Festival De Beweeging ’96 : het visueel en beeldend karakter van bewegingstheater.

EEN KEER per jaar gaat het Antwerpse danshuis De Beweeging publiek. Met een bescheiden festival. Dat mag best want de rest van het jaar is het achter de schermen van de Vlaamse danswereld bedrijvig : productiewerk met artists in residence ( Veerle Bakelants), kortstondige gasten, oude rotten (onder andere Marc Vanrunxt en Eric Raeves) èn jongejannen als Thierry Smits. Op die manier werkt het danscentrum pas sinds 1993, want voordien deed De Beweeging er alles aan om in beweging te blijven. Sinds haar ontstaan in 1984 was er niet alleen een toen nog tweejaarlijks festival voor beginnende Belgische choreografen, later kwam er ook de productionele werking bij, de receptieve programmering, een lessenprogramma, enzomeer. Teveel voor een kleine organisatie met beperkte middelen.

Toch gooide De Beweeging het festivalkind niet met het badwater weg. Voor de voortzetting van de festivalformule voerde het huis drie jaar geleden een aantal zinnige, maar bekende argumenten aan : de confrontatie van beginnende kunstenaars met een ruim publiek, de introductie van ongekend werk, een betere aansluiting bij het eigen productiewerk… Danse à la Balsa, de Brusselse, jongere tegenhanger vroeg zich naar aanleiding van haar recente en vermoedelijk laatste editie af of die festivalformule in deze Brusselse tijden van overdaad ( KunstenFESTIVALdes Arts, Rencontres d’Octobre, enzomeer) en van artistieke luwte (waar zit de volgende dansgeneratie in Franstalig België ?) nog wel zin had. Natuurlijk is Antwerpen Brussel niet, maar het debat is ook voor Vlaanderen niet zonder belang.

ONDERKOELD.

De Beweeging heeft nog een aantal andere katten te geselen. Sinds haar ontstaan richt ze zich naar eigen zeggen op nieuwe dans en mime, maar de mime werd in het verleden erg stiefmoederlijk behandeld. Overigens is die vorm van bewegingstheater, op enkele uitzonderingen na, anno 1996 artistiek niet meer aan de bal in de Vlaamse podiumkunsten. Tijdens de vorige editie van het festival De Beweeging een inhaalmanoeuver dat in het teken van de mime stond werd dat op een pijnlijke manier duidelijk. Uit die ervaring heeft de organisatie haar lessen getrokken en ziet ze het nu breder : ?De Beweeging heeft zich nooit willen beperken tot één afgebakende discipline. Juist de grensgebieden tussen dans, mime en andere disciplines hebben we steeds onbevangen en nieuwsgierig verkend.” Dat laatste moet je De Beweeging beslist nageven.

Festival De Beweeging ’96 staat in het teken van het visueel en beeldend karakter van het bewegingstheater, een brede term die beter dan dans en mime omschrijft waar De Beweeging zich om bekommert. Hoe beeldhouwen kunstenaars de ruimte en de tijd met hun eigen lijfelijkheid ? Met zo’n thema kan je natuurlijk alle kanten op, maar het programma van deze festivalaflevering ziet er toch veelbelovend uit. Al was het nog maar door twee onderkoelde, memorabele producties die nu eindelijk in Vlaanderen te zien zijn : ?A Corps Perdus” van Principal & Klingler en ?S.O.S.” van Gerhard Bohner in een uitvoering van Rubato.

In beide stukken is de tijd bijna tot stilstand gekomen en zit de toeschouwer op een trein der traagheid. Traagheid is in dit geval een positieve waarde, het verleent het werk een meditatieve kwaliteit, far from the madding crowd en de druktemakers van de bühne. Bij ?A Corps Perdus”, van de Spaanse Carmen Blanco Principal en de Zwitserse Monica Klingler, is het de poëtisch-realistische blik die primeert. Het realisme van vier personages in lange regenjas op een stoel aan een cafétafeltje met indirect blauw maanlicht als belichting. Er gebeurt weinig of niets in ?A Corps Perdus”, waardoor het aanhoudend geluid van een zachtjes druppelende kraan als een donderslag in het oor van de toeschouwer detoneert. Ook het bezeten roeren met een koffielepel in een kopje, het knisperende geluid van een voet of een ander lichaamsdeel op het grind dat de podiumvloer bedekt of een vluchtige blik van het ene personage naar het andere zetten de voorstelling onder stroom. Net zoals in het vorige werkstuk ?La danse des pas perdus” van Principal & Klingler op het festival in 1994 vraagt de toeschouwer zich op het einde af of dit geen bijzonder realistische droom was. Een droom van verloren lichamen, dode zielen.

HULPKREET.

Over weggegooide lichamen en mensen gaat ook ?S.O.S.” van Gerhard Bohner, misschien wel de laatste reus van de Duitse moderne dans, die in 1992 aan aids overleed. Zijn laatste hulpkreet is afgemeten, abstract, koel, zwart en doet overal pijn. Zijn choreografie voor twee dansers, in dit geval Jutta Hell en Dieter Baumann die samen het gezelschap Rubato vormen, is een tergende kamp met de tijd, mèt de rug tegen de muur. Die muur is niet alleen het belangrijkste decorelement, maar ook de steunbeer van de choreografie. Letterlijk met de rug tegen de muur, die de hele breedte van het speelvlak inneemt, stoten de dansers zich af, steunen er tegen, proberen ze eroverheen te kijken of botsen er tegen. Ook de strenge muzikaliteit van de Duitse tekst van Franz Mon, die in het tweede deel wordt voorgelezen, maakt van ?S.O.S.” een consequente, laatste hulpkreet van Bohner.

Ook ?Interesting Bodies” van Eric Raeves, dat op het festival in première gaat, lijkt interessant. De vaste gast van De Beweeging vertrekt van de idee dat een bewegend lichaam een sculptuur, plastische kunst is. Aan het project ?Interesting Bodies”, dat in het Antwerpse Muhka te zien is, werken zo’n 25 lichamen mee en het wordt aangekondigd als ?een tentoonstelling van levende beelden”.

Op het programma staat verder nog ?Saisies” van Patricia Kuypers, in het dagelijks leven directrice van de Brusselse dansstichting Contredanse. Voor de choreografie van haar stuk heeft Kuypers zich geïnspireerd op de kalligrafische ideeën van de Franse schrijver van Belgische afkomst Henri Michaux.

Met het dubbelluik ?Vers bloed” introduceert De Beweeging het korte werk van twee jongejannen : ?Glijdend” van Pé Vermeersch en ?Dansé Donsé Dan Dan” van het Gentse trio Latrinité. Veerle Bakelants, de huiskunstenaar van De Beweeging, bereidt op haar beurt een naamloze solo voor die zich wil voeden aan de verandering, de veranderlijkheid van de beweging. Uit Nederland komt het grillige werk van Andrea Leine, Harijono Roebana en Paul Selwyn Norton, samen in één avondvullende voorstelling. De feestelijke opening van het festival op 1 maart is in handen van het Franse straattheater Friches. Het festival kan beginnen.

Paul Verduyckt.

Van 1 tot 10 maart. Friches (1/3), Principal & Klingler (1-3/3), Patricia Kuypers (2-3/3), Eric Raeves (3, 6, 8 en 10/3), Pé Vermeersch en Latrinité (5-6/3), Veerle Bakelants (7, 8 en 9/3), Gerhard Bohner (8-9/3) en Roebana, Leine en Norton (10/3). Inl.03/225.10.66.Het Brusselse Danse à la Balsa duurt nog tot 23/3. Inl.02/735.64.68.

‘Interesting bodies van Eric Raeves : een tentoonstelling van levende beelden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content