Op 7 mei 1915 werd de Britse oceaanstomer Lusitania voor de kust van Ierland getorpedeerd door een Duitse onderzeeër. De internationale gemeenschap was diep verontwaardigd. Het hoofd van de Britse admiraliteit Winston Churchill had zich echter geen mooier cadeau kunnen indenken.

Queenstown, Zuid-Ierland. Op het continent zou geen mens ooit van het stadje hebben gehoord als die twee schepen er niet waren gepasseerd. Het eerste heette Titanic, en pikte er zijn laatste passagiers op. Het tweede heette Lusitania, en ligt zo’n achttien kilometer voor de kust, ter hoogte van Old Head of Kinsale, 295 voet diep op de zeebodem. Jaren geleden werd de naam van het kustplaatsje veranderd in Cobh, maar daar moet je bij de plaatselijke middenstand niet mee komen aanzetten. Queenstown zullen zij heten. Hoe trek je anders volk aan voor je Titanic Trail, je Lusitania Memorial, je jaarlijkse herdenkingsmissen en je duikexpedities naar het wrak van de oceaanstomer? In 1913, toen Verdun voor de Britten nog gewoon een Frans dorp was en de Somme een rivier als een andere, was de Lusitania niet meer dan een luxeschip dat de overtocht tussen Liverpool en New York verzekerde. Twee jaar later werd het een uithangbord van de Britse propagandamachine, een stimulans voor de Verenigde Staten om zich in de Eerste Wereldoorlog te storten, en een bron van samenzweringstheorieën met Winston Churchill in de hoofdrol.

Wie de echte verantwoordelijke is voor de schipbreuk van de Lusitania en zelfs óf het wel iemands schuld was, is tot vandaag voer voor verhitte discussies tussen believers en non-believers. In elk geval probeerde zo goed als iedereen de ramp achteraf naar zijn hand te zetten. Zeker is dat 1195 opvarenden op 7 mei 1915 niet hadden moeten verdrinken. Dat de Britten en de Duitsers de nagedachtenis van de slachtoffers schaamteloos hebben misbruikt. Dat de Lusitania eigenlijk niet hoefde te bestaan.

Jarenlang had het Verenigd Koninkrijk zowat een monopolie op de transatlantische passagiersvaart. Consternatie alom toen de Duitsers bijzonder snelle schepen introduceerden. Met de Kaiser Wilhelm der Grosse kaapten ze in 1897 de ‘Blauwe Wimpel’ weg, een symbolische, maar prestigieuze prijs voor de snelste overtocht van de Atlantische Oceaan. Britannia rules the waves werd een wel erg holle slogan. Meer dan tien jaar lang zou de Blauwe Wimpel in Duitse handen blijven. Daarmee waren de gloriedagen van de Britse passagiersvaart en koopvaardij voorbij. Steeds meer Britse rederijen kwamen in Amerikaanse handen, en daar werden niet alleen bedrijven als The Cunard Steamship Company, maar ook de Britse marine behoorlijk zenuwachtig van. De Britse tradities stonden op het spel. In tijden van oorlog werden Britse rederijen immers verondersteld hun schepen aan de marine af te staan. Of die botte Amerikanen zoveel good sportsmanship zouden tonen, was wel zeer de vraag. Daarom had de Britse overheid wel oren naar het voorstel van Lord Inverclyde, de voorzitter van de raad van bestuur van Cunard. Zijn deal was simpel: geef Cunard geld om grote schepen te bouwen, en de marine mag ze gebruiken als er oorlog uitbreekt – die komt er toch niet. Een bescheiden lening van 2,6 miljoen pond over twintig jaar tegen een interest van 2,75 procent leek hem wel redelijk. Op het marinehoofdkwartier werd hoorbaar geslikt, maar het parlement keurde het voorstel goed.

Met het geld werden de Lusitania en de Mauretania gebouwd, twee identieke oceaanstomers voorzien van de krachtigste turbines ooit, een topsnelheid van 25 knopen en plaats voor meer dan tweeduizend passagiers. De verwachtingen waren dan ook hooggespannen toen de eerste op 7 juni 1906 te water werd gelaten. Speech na speech werd de hoop uitgedrukt dat de zusterschepen de Blauwe Wimpel snel zouden heroveren. Maar zo vlot ging het niet: de Lusitania zakte voor zijn eerste examen – de achtersteven trilde hevig bij hoge snelheden – en moest al voor zijn eerste reis terug naar de werf.

Op 7 september 1907 begon de Lusitania aan zijn maiden voyage, Liverpool-New York via Queenstown. De pers haalde zijn meligste superlatieven boven: ‘Het grootste bewegende bouwsel dat ooit door mensenhanden is gemaakt!’ En ook: ‘Zo onzinkbaar als een schip maar kan zijn.’ Maar door het slechte weer kon hij niet op topsnelheid varen en de Blauwe Wimpel keerde niet naar Londen terug. Het kon de pret van de New Yorkse beau monde niet drukken toen het schip zes dagen later aan pier 54 aanmeerde.

Bij zijn tweede overtocht won de Lusitania de Blauwe Wimpel terug van de SS Deutschland toen hij in 4 dagen, 19 uur en 52 minuten van Queenstown naar Sandy Hook voer. Tot Cunards doemscenario werkelijkheid werd, en het schip in de zomer van 1914 door de marine werd opgeeist. Een jaar eerder waren al geschutskoepels aangebracht, nu werd hij verder aan de eisen van de marine aangepast. Omdat het schip zoveel kolen verbruikte, werd het uiteindelijk toch niet als kruiser ingezet. De Lusitania kon blijven pendelen tussen Liverpool en New York, maar wel discreet, met zwartgeverfde schouwen en een gemaskeerde naam op de boeg. Om de kosten te drukken, werd de trafiek teruggeschroefd naar één overtocht per maand en voer het schip niet sneller dan 21 knopen. Geregeld gingen niet alleen passagiers, maar ook grote hoeveelheden munitie aan boord.

Onzinkbaar, alweer

Naarmate de oorlog vorderde, werd het steeds riskanter op zee. Niet alleen was er de Britse maritieme blokkade van Duitsland, die het land moest uithongeren, de admiraliteit spoorde Britse koopvaardijschepen ook aan om onder neutrale vlag te varen en Duitse onderzeeërs, de zogenaamde U-boten, te rammen. De Duitsers van hun kant riepen het water rond de Britse eilanden uit tot oorlogsgebied: élk schip van de Britten of hun geallieerden dat er voer, liep het risico zonder waarschuwing te worden getorpedeerd.

Op 1 mei 1915, drie jaar na de ramp met de Titanic, vertrok de Lusitania met 1257 passagiers en 702 bemanningsleden uit New York voor wat zijn 202e oversteek van de Atlantische Oceaan moest worden. In de kranten was nochtans een vreemde annonce verschenen, besteld door de Duitse ambassade. ‘ Notice! Reizigers die willen inschepen voor een transatlantische reis, worden eraan herinnerd dat Duitsland en zijn bondgenoten in oorlog verkeren met Groot-Brittannië en zijn bondgenoten; dat het oorlogsgebied de wateren rond de Britse Eilanden omvat; dat (…) vaartuigen onder Britse vlag of die van zijn bondgenoten in die wateren vernietigd kunnen worden; en dat reizigers op Britse of geallieerde schepen in de oorlogszone verblijven op eigen risico.’ Veel effect had het bericht niet, er gingen zelfs uitzonderlijk veel Amerikanen aan boord. In de romp van het schip zaten rood en geel koper; kisten vol machinegereedschap en tandartsinstrumenten; 350.000 ton rundvlees, spek en reuzel; 205 vaten oesters en 4200 kisten munitie voor .303-artillerie – al varieert de inhoud van die kisten naargelang de bron. Geen reden voor ongerustheid, de Lusitania kón niet zinken.

Hij zonk. Een dag eerder, op 30 april 1915, was de Duitse Kapitän-Leutnant Walther Schwieger met zijn onderzeeër U-20 uit Emden naar het noordelijkste puntje van het Britse eiland vertrokken. Van daaruit voer hij langs de Atlantische kust naar het zuiden en dan oostelijk naar het Ierse kanaal om er schepen te torpederen, die van en naar Liverpool reisden. Schwieger – eigenlijk von Schwieger, maar hij vond die ‘von’ te bekakt – was amper dertig en bijzonder ambitieus. Hij had de reputatie dat hij alle schepen torpedeerde, waarvan hij vermoedde dat ze Brits waren, of ze nu onder neutrale vlag voeren of niet. In februari 1915 bestond hij het zelfs bewust het Britse hospitaalschip Asturias te kelderen. Schwieger was tegelijk hard en bang, waardoor hij geen enkel schip het voordeel van de twijfel gaf.

In de namiddag van vrijdag 7 mei 1915 kreeg hij een enorm schip in het vizier. Het moest wel de Lusitania of de Mauretania zijn, bevestigde zijn stuurman, en die stonden in de gerenommeerde Brassey’s Naval Annual allebei te boek als ‘gewapende koopvaardijkruisers’. De U-20 veranderde zijn koers en Schwieger gaf de opdracht om te vuren. Met een schelle klap sloeg de torpedo ter hoogte van het achterdek het laadruim in. Kort daarna volgde een veel heviger knal. Zowel uit het logboek van de U-20 als uit getuigenissen van overlevenden blijkt dat er maar één torpedo werd afgevuurd. Wat veroorzaakte die tweede explosie dan? Een ophoping van kolenstof in het ruim is de meest aanvaarde hypothese. Of kwam het toch door de grote hoeveelheden munitie in het ruim? Wat de oorzaak ook was, het resultaat was hetzelfde. De Lusitania dook met de neus eerst naar de bodem, en verdween in achttien minuten volledig onder het wateroppervlak. Verschillende reddingssloepen konden niet worden neergelaten, het dekpersoneel bleek incompetent, en het duurde vier uur voor de eerste boten arriveerden om overlevenden te redden. 1195 mensen verdronken. De kranten beten zich vast in verhalen over kinderlijkjes die ‘als engeltjes ronddreven’, een hoogzwangere vrouw die met barensweeën in het water lag, en schaterlachende matrozen op het dek van de U-20 – al blijkt dat laatste verzonnen te zijn.

De memoires van Churchill

Wat Schwieger op 7 mei 1915 deed, is duidelijk. Over de rol van kapitein William Thomas Turner wordt nu al bijna negentig jaar gepalaverd. Was hij ervan op de hoogte dat zijn escorteschip door Londen was teruggeroepen omdat de U-bootdreiging te groot was? Had de marine hem gewaarschuwd dat er een U-boot in de buurt was? Kreeg hij de opdracht zigzaggend te varen om eventuele aanvallen te ontwijken – wat hij niet had gedaan? Had hij zijn schip opzettelijk in gevaar gebracht, omdat hij met de Duitsers samenspande? Volgens het officiële marinerapport wél. Maar de admiraliteit, onder leiding van ene Winston Churchill, had dan ook enkele discutabele beslissingen genomen. Erg verantwoord was het niet geweest om de Lusitania zonder escorte door de Britse wateren te laten varen, terwijl er Duitse berichten waren onderschept dat er verschillende duikboten in de Ierse zee patrouilleerden. Bovendien had ze het leven van meer dan duizend mensen op het spel gezet door het schip ook voor munitietransport te gebruiken. Kapitein Turner leek dan ook de ideale zondebok om de aandacht van die flaters af te leiden. Er moesten meer dan dertig getuigen bij te pas komen voor een onderzoekscommissie Turner in ere kon herstellen. Door Cunard en Turner helemaal wit te wassen, werd alle verantwoordelijkheid bij de ‘ beastly huns‘ gelegd.

Na de oorlog trok Turner zich uit de publieke belangstelling terug en probeerde de hele episode te vergeten. Maar alles werd weer opgerakeld toen Churchill terugkwam op de aantijgingen aan Turners adres in zijn memoires. Daar had de ondertussen ex-premier een goede reden voor: gissingen over zijn aandeel in de ramp achtervolgden hem tot zijn dood. Volgens tegenstanders had de legendarische politicus het schip bewust in de armen van de Duitsers gedreven, om op die manier de Verenigde Staten in de oorlog te betrekken. De vele Amerikaanse slachtoffers bij een U-bootaanval moesten de publieke opinie overstag laten gaan om toch troepen naar Europa te sturen. Harde bewijzen voor die theorie hebben onderzoekers nooit kunnen aanbrengen. Wellicht is het te vergezocht dat Churchill zelf aan de ondergang van de Lusitania heeft meegewerkt, maar het kwam hem om strategische redenen niet slecht uit. En vooral: het bracht de rekruteringsmachine van het Britse leger in hogere versnelling. In Londen, Manchester en Liverpool werden winkels met Duitse namen geplunderd. Kranten blokletterden ‘Hunnen kelderen Lusitania’ en ‘Lusitania getorpedeerd door Duitse piraten’. Tekeningen van drenkelingen, duikboten en zinkende Lusitania’s riepen op in dienst te gaan, op zoek naar voetvolk dat naar Vlaanderen en Frankrijk zou worden verscheept. Hier en daar doken zelfs geënsceneerde foto’s van ‘slachtoffers’ in valse reddingssloepen op.

Het zou nog tot 6 april 1917 duren voor de VS Duitsland formeel de oorlog zouden verklaren. De ramp met de Lusitania was dus niet de directe aanleiding voor de deelname van de VS aan de oorlog. Maar de internationale verontwaardiging zette wel heel wat in gang. In de VS laaide de woede over de dood van 128 Amerikanen hoog op. Zeker toen bekend raakte dat de bemanningsleden van de U-20 in Duitsland als helden waren onthaald, en dat de Duitsers een speciale penning hadden laten slaan om de ondergang van de Lusitania te vieren. Al op 13 mei stuurde de Amerikaanse president Woodrow Wilson de eerste van vier zogenaamde ‘Lusitania-brieven’ naar de Duitse keizer. Duitsland probeerde alle aantijgingen goed te praten. Zo zou de Lusitania bewapend zijn geweest en munitie vervoerd hebben, die moest dienen om Duitse soldaten te doden. Uiteindelijk boden de Duitsers de VS hun verontschuldigingen aan, betaalden 2,5 miljoen dollar ter compensatie en zetten de duikbotenoorlog op een laag pitje. Toch was er één duikbootkapitein die ongegeneerd verder ging: Walther Schwieger. Die deed het lijnschip Cymric zinken, met aan boord een overlevende van de Lusitania, op weg naar huis.

Door Bart Cornand en Ann Peuteman

Het is vergezocht dat Churchill zelf aan de ondergang van de Lusitania heeft meegewerkt, maar strategisch kwam het hem niet slecht uit.

De Britten hebben de nagedachtenis van de slachtoffers schaamteloos misbruikt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content