Vital Borkelmans, assistent van bondscoach Marc Wilmots, droomt van Brazilië. Van het land én van de ploeg. ‘De Brazilianen kloppen en revanche nemen voor de onterecht afgekeurde goal van Marc op het WK van 2002: hoe mooi zou dat zijn!’

Woensdag 5 maart wacht de Rode Duivels weer een vol Koning Boudewijnstadion, bruisend van enthousiasme, zoals ze dat in Brussel stilaan gewend zijn. Ivoorkust is ditmaal de tegenstander, in oefenpot nummer drie richting het WK in Brazilië. Les Éléphants zijn een sterrenteam, vol oude bekenden uit de Belgische competitie (Yaya Touré, Didier Zokora, Gervinho) die later in het buitenland uitgroeiden tot vedetten. Ook van de partij is superspits Didier Drogba, bijna 36 maar nog steeds een Hercules. Een lastige sparringpartner dus, waar de Rode Duivels maar beter van kunnen winnen, na de nederlagen tegen Colombia en Japan.

‘Tegen Ivoorkust willen we winnen, niet om iets goed te maken, maar omdat dat bij onze natuur hoort’, zegt Vital Borkelmans, assistent onder bondscoach Marc Wilmots. ‘Onze Rode Duivels willen presteren, ze willen alles halen uit iedere match, iedere training. Ze zijn dat zo gewoon bij de grote clubs waar ze de rest van het jaar spelen. Ze hebben op en top een winnaarsmentaliteit: tot de limiet gaan is voor hen normaal. En dat is dus het grote verschil met vroeger. Mijn generatie en die van daarna speelde bij Club, Standard, Genk of Anderlecht. De Rode Duivels van nu hebben in het buitenland geleerd de lat hoger te leggen.’

Een aantal Rode Duivels komen bij hun club weinig aan spelen toe. Is dat een probleem met het oog op hun selectie voor het WK? Bij het vorige WK kwamen sterren als Christiano Ronaldo en Lionel Messi niet goed uit de verf. Toen zei iedereen: da’s logisch, die hebben een zwaar en lang seizoen achter de rug. Het is het een of het ander natuurlijk.

VITAL BORKELMANS: Het is vooral voor die jongens zelf vervelend dat ze niet vaak in de basis staan, maar voor de nationale ploeg hoeft het geen drama te zijn. We staan in contact met hun clubs om te zien hoe we kunnen helpen die spelers in hun ritme te houden. Onze jongens zijn natuurlijk Ronaldo of Messi niet, maar ze staan evengoed een heel seizoen onder druk. Als trainer moet je daar rekening mee houden. Na hun laatste competitiematch gunnen we ze een week bij hun familie. Ook in de voorbereiding naar het WK zal er veel aandacht zijn voor rust. Mentaal fris zijn is zeker zo belangrijk als fysiek scherp staan.

Jullie hebben bijna de hele campagne met dezelfde kern afgewerkt. Ligt die selectie nu vast of kunnen er nog nieuwe namen mee naar Brazilië?

BORKELMANS: Je hebt altijd jongens die er plots een tijdje bovenuit steken, die een paar matchen spelen waarvan je zegt: wat doet die! Ik zeg niet dat zo’n speler geen kans maakt voor het WK, maar als algemeen principe lijkt het me verstandiger dat je werkt met voetballers die zich over langere tijd bewezen hebben, mannen van wie je weet wat je aan ze hebt.

Binnenkort zal in de pers het gissen beginnen, hè. ‘Speler X moet mee, speler Y zeker niet en speler Z mag op zijn twee oren slapen.’ (lacht) Dat komt ook tot bij die jongens, daarom blijf ik nu voorzichtig in mijn uitspraken. Het voetbal kan een harde wereld zijn, maar ik vind dat je ruimte moet houden voor menselijkheid. De bondscoach en ik zijn zo betrokken bij die spelers, we bekijken ze als onze zonen. Echt waar.

U zult een paar van uw ‘zonen’ binnenkort de grootste ontgoocheling van hun leven bezorgen.

BORKELMANS: Er komen er meer dan 30 in aanmerking en er kunnen er maar 23 mee. Dat is de harde waarheid waar we nu voor staan. Ik zat zelf in de voorselectie voor het WK van 1990 maar was er uiteindelijk niet bij. Dat deed toen verschrikkelijk veel pijn, maar ik heb uit die ontgoocheling wel de drive gehaald om beter te doen, om ervoor te zorgen dat ze in ’94 en ’98 niet meer om mij heen konden. Ook dat kan bij een groeiproces horen: van een grote tegenslag toch iets positiefs maken. In feite is dat zelfs de kern van het leven van een topsporter.

De pers toetert zelfs al dat de bondscoach brandjes moet blussen, na een paar uitvergrote uitspraken van Rode Duivels. Marc en ik zijn zelf voetballer geweest, wij weten hoe een quote soms een eigen leven gaat leiden. Laat de pers zich maar opwinden, wij doen dat niet.

Gaat u samen zitten met Thibaut Courtois? Hij vond het niet collegiaal dat Simon Mignolet nummer één wil worden bij de nationale ploeg. Terwijl het toch de normaalste zaak van de wereld is dat Mignolet dat ambieert.

BORKELMANS: Dat een gezonde concurrentiestrijd goed is, hoeven we die spelers echt niet meer uit te leggen.’t Zijn allemaal grote jongens die perfect begrijpen hoe het spelletje werkt. Net daarom heeft het geen enkele zin om die zaak verder uit te spitten. Laat maar koelen zonder blazen.

U en Wilmots lijken soms een ‘good cop-bad cop’-koppel: u de vertrouwensman, hij de strenge selectieheer.

BORKELMANS: We overleggen over alles, maar uiteindelijk is het Marc die de knoop doorhakt. Hij is de baas, en toch voelt onze werkrelatie voor mij niet aan alsof ik de ondergeschikte ben. We hebben een losse, broederlijke vriendschap waar volgens mij niemand ooit nog tussen kan komen. Dat maakt ons samen ook sterk.

Hoe komt het dat jullie elkaar zo goed kennen? Jullie hebben nooit samen bij dezelfde club gespeeld.

BORKELMANS: Nee, maar bij de nationale ploeg zochten we elkaar altijd op. We hebben hetzelfde karakter: altijd rechtuit, nooit rond de pot draaien. Wij waren werkvoetballers, de drijvende kracht van een ploeg die ervoor zorgt dat de rest makkelijker voetbalt. Wij genoten van het moment dat we trainden en speelden graag onze match. Net daarom passen wij zo goed bij deze groep. Want als er één ding is dat deze Rode Duivels karakteriseert, dan is het hun spelvreugde. Ze willen allemaal die bal voelen. Het is – qua enthousiasme dan – bijna alsof je training geeft aan preminiemen. Het mooiste voorbeeld was na de match tegen Servië vorig jaar. Wist je dat bijna de hele ploeg achteraf nog in Marbella is samengekomen om een extra vriendenmatch te organiseren? Ver van alle aandacht, gewoon wat spelen, genieten van de bal. Als kleine pagadders die met jassen doelpalen maken in het park. (lacht)

Als er één Rode Duivel dit jaar ‘ontploft’ is, dan wel Eden Hazard. Dat was al een straffe voetballer, maar nu hoort hij echt bij de wereldsterren.

BORKELMANS: Je hebt er nog die serieuze stappen hebben gezet – Romelu Lukaku, Kevin Mirallas, zelfs Vincent Kompany – maar Eden bracht zijn spel naar een hoger niveau, ja. Ik had het er laatst met de coach nog over: vorig seizoen miste Hazard af en toe de energie om mee te verdedigen. Het was niet van niet willen, eerder van tegen de limiet botsen. Maar als je ziet hoe hij nu gáát, zowel aanvallend als verdedigend. En ’t zijn niet alleen de kilometers die hij maakt, hij doet het ook nog eens op snelheid. Wereldtop.

Is er ondertussen contact geweest met Adnan Januzaj?

BORKELMANS: Dat is een vraag die ik onbeantwoord moet laten.

Nu wekt u het vermoeden dat er iets aan de gang is.

BORKELMANS: Ik zeg niks. (lacht) Laat ik het erop houden dat ik een enorm respect heb voor de manier waarop de vader van Januzaj zijn zoon probeert te beschermen. Dat is heel erg knap en heel erg verstandig.

Uw contract en dat van de bondscoach lopen nog tot deze zomer. Waarom hebben jullie nog niet bijgetekend?

BORKELMANS: Door het slechte weer.’t Is er gewoon nog niet van gekomen. (knipoogt)

De bond wil dat jullie bijtekenen. Als dat niet gebeurt, kan daar maar één reden voor zijn: Wilmots droomt ervan een geslaagd WK te verzilveren bij een mooie topclub.

BORKELMANS: Wie weet wat de toekomst brengt? De bond is met ons aan het praten en wij praten terug. Wat daar uiteindelijk uit voortkomt, zullen we zien. Ik volg sowieso de coach, wat hij ook beslist.

Zeg dat maar niet te vlug. Er bestaat bij de nationale ploeg een traditie van assistenten die uiteindelijk bondscoach werden: Wilfried Van Moer, Frank Vercauteren, Marc Wilmots zelf. Droomt u daar ook van?

BORKELMANS: Nee, dat kan nooit gebeuren. Ik heb een heel goede verstandhouding met Marc en zal nooit iets doen om dat te verbreken. Dat is ook de enige manier waarop een assistent kan functioneren: je baas moet je voor duizend procent kunnen vertrouwen. Als hij vreest dat ik hem morgen een mes in de rug plant, bereiken wij samen nooit iets.

Ik heb het geprobeerd als hoofdtrainer en ik deed dat wel graag, ik denk ook dat ik er de kwaliteiten voor heb, maar ik mis het niet. Omdat ik me zo goed voel in de rol die ik nu heb, denk ik. Misschien dat dit toch iets meer mijn ding is. Als assistent kun je makkelijker ook een band opbouwen met de jongens die naast de ploeg vallen, bijvoorbeeld. Het is… socialer.

U bent onverwachts bij de nationale ploeg beland.

BORKELMANS: Dat is waar. Ik was op vakantie in Spanje toen Marc mij belde. ‘Vital, zou jij mij willen komen helpen bij de nationale ploeg?’ Vijf minuten stond ik aan de grond genageld. Toen ik zeker wist dat hij het meende, ben ik met kleren en al het zwembad in gesprongen. (lacht)

Ik was verrast en begreep dus best dat de pers vragen had bij mijn aanstelling. Maar de critici van toen – voormalige trainers, analisten – hebben hun woorden moeten inslikken.

Vooral Hugo Broos heeft lelijke dingen gezegd. Hij noemde u ‘het logistieke hulpje’ van Wilmots.

BORKELMANS: Dat had ik nooit van hem verwacht. Ik heb zes mooie jaren met meneer Broos gehad, we hebben samen titels gevierd. Ik dacht dat er onderling respect tussen ons bestond. En dan vertelt hij zoiets. Ik zeg u eerlijk: daar was ik toen een paar dagen niet goed van. We hebben het ondertussen wel uitgepraat. Een nuchtere babbel waarbij hij aan het eind gemeend zijn excuses aanbood. Dat vind ik ook knap van hem. We hebben de hand geschud en dan is het voor mij ook echt vergeven.

Het lijkt voor Broos afgelopen in België, ondanks een mooi palmares. Dat moet steken.

BORKELMANS: Ja, dat speelde mee, denk ik. Maar, eerlijk gezegd, ik snap ook niet waarom de Belgische topclubs niet voor meneer Broos in de rij staan. Na wat hij al bewezen heeft!

Ziet u België als een kandidaat voor de wereldtitel?

BORKELMANS: Het doel – of nee: de droom – is ambitieus: we willen graag Mexico ’86 doen vergeten. België kan en wil niet langer de underdog zijn. We hebben het lef en zelfs de grote mond van de Nederlanders gekopieerd. We mogen dat, vind ik, want we hebben toch al iets bewezen. Servië, Kroatië, Nederland en Frankrijk zijn goeie ploegen die tegen ons allemaal hebben afgezien. Servië is er nu niet bij, maar die andere drie zullen ver raken op de wereldbeker. Als je daar niet voor onder doet, mag je toch ambitie hebben. Maar we mogen ons ook niet gek laten maken. Wij willen in Brazilië graag de verrassing worden, maar we moeten ook oppassen dat we zelf niet verrast worden. Het kan evengoed dat je na de eerste ronde naar huis moet. Dat is grotere voetballanden dan België al overkomen.

Zijn de meest waarschijnlijke tegenstanders -Duitsland, Portugal of Ghana-, in de volgende ronde, al goed gescout?

BORKELMANS: Natuurlijk.

Hoe ver gaat dat? Thibaut Courtois zei in Knack dat de Rode Duivels pas in de halve finale Spanje kunnen tegenkomen. Is Spanje al doorgelicht?

BORKELMANS: Wie Spanje niet kent, heeft op dit niveau niks te zoeken. (lacht) Maar laten we eerst alles zetten op de match tegen Algerije. Dat is onze eerste en dus belangrijkste match van het toernooi.

Wie is uw favoriet voor de wereldtitel?

BORKELMANS: Brazilië zal een enorm thuisvoordeel genieten. De ploeg die hen kan kloppen, is… Nu zal ik u iets verklappen: eigenlijk droom ik ervan dat we op het WK Brazilië treffen. Ik denk nog altijd terug aan de goal van Marc tegen de Brazilianen in 2002, die onterecht werd afgekeurd. Daar zouden we graag revanche voor nemen: hoe mooi zou dat zijn!

Er zijn twee ploegen waar we nog een rekening mee hebben openstaan: Duitsland, dat ons door een dwaling van de scheids onverdiend heeft uitgeschakeld in 1994, en Brazilië.

Op een groot toernooi zie je wel vaker rare beslissingen van de scheidsrechter, al een paar keer in het nadeel van het kleine België ook.

BORKELMANS: Dat klopt. We hebben wat dat betreft nog iets te goed. Het mag bij de ref wel eens meezitten deze keer.

DOOR JEF VAN BAELEN, FOTO TOM VERBRUGGEN

‘Ik heb een enorm respect voor de manier waarop de vader van Adnan Januzaj zijn zoon probeert te beschermen. Dat is heel erg knap en heel erg verstandig.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content