Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Veel van wat er misgaat in de wereld, is een gevolg van de demografische explosie. Op 12 oktober “viert” de wereld de geboorte van de zes miljardste mens. Hij zal niet de laatste zijn.

“Als er morgen iemand naar me komt met de boodschap dat hij een afstammeling is van Cleopatra of Karel de Grote, dan kan ik hem met tamelijk grote zekerheid melden: ik ook.” Op die manier illustreerde een natuurkundige in het vakblad Physical Review Letters zijn wetenschappelijke conclusie: de meeste mensen van nu zijn verwant aan ongeveer iedereen die vroeger dan de dertiende eeuw heeft geleefd. Twee buren hebben ook minstens één verwant in de voorbije dertig generaties. Omgekeerd heeft twintig procent van de mensen die meer dan dertig generaties geleden leefden, helemaal geen nakomelingen, maar de overige tachtig procent is voorouder van nagenoeg iedereen die nu leeft.

Deze indrukwekkende resultaten vinden hun oorsprong in de waanzinnige snelheid waarmee de wereldbevolking de jongste eeuwen is gegroeid. De vroegste moderne mensen, die zo’n honderdduizend jaar geleden ergens in Afrika opdoken, moeten met niet meer dan enkele duizenden zijn geweest. Ze hadden weinig contact met elkaar maar waren wel succesvol. Op verrassend korte tijd (naar evolutienormen) veroverden ze vanuit Afrika de hele wereld, en profiteerden onderweg van allerlei inventieve ingrepen, zoals steeds efficiëntere tuigen voor de jacht.

Het blad New Scientist isoleerde twee nog belangrijker ontwikkelingen, die een opstoot in het aantal mensen mogelijk maakten. Eerst de opkomst van de landbouw, waardoor het aantal mensen op aarde toenam van 10 miljoen zo’n tienduizend jaar geleden tot 150 miljoen in de tijd van Christus en 350 miljoen duizend jaar geleden. De pest en de pokken zorgden voor een terugval in de Middeleeuwen, maar nadien volgde een geleidelijk herstel. De recente explosie komt natuurlijk voort uit de industriële revolutie. In het begin van de achttiende eeuw waren we met een miljard, in 1930 met twee miljard en in 1960 met drie miljard.

VIJF BABY’S PER SECONDE

Op 12 oktober “vieren” de Verenigde Naties (VN) symbolisch de geboorte van de zes miljardste mens. Geen feest om trots op te zijn, hoewel de VN-vertegenwoordigers zich ervoor hoeden om het feit als een probleem voor te stellen. Het is niet politiek correct om mensen een bestaan te ontzeggen. In zijn laatste rapport laat het bevolkingsfonds van de VN weten dat, hoewel de snelheid waarmee de bevolking groeit afneemt door een vermindering in het aantal geboortes, de absolute toename in de buurt blijft van het historisch hoogepunt uit het voorbije decennium: 86 miljoen nieuwe mensen per jaar. Vorig jaar kwamen er 78 miljoen mensen bij. Per seconde worden (bijna) vijf baby’s geboren en sterven (maar) twee mensen.

Medische kunstgrepen hebben de levensverwachting de voorbije halve eeuw doen toenemen van 46 tot 66 jaar. Preventieve geneeskunde en het terugdringen van de kindersterfte, zelfs in ontwikkelingslanden, droegen bij tot dit “succes”. Maar niet iedereen ervaart dat als een zegen. Vele mensen trekken van het platteland naar de steden, waar ze denken gemakkelijker eten te vinden. In 1960 leefde een derde van de wereldbevolking in een stad, vandaag is dat de helft, en in 2030 zal het bijna twee derde zijn. Het aantal megalopolissen stijgt gestaag. Internationale migratie is nog zo’n nieuw verschijnsel, hoewel de mens het grootste deel van zijn bestaan een zwerver was. Het staat nu overal bovenaan de politieke agenda’s. Tussen 1965 en 1990 nam het aantal migranten toe van 75 tot 120 miljoen.

Meer dan 95 procent van de bevolkingsgroei doet zich voor in ontwikkelingslanden. De groei is gestopt of zelfs teruggedraaid in Europa, Japan en Noord-Amerika, met de Verenigde Staten als opvallende uitzondering als gevolg van een hoge immigratie. Vooral in Afrika groeit de bevolking onwaarschijnlijk snel. In 1960 had Europa dubbel zoveel mensen als Afrika, maar in 2050 zullen er drie keer meer Afrikanen dan Europeanen zijn. Momenteel daalt de levensverwachting wel in Afrika; door aids is het gemiddelde cijfer al met zeven jaar gedaald. In een land als Botswana was de gemiddelde levensverwachting eind de jaren tachtig 61 jaar, maar over tien jaar zal dat nog maar 38 jaar zijn.

Toch zal de bevolking blijven groeien. Omdat de helft van de 6 miljard mensen van nu minder dan 25 jaar oud is, en meer dan een miljard tussen 15 en 24 jaar is – de ouders van de volgende generatie – zal de groei nog niet gestopt kunnen worden. Met hoeveel we volgende eeuw zullen zijn, is moeilijk exact te berekenen, omdat niet alle parameters voorspeld kunnen worden. Maar bijna alle modellen wijzen op een blijvende stijging. Het wetenschappelijke tijdschrift Nature publiceerde twee jaar geleden prognoses onder de niet echt geruststellende kop: “Verdubbeling van de wereldbevolking onwaarschijnlijk”. Het meest gehanteerde model klokt nu af op 8,9 miljard mensen in 2050. Drie jaar geleden was dat nog 9,4 miljard, maar onder druk van onder meer de aidscrisis in Afrika en Azië moesten de cijfers worden bijgesteld.

KINDEREN ALS WERKKRACHTEN

Toch heerst de overtuiging dat moet worden ingegrepen om erger te voorkomen. Het aantal kinderen per vrouw (de “fertiliteitsindex”) moet omlaag, vooral in ontwikkelingslanden. In 61 landen, waaronder België, neemt de bevolking af, maar elders blijven de mensen “kweken als konijnen”. Demografen wijten de bevolkingsexplosie, die eerst het welvarende “Westen” teisterde, en nu de zogeheten ontwikkelingslanden treft, aan een ontsporing van wat ze de ‘demografische transitie’ (overgang) noemen. Dat proces begint met dalende sterfte en hogere levensverwachting als gevolg van betere gezondheidszorg, voeding en hygiëne. Sociale vooruitgang werkt vervolgens een daling van het geboortecijfer in de hand en een stabilisering van de bevolking.

In Europa duurde het ongeveer drie eeuwen om het sterftecijfer van dertig doden per duizend mensen terug te dringen tot de tien van nu. In het begin van de twintigste eeuw piekte de bevolkingsaangroei, maar er kwam relatief snel een overgang naar kleinere gezinnen met minder kinderen. In arme rurale gemeenschappen zijn kinderen levensbelangrijk als werkkracht op het veld en later als sociaal opvangnet voor de ouders. Maar in rijkere stadsmilieus worden ze tot economische last, omdat ze gevoed en opgevoed moeten worden, terwijl allerhande overheidsvoorzieningen de opvang op de oude dag overnemen. Mensen kunnen er in goederen investeren in plaats van in kinderen. En kunnen zich druk maken over kinderarbeid in de derde wereld.

Het probleem van de bevolkingsexplosie in Afrika en Azië is dat de transitie er veel te snel gebeurt. Waar Europa drie eeuwen over deed, voltrekt zich daar in enkele decennia, vooral door de overdracht van basistechnologie. Frankrijk had zijn populatie niet eens verdubbeld op het einde van zijn twee eeuwen durende transitie, maar Kenia zal twintig keer meer mensen tellen als zijn transitie achter de rug is. Een betere gezondheidszorg dringt er de sterftecijfers terug, maar parallel daarmee blijven de landen rurale ontwikkelingsgebieden, waar veel kinderen hebben voordelig is voor een gezin.

De sociale veranderingen die de bevolkingsgroei kunnen intomen, blijven er achterwege. Het aantal kinderen per gezin is wel lichtjes gedaald, maar onvoldoende om de bevolkingscijfers gunstig te beïnvloeden. Preventieve maatregelen zoals seksuele voorlichting van vrouwen – een vrouw die zelf kan beslissen, baart minder kinderen dan een vrouw onder de knoet van haar man – en een veralgemeend gebruik van voorbehoedsmiddelen vinden er minder gemakkelijk ingang dan vaccinatie- en andere elementaire gezondheidsprogramma’s. Conservatieve ideologen blijven zich – onterecht – verzetten tegen seksuele voorlichting, omdat die losbandig gedrag zou promoten.

DE MENS IS EEN EPIDEMIE

De hamvraag die zich nu opdringt, is of de mens slim genoeg zal zijn om al zijn soortgenoten op zijn minst in leven te houden – voor sommigen blijkt dat te volstaan als doel. De druk van de mens op zijn planeet is buitensporig groot. Veel van wat er mis gaat in de wereld, heeft te maken met de opmars van de moderne mens, die de vorm van een epidemie aannam. Elke twintig minuten komen er 3500 mensen bij, maar gaat er minstens één andere soort (plant of dier) verloren. Jaarlijks sterven 27.000 soorten uit, vooral door de aanwezigheid van de mens. Soorten verdwijnen nu honderd keer sneller dan in natuurlijke omstandigheden.

Biotopen kreunen onder de aanslagen van de mens. Het woud in de wereld verdwijnt razendsnel, waarmee we de belangrijkste buffer tegen nefaste klimaatschokken opofferen. De jongste vijftig jaar is twaalf procent van de aardbodem zwaar gedegradeerd. Vispopulaties worden weggevangen. Twee derde van de mensen – inbegrepen deze in bijna alle megalopolissen – leeft vlakbij grote wateren, die onherroepelijk vervuild worden. Een derde van het aardoppervlak wordt geteisterd door woestijnvorming en dalende watertafels. De voorbije twintig jaar steeg de afvalproductie met dertig procent. Een groot deel hiervan komt van het rijkste vijfde van de mensen, dat 86 procent van alle goederen consumeert. Een Amerikaan heeft vijftig keer meer impact op zijn omgeving dan een Indiër.

De cultuur koppelde de mens los van zijn natuurlijke leefomgeving. Waterschaarste en hongersnood bedreigen een groeiend aantal mensen. Een vierde van de wereldbevolking zou in 2050 met ernstig watertekort te kampen krijgen, wat tot geopolitieke instabiliteit zal leiden. Nu al hebben bijna een miljard mensen onvoldoende te eten, omdat ze niet genoeg verdienen om de nochtans historisch lage voedselprijzen te betalen. Toch deden wetenschappers hun best. Het vakblad Nature schreef onlangs: “De wereld had er misschien beter uitgezien zonder Microsoft of CNN, en kernreactoren noch ruimteveren zijn essentieel voor het welzijn van de mens. Maar de wereldbevolking zou nooit gegroeid kunnen zijn van 1,6 miljard in 1900 tot 6 miljard nu zonder het Haber-Bosch-proces.”

Dat proces bracht anorganische meststoffen voort en was een van de pijlers van de Groene Revolutie. Door productievere variëteiten te creëren, werd de opbrengst van gewassen tot ongeziene hoogten opgedreven. Maar de revolutie bereikte niet iedereen: in niet minder dan 75 landen nam de voedselproductie per hoofd de jongste vijftien jaar af. Sommige ecologen vrezen dat de mens zijn “draagkracht” ( carrying capacity) op aarde overschreden heeft: dat we met te veel zijn om iedereen een levenswaardig bestaan te garanderen zonder het milieu uit te putten. De biologie heeft niet veel echt rigide wetten, maar deze is er één: er zijn grenzen aan de groei.

De berekening hoeveel mensen de aarde aankan, houdt de wetenschap al lang bezig. Volgens het vakblad The Sciences was de Nederlandse uitvinder van de microscoop, Anthony van Leeuwenhoek, de eerste om een getal op de draagkracht vast te pinnen. Hij extrapoleerde de bevolkingsdichtheid van het Nederland van toen naar de hele wereld en kwam uit op 13,4 miljard mensen. Hij dacht dat dit haalbaar was. Maar als de mensen zich blijven voortplanten zoals nu, zullen we in 2150 met niet minder dan 296 miljard zijn. Hier en daar is er nog wel plaats, maar de draagkracht van de aarde voor de mens wordt in eerste instantie beperkt door de beschikbare hoeveelheid voedsel en water.

De graad van welzijn die men wenst na te streven, is een andere beïnvloedende factor: als iedereen tevreden is met een leven als een kip in een batterij zal er meer mogelijk zijn dan wanneer we allemaal een eigen kasteel willen.

DE WERELD OP ZIJN KOP

De Groene Revolutie heeft het aantal mensen zo dramatisch verhoogd dat sommige wetenschappers vrezen dat ze de aarde zal uitputten en op den duur minder mensen zal kunnen voeden dan nu. Sinds 1955 werd een derde van de landbouwgrond noodgedwongen opgegeven, omdat hij niet meer rendeerde. Meststoffen maken de bodem droog en hard, zodat hij gemakkelijk erodeert. Insecten ontwikkelen weerstand tegen pesticiden. Biotechnologen maken zich sterk dat zij de problemen aankunnen, hoewel er nog altijd geen tekenen zijn dat hun genetische ingrepen de productie beduidend opdrijven. Landbouwers ontginnen voortdurend nieuwe gronden, maar die zijn niet onbeperkt. Nu al gaat bijna negentig procent van de voorraad zoetwater naar irrigatie.

De Rwandese volkenmoord was een eerste signaal dat bij demografische overdruk het deksel van de ketel springt. Er is echter een tweede probleem op komst dat volgens sommige demografen ernstiger is dan de bevolkingsgroei als dusdanig: de leeftijdspiramide van de mens dreigt op zijn kop te komen staan. Te veel mensen worden oud. Nature toonde eind vorig jaar aan de hand van 1200 jaar historische gegevens van de Britse aristocratie onomstotelijk aan dat de gezinsgrootte omgekeerd evenredig is met de levensduur. Met andere woorden, hoe minder kinderen iemand heeft, hoe langer hij (of vooral zij) leeft.

Het duurt bijna twee generaties – veertig jaar – voor dalende vruchtbaarheidscijfers zich vertalen in minder mensen. Het gevolg is de nachtmerrie voor beheerders van pensioenfondsen: dat er te weinig jonge mensen zullen zijn om de pensioenen te betalen. In de rijkere landen nam de proportie van de bevolking ouder dan 65 toe van 7,9 in 1950 tot 13,5 nu, en volgens de prognoses zal ze stijgen tot 24,7 in 2050. In ontwikkelingslanden zal de druk op termijn nog groter worden, onder meer omdat aids een ravage aanricht in de jonge generaties. Vele gezinnen zullen in de toekomst tegelijk jonge en oude mensen moeten onderhouden. De grootouders zullen voor de kleinkinderen zorgen, terwijl de tussengeneratie zich voor iedereen kreupel werkt.

Wetenschappers zijn het er – uiteraard – niet over eens hoe hoog de lat inzake maximale levensduur gelegd kan worden, maar toch gaan ze ervan uit dat de grens niet bereikt is. Volgens ramingen zal in 2150 de gemiddelde Europese vrouw 92,5 jaar oud worden en de man 87,5. Voor de huidige ontwikkelingslanden zou er tegen dan gemiddeld 22 jaar per persoon zijn toegevoegd.

Het is evident dat om deze problemen op te vangen grootschalige begeleidingsprogramma’s nodig zijn. De bijeenkomsten van het bevolkingsfonds van de VN zijn altijd één grote klaagzang over onvoldoende middelen om efficiënt op te treden. België scoort ondermaats wanneer het aandacht voor bevolkingsproblemen betreft. In een vorig jaar verschenen rapport van de NGO Population Action International kreeg ons land een vrij lage beoordeling inzake steun voor ontwikkelingsprogramma’s die facetten van de bevolkingsexplosie aanpakken. Misschien zijn wij, als – gedeeltelijk – dichtstbevolkte land ter wereld, wel immuun geworden voor de nefaste effecten van overbevolking.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content