Laatste berichten aangaande de al dan niet geoorloofde strandgenoegens

Toen ik mij tijdens de maand september aan de kust bevond heb ik kunnen merken dat er werk van gemaakt is. De hondendrollen zijn bij wijze van spreken van de Belgische aardbol verdwenen. Reeds lange jaren was het land verscheurd over deze hachelijke kwestie, die aan onze kust nog delicater lag wegens het toerisme, zodat het onderwerp met fluwelen handschoen moest worden aangepakt. Dat het gegeven prangend was, bleek uit het feit dat het zelfs tijdens de nationale verkiezingen ter sprake kwam. Het is een typisch probleem van een klein land, niet dat ik hiermee ook maar in de verste verte wil alluderen op het gezegde “petit pays, petit esprit”. Neen, ik bedoel dit letterlijk, want hoeveel honden verdraagt de kustlijn per strekkende hectometer eer deze onbetreedbaar wordt? Hoort men vanuit de Britse Eilanden met zijn duizenden kilometers strand ooit klachten weerklinken aangaande overlast wegens hondengevoeg? Neen. Ook Spanje kreunt niet onder deze last niettegenstaande de toevloed van toeristenhonden, waarbij men nog de inlandse dieren moet tellen.

Maar goed, het was september. Kalm herfstweer en de rust heerste alom, ook de strandautoriteiten hadden hun pv-boekjes met een zucht in de kast gelegd tot volgend seizoen. Hoewel, het moet hier meteen gezegd dat het beroep van hondendrollenjager (lang leve de tussen “n”) geen noemenswaardige vaardigheden vergt. Goed te been, een heldere blik en het opmaken van een niet al te naturalistisch pv is alles wat van de ambtenaar gevraagd wordt.

Heel anders is het gesteld met de strandbewakers die de orde moeten handhaven in Mannatee County dat volgens Keith Johnston’s Royal Atlas met slechts één “n” geschreven wordt en even beneden de 28ste breedtegraad aan de westkust van Florida gelegen is.

Daar de badgasten, hunkerend naar zon op hun blote huid, zich van lieverlede schaarser gingen kleden, vonden de stadsvaderen op een gegeven ogenblik dat er moest worden ingegrepen.

Tijdens de hoogstwaarschijnlijk stormachtige nachtmarathon werd besloten meerderheid tegen minderheid dat de billen tenminste voor een derde onder het badpak schuil moesten gaan. Allemaal goed en wel als dit op papier staat, maar hoe dit op het terrein vaststellen? Zo’n taak is niet weggelegd voor de brave strandopziener die slechts onze viervoetige vrienden en hun gedragingen in het oog hoeven te houden. Het stadsbestuur, hoe puriteins ook, begreep dat het niet aangaat dat zo’n opziener op een badgast toestapt, het zij man of vrouw, zijn kenteken toont en vraagt of hij diens broekje mag opmeten, terwijl hij het officiële meetlint tevoorschijn haalt. Zelfs indien het schepencollege zover zou gaan deze grove manier van vaststellen toe te staan, dan is het nog geen sinecure. Waarom niet? Omdat een lege zwembroek een plat vlak is, terwijl men bij een gevulde zwembroek met boldriehoeken te maken heeft, een materie waarop reeds menig student de tanden gebroken heeft.

De vroede vaderen zaten met de handen in het haar. Niet dat er geen voorstellen aangedragen werden, doch het ene was al uitzinniger dan het andere.

Ik zou aan dit fait divers verder geen aandacht geschonken hebben ware het niet dat ik deze gekke toestand aan mijn vriend Guido verteld had. Hij is een man met veel interesses, waaronder het vrouwelijk schoon een belangrijke plaats inneemt. Hopeloze gevallen zoals voorgaande trekken zijn bijzondere aandacht en een notenbalk diepe rimpels in zijn voorhoofd verried dat zijn hersenspier in volle werking was. Peinzend verliet hij mijn huis, vervuld van de grootste twijfels staarde ik hem na.

Uitgerekend een etmaal later rinkelde de telefoon. Ik nam de hoorn van de haak en hoorde aan de andere kant van de draad het sinds lang vergeten lied “Juicht Belgen juicht in bredevol akkoorden, van aan de Maas tot aan het Noordzeestrand” weerklinken.

“Het is niet waar!” riep ik “dit kan niet, jij hebt het niet gevonden!”

“Toch wel,” klonk het opgewekt “loof mij met snaartuig en schalmei! Loof mij met welklinkende cimbels, met cimbels vol vreugdegeschal!”

Weldra zat mijn vriend bij me met een korte levensschets van Francis Galton in de hand. Francis, geboren 16 februari 1822 nabij Birmingham, en de ontdekker van de vingerafdruk als systeem om booswichten te vatten, werd honderd jaar geleden met hetzelfde probleem geconfronteerd als de vaderen van Manatee. Hij maakte er op dat ogenblik een studie over de uitzonderlijke omvang van het zitvlak der Hottentotvrouwen. Om de metingen uit te voeren, moest hij zowel omzichtig als tactvol te werk gaan. Voor een gentleman van zijn kaliber was dat een koud kunstje. Hij nam zijn sextant ter hand, deed op 100 passen de nodige metingen, zette de resultaten om in driehoeksmeetkunde en logaritmen en schreef vervolgens een belangwekkend artikel over dit merkwaardig verschijnsel.

“Door het resultaat te delen door drie kan er ofwel een vrijspraak of een veroordeling bij snelprocedure volgen”, zei Guido.

Ik beklaagde de arme strandwachters die terug naar de schoolbanken moesten om er, niet met badpakken maar met meetkunde in de ruimte te worstelen.

door Got

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content