke commissie, die naar analogie met de artsen en tandartsen, bekijkt waar er tekorten of overschotten zijn. De Meyere: ‘We willen niet blind zijn voor problemen en wat onze sector nodig heeft, is een grondige evaluatie. Hebben we genoeg logopedisten? Of eerder te veel of net te weinig? Zijn er te veel kinderlogopedisten? Zijn ze regionaal goed verspreid of net niet?’

Op basis van die doorlichting kan dan gezocht worden naar oplossingen. ‘Een daarvan is inderdaad het invoeren van een numerus clausus, zoals bij de artsen’, stelt Pol De Meyere. ‘Maar we wachten eerst de resultaten van het onderzoek af.’

Druk van ouders

Logopedisten spelen dus in op de vraag van ouders, meent de logopedistenvereniging. Dat ouders in dit verhaal een grote rol spelen, ondervond Frank Verhaest toen hij andere ouders vertelde over de leesproblemen van zijn zevenjarig dochtertje. ‘Marie zat in het eerste leerjaar en alles ging wat moeilijk. Ze was nog erg speels, zoals dat dan heet en vooral lezen bleek een probleem. Volgens haar juf en het zorgteam op school was er geen sprake van een stoornis, eerder van een vorm van traagheid. De juf zei ons altijd dat Marie wel de klik zou maken. Het was volgens haar een kwestie van wat meer tijd geven.’

Maar het waren vooral de andere ouders die Frank aanspoorden om naar een logopedist te gaan met Marie. ‘Je hoort dan allerlei verhalen, waardoor je je bijna schuldig voelt als je je kind geen therapie laat volgen. De druk was enorm. Toen ik zei dat wij nog wat wilden afwachten, dat wij vonden dat ons dochtertje het recht had om een beetje traag te zijn, werden we heel raar bekeken. Alsof we ons kind tekortdeden. Alsof we geen geld wilden betalen om ons kind een betere toekomst te bieden. Zo voelde het bij ons. Je moet als ouder al sterk in je schoenen staan om dan nog te weerstaan.’

Een verhaal dat ook Stefaan Grielens van de vrije CLB’s vrijwel dagelijks hoort. ‘De druk komt inderdaad vaak vanuit de maatschappij zelf. Iedereen wil het beste voor zijn kinderen. Als je dan van andere ouders hoort dat hun kind geholpen is door logopedie, dan zet je inderdaad snel de stap. Ook al zegt de juf, die het kind toch elke dag ziet evolueren, dat het niet nodig is. Die ouders denken: baat het niet, het schaadt ook niet. Je kan dat ouders moeilijk kwalijk nemen.’

Ouders zijn vaak onzeker, weet ook Stefaan Grielens. ‘Ze stappen liever naar een logopedist dan zelf in te grijpen bij probleempjes. Ze werpen ook vaak ’tijdsgebrek’ op als argument. Maar eigenlijk is dat onzin. Reken maar eens uit hoeveel tijd het je kost om je kind tweemaal per week naar een logopedist te brengen. Hier is volgens mij een belangrijke taak weggelegd voor de scholen zelf. Zij moeten meer uitleggen aan ouders wat ze zelf kunnen doen en dat daar niet noodzakelijk veel tijd voor nodig is. Bij leesproblemen bijvoorbeeld kan elke dag een vijftal minuutjes lezen op een vast tijdstip al wonderen doen. Daar heb je echt geen logopedist voor nodig.’

DOOR CATHY GALLE

Het aantal terugbetaalde bezoeken aan een logopedist is in de laatste vijf jaar met de helft gestegen. ‘Je voelt je bijna schuldig als je je kind geen therapie laat volgen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content