DOOR FRANS VERLEYEN
PAS TERUG UIT WAT MORGEN PALESTINA kan worden, moet uw verslaggever met enkele verwarrende gedachten in het reine komen. De verkiezingen in Gaza, Jeruzalem en het door militair Israël stilaan ontruimde gebied rond de Jordaan dat als Westbank bekend staat, maakten op de meeste ooggetuigen een grote indruk. Niet door hun opmerkelijk demokratische kwaliteit, want die was grotendeels afwezig, maar door de op het spel staande inzet.
Een paar miljoen Palestijnen, thuis en in de diaspora, willen een eigen staat. Daar doen ze alles voor en hun kans op sukses groeit met de dag. Europa en de VS zijn daarbij behulpzaam met geld en goede raad. Invloedrijke kringen in Israël, dat zijn eigen land op een dertienhonderd jaar oude en bloeiende Palestijnse nederzetting heroverde, ziet eveneens in dat de menselijke en ekonomische kosten van oorlog of repressie hoger zijn gestegen dan de opbrengst ervan. Dus moet en zal er ooit vrede komen.
Dat inzicht, langzaam gegroeid binnen vooral de plaatselijke sociaal-demokratische partij van Shimon Peres, wordt met man en macht ondersteund door ’s werelds gewiekste diplomaten. En op het gazon voor zijn Witte Huis laat president Clinton, in tegenwoordigheid van zeer controversiële staatsleiders, onverzoenbaar geachte handen schudden. Die handen krijgen daar dan de Nobelprijs voor, maar zoals premier Rabin worden hun eigenaars soms door een of ander stuk fanaticus doodgeschoten.
Over die avontuurlijke en soms ontroerende tocht naar een toekomstige Palestijnse natiestaat, gaan in alle straatjes en steegjes van Jeruzalem, Jericho of Gaza de gesprekken. De intense emotie maar ook de verbazende intelligentie waarmee bijna-proletariërs daar over hun zowel wereldpolitiek als bijna-privé probleem praten, heeft op de materieel nog altijd verwende Belg een paradoksale uitwerking. Thuis heeft hij immers veel te veel van waarnaar hier zo verlangd wordt : ministers, generaals, machthebbers, overheidsbedrijven, ambtenaren, stempelzetters, verleners van toelatingen, officieren van politie, aanbesteders, onteigenaars, belastingwetten, parlementen en kabinetten. Kortom, het bezit van een eigen staat en een zo zichtbaar mogelijk overheidsapparaat geldt hier als een geneesmiddel tegen sociale vernedering.
Dat komt uiteraard omdat in het zogenaamd ?Heilig Land”, de bemoeienissen van de macht met de mensen momenteel afkomstig zijn van ?indringers” met een andere sociale, religieuze en politieke traditie. Men wordt liever bevoogd en gekontroleerd door een inlandse autoriteit dan door een bezetter, dat is niet voor diskussie vatbaar. Met die vaststelling is het probleem van de modale Europeaan echter niet beantwoord. Hij wil doorgaans minder staat en minder plundering van zijn ekonomische prestaties, maar klaagt dan weer over ?de zwakte” van zijn regeringen.
Ook temidden van het Palestijnse maatschappelijke gewoel, klinkt elke ochtend de klare stem van radio-omroep Vlaanderen Internationaal, de wereldzender. Na trouwe beluistering ervan was uw tijdelijk ontheemde verslaggever inderdaad teleurgesteld over het ontbreken van elke politieke aktualiteit, het komplete niets, het afwezige debat, de onnozele listen van partijvoorzittertjes, de beuzelarijen, de onder zijn eigen gewicht blijkbaar verpletterde walvis die op het strand van Oostduinkerke ligt te sterven.
Maar wat willen we dan ? Een alles en iedereen omarmende staat zoals Yasser Arafat die aan het opbouwen is, en waarop zowel zijn eigen volk als de wereld ademloos toekijkt, of een zichzelf wegcijferend gezag dat op de spontane vermogens van zijn eigen mensen rekent, dat opnieuw leert leven en laten leven, dat niet overal in de weg loopt met zijn honger naar meer eigen invloed ?
Ogenschijnlijk kwam het antwoord op die vraag van een Italiaans politicus die de Palestijnse verkiezingen, de triomf van de autoritaire PLO, kwam gadeslaan. Hij vond het allemaal best, hij had niets tegen al die brave naar de stembus lopende mensen. Maar, zei hij, er komt uiteindelijk niets deugdelijks van terecht. Ze hebben stilaan een eigen grondgebied, een nationale identiteit, een verlangen naar parlementaire en kollektieve zaken. Wat hen echter ontbreekt, is een home economy. Ze hangen vast aan de Israëlische nationale bank en de sjekel als betaalmiddel. Zolang dat duurt, kunnen ze geen eigen monetaire politiek voeren en dus geen echte plaats in de wereld veroveren. Zullen de joden met hun voeten spelen.
Dat argument klonk scherpzinnig. Een korte wandeling in hun Arabisch geurende koopliedenstraatjes, rusteloos bruisend van ambachtelijke en commerciële aktiviteit, rond de moskee zelfs van mysterieuze recepten voor een soort inheemse sociale zekerheid, zette het echter op losse schroeven. Hoezo, geen ekonomie ? Hoezo, met al die werkkracht en kinderen en (door de religie bevolen) samenhorigheid geen schijn van kans ?
Op het eerste gezicht lijkt de beste konklusie dat het welvarende, geïndustrializeerde Westen verstrikt is geraakt in een identifikatie van ekonomische en technologische met politieke machtsuitoefening. Die toestand levert verschillende soorten patriciaat op die nog nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Maar dat begint zijn gevolgen te krijgen. De politieke euro-munt is langzaam aan het kelderen, Mercedes stoot Fokker af, budgettair Amerika kan zijn sociale programma’s niet volhouden, bedrijven trekken weg uit Europa, op zoek naar landen waar sociale plantrekkerij nog is toegestaan.
DE PALESTIJNSE GESCHIEDENIS van dit ogenblik schijnt vagelijk aan te duiden dat ook in de eraan komende 21ste eeuw het volk zelf zijn lot in handen kan nemen, met de blote hand, zeker de individuen die iets hardnekkig nastreven zoals de PLO-elite. Maar het zijn straatkinderen geweest die jarenlang met stenen of erger gooiden (de intifada) en de sterke atoomstaat Israël tenslotte wisten te ontredderen. Al wie staten, industrieën of universiteiten in handen heeft, zou daarover best even nadenken. Want hun patrimonium is wellicht brozer dan iedereen denkt, ook al hebben ze nationale banken tot hun beschikking.