“De oorlog kent geen enkele winnaar en de vrede geen enkele verliezer. ” Het centrum De Vuurbloem leert mensen hoe ze hun konflikten kunnen oplossen zonder daarom geweld te gebruiken.
BIJ DE VUURBLOEM, centrum voor geweldloosheid in omgang en konflikthantering, wordt de techniek van de geweldloosheid aangeleerd. Techniek ? “Goede wil alleen volstaat niet, ” zegt Pat(ricia) Patfoort, “het is ook een kwestie van over de instrumenten te beschikken. ” Ze maakt er zowat een wetenschap van. Patfoort, antropologe en doctor in de menselijke biologie, richtte samen met Josianne Burrick De Vuurbloem op. Het centrum verzorgt kursussen en weekendseminaries ; dat kan thuis gebeuren, of in de lagere en de middelbare school, maar De Vuurbloem mikt even zeer op volwassenen. Centraal staat het onderricht in metoden om konflikten en tegenstellingen op te lossen zonder geweld. Daarbij hanteert Patfoort begrippen als geweldloze weerbaarheid. “Want geweldloosheid betekent niet : onderwerpen. Onderwerping lost de oorzaken van een konflikt, van een ongenoegen, niet op. Het komt erop aan een standpunt duidelijk te maken, zonder dat de andere zich bedreigd voelt. En ook, te luisteren naar het standpunt van de andere. “
De Vuurbloem beperkt de organizatie van de seminaries niet tot Vlaanderen en Wallonië. Patfoort en haar groep reizen er ook de buurlanden mee af en geraken ermee tot in de Verenigde Staten. Bovendien geeft Patfoort kursus aan het IPT in Oostenrijk, het International Civilian Peace-Keeping and Peace-building Training Program. Doctor Gerard Fischer van Unctad (VN-Konferentie over Handel en Ontwikkeling) startte dit trainingsprogramma op. Het wordt georganizeerd in samenwerking met het European University Center for Peace Studies (EPU) en gesteund door de Oostenrijkse republiek. Kortom, Patfoort telt vrienden en kennissen over heel de wereld. Nogal wat quakers, onder meer. “Die zijn zeer aktief en efficiënt met vraagstukken in verband met vrede bezig. Ze zitten in allerlei internationale vredesorganen. Ik denk niet dat het religieuze fundament nodig is als spoorslag voor een pacifistische inzet. Maar ik stel vast dat het bij velen een drijfkracht kan vormen. “
De quakers ontstonden in Engeland en groeiden uit tot een internationale beweging met vertakkingen in vele landen. En zo kwam het dat quakers uit Moskou haar in mei 1955 belden. Of ze begin juni een seminarie kon begeleiden in de Kaukasus. In het Magazine voor Vredesaktie doet Patfoort het relaas over haar opdracht onder de titel : “Hoe een oorlog ondermijnen. “
STALIN.
Ten westen van Tsjetsjenië ligt Ingushetië, het heeft een moslimbevolking. Nog meer westwaarts bevindt zich Noord-Ossetië, met een mengeling van ortodox-kristenen en moslims. Tussen Tsjetsjenen en Ingushi bestaat een grote mate van verwantschap. Ze voelen zich verbonden, noemen zich één groep, de Vainach. Wat ze onderscheidt, is dat de Ingushi zich niet tegen Moskou afzetten. Daartegen liggen ze wel in konflikt met de Noordosseten omwille van het gebied Prigorodni, waarop zowel Ingushetië als Noord-Ossetië aanspraak maken. In 1944 vond Stalin dat de Ingushi en de Tsjetsjenen zich te vriendelijk hadden opgesteld tegenover het Duitse leger en deporteerde beide volkeren naar Kazachstan. Daar probeerden ze dertien jaar lang te overleven in een bar klimaat, waaraan ze niet gewend waren. Chroestsjov rehabiliteerde ze in 1957 en stemde in met een terugkeer naar hun land. Maar intussen was het gebied Prigorodni (zo’n 250 vierkante kilometer groot) wel bij Noord-Ossetië gevoegd. De Ingushi kregen de landstreek niet terug, maar een aantal van hen ging er toch weer wonen. Sommigen troffen er zelfs hun leegstaande huizen aan en trokken daar gewoon opnieuw in. In Prigorodni laaiden spoedig spanningen op tussen Noordosseten en Ingushi. Bij rellen vielen in 1992 ongeveer duizend doden, dat leidde tot een nieuwe deportatie van 65.000 Ingushi. Een deel daarvan keerde inmiddels andermaal terug naar Prigorodni. Sinds december 1994 zochten ook nog eens 125.000 vluchtelingen uit Tsjetsjenië hun toevlucht in het kleine Ingushetië, wat de regio in een groot kruitvat herschept. Officieel woedt er nog geen oorlog, maar het dagelijkse leven verloopt er verre van vredevol.
Pat Patfoort : “Toen we door Prigorodni reisden, kregen we allerlei verhalen te horen. De vorige dag was een granaat gegooid in een wagon waar vluchtelingen huisden : twee doden en vijf gewonden. Soms werden huizen platgebrand, geregeld deden zich vechtpartijen voor, af en toe namen de strijdende partijen gijzelaars. Er liep opmerkelijk weinig volk op de baan. De huizen langs de weg waren vernield, hier en daar stonden tanks opgesteld… “
GODSDIENST.
Het projekt van Patvoort bestond uit twee fazen. Eerst werkte de missie in Vladikavkaz met een groepje Noordosseten en in Nazran met een groepje Ingushi. “De bedoeling was te leren wat de konflikten inhielden, hoe ze waren ontstaan en onderhouden werden, waarom het zo moeilijk was om er uit te geraken. Van daaruit moesten we vertrekken om de mogelijkheid te onderzoeken om er anders mee om te gaan, om de konflikten te doen de-escaleren in de plaats van escaleren, ze op te lossen op een manier die niet vereist dat er een verliezende partij is opdat de andere partij een voldaan gevoel zou hebben. “
De vredesmissie illustreerde de teorie met voorbeelden uit het alledaagse leven die ogenschijnlijk ver van het konflikt tussen Noord-Ossetië en Ingushetië stonden. Een man en een vrouw die ruzie maakten omdat hij de huiskamer wil schilderen en zij haar wil behangen. Twee vrienden die het niet eens geraken over hun vakantiebestemming. Daarbij gaven de leden van Patfoorts groep aan hoe zoiets metodisch op te lossen valt.
Anderhalve maand later volgde de tweede faze. Op neutraal terrein, in Nizjny Novgorod, zouden de twee groepen elkaar ontmoeten en samen rond hetzelfde tema werken. De groepen waren samengesteld uit mannen en vrouwen, universiteitsstudenten en pas afgestudeerden uit diverse fakulteiten : rechten, psychologie, sociologie, ekonomie, wiskunde, natuurkunde. “Na vijf dagen konden de tegenstanders met elkaar praten en daarmee bedoel ik : naar elkaar luisteren. Zo zag het er de eerste dag nochtans niet naar uit. We begonnen met een eetmaal. Allemaal samen aan tafel, maar tussen elke deelnemer van beide partijen zat een neutraal persoon, een tolk of iemand van onze groep. Toevallig kwamen we één bufferpersoon tekort, zodat één Noordossetiër en één Ingushi naast elkaar terechtkwamen. Onmiddellijk draaiden ze hun stoelen zo dat ze met de rug naar mekaar zaten. Ook de anderen keken elkaar argwanend aan ; met angst en haat, wat vaak op hetzelfde neerkomt daar waren aan beide zijden heel wat wreedheden begaan. We genoten voor dit projekt de steun van de Europese Unie en ook Moskou was ons gunstig gezind.
Maar toen ze in Moskou vernamen dat we beide partijen letterlijk samen aan tafel wilden brengen, sloeg de schrik ze daar om het hart. Ze vreesden voor een bloedbad. Maar dat kwam er niet. De eerste test is dus geslaagd. In februari zetten we de volgende stap, dan brengen we politici en mediamensen uit beide groepen bijeen. “
Tussen beide groepen bestonden vele religieuze verschillen. Vormt godsdienst niet vaak het grootste probleem ? Patfoort : “Dat maakt het zeker niet gemakkelijker. Ook omdat in godsdienst een hele kultuur vervat zit : kleding, gewoonten, smaken. Bij de ene groep dragen de vrouwen bijvoorbeeld een hoofddoek. Dat zijn details, maar die maken het verschil ook uiterlijk zichtbaar. Toen we bij de Ingushi kwamen, gaven die ons eerst te eten en pas daarna aten zij de overschot op. Bij de Noordosseten gebeurde dit niet zo, maar we werden er eigenlijk even hartelijk ontvangen. Ze waren allebei gastvrij, maar elk op een andere manier. Ze zijn ook allebei anders. Daar gaat het nu juist om : leren aanvaarden dat een ander anders is. “
MEERDERE-MINDERE.
Patfoort heeft net haar tweede boek klaar over het onderwerp geweldloosheid. De titel “Ik wil, jij wilt niet” illustreert in een notedop de basis van konflikten : ma wil om zeven uur het nieuws zien op VTM, dochter wil naar “Buren” kijken op BRTN. Twee uiteenlopende keuzen op hetzelfde tijdstip. Palestijnen willen Palestina, Israëliërs willen Israël. Ze willen allebei hetzelfde grondgebied. Allebei hebben ze stevige historische argumenten om het voor zich op te eisen. Het lijkt onoplosbaar, maar inmiddels werken die twee volkeren naar een oplossing toe. In Zuid-Afrika verdween de apartheid en juichen blanken nu hun zwarte president toe. En zo zijn er op alle niveaus botsende willetjes. Tussen individuen, in gezinnen, in de politiek. Patfoort : “Opvoeding heeft met politiek te maken. De opvoeding van vandaag is de politieke en sociale situatie van morgen. Precies daarom vind ik de besparingen in het onderwijs hier zo dramatisch. “
Ze ziet haar boek als een bijdrage om toekomstige ouders te helpen, “zodat kinderen minder en minder zouden terechtkomen in situaties die schadelijk zijn, eerst voor hen, maar daarna ook voor de toekomstige samenleving waarvan ze deel zullen uitmaken. ” Patfoort schrijft vanuit haar eigen ervaring : ze bracht twee zonen groot, die nu 21 en 19 jaar zijn. “Toen ik eraan begon, was de metode nog niet helemaal af. Ik heb onderweg nog veel bij moeten leren. ” Maar de twee zoons staan enorm achter haar werk ; dat zegt iets.
Met haar werk beoogt ze eerst de relaties tussen ouders en kinderen, of leerkrachten en leerlingen, of tussen kinderen onderling, harmonieuzer en gelukkiger te helpen verlopen, maar daarenboven ook onze samenleving gezonder te maken. “De kern van de onderliggende mentaliteitsverandering die de weg opent naar geweldloosheid en geweldloze opvoeding, is : niet meer te denken dat het niet kan, of niet meer de vraag te stellen of het kan, maar zich af te vragen hoe het kan. “
Het boek wemelt van de anekdotes. Zoals van de moeder die het nieuws wil bekijken en haar dochter een soap. Of het klassieke voorbeeld van de man die een omheining wil en zijn andere buur absoluut niet. Uit al die verhaaltjes en hunteoretische achtergrond blijkt dat geweldloosheid en geweld voortvloeien uit een beginsituatie, die op zich nog geen probleem uitmaakt maar wel een situatie van (tenminste) twee verschillende punten is. De gebruikelijke manier om met die twee of meer verschillende punten om te gaan, is deze van het Meerdere-mindere-model of het M-m-model. Er bestaan drie mekanismen van geweld : het geweld ten opzichte van zichzelf (opkropping) ; het geweld ten opzichte van de andere (die ons eerst in m-positie plaatste) ; het geweld ten opzichte van een derde (een buitenstaander) of de keten van het geweld. Het M-m-model is de wortel van het geweld.
Een heel andere manier om met de beginsituatie van twee verschillende punten om te gaan, is het Gelijkwaardigheidsmodel of G-model, dat aan de basis van de geweldloosheid ligt. Patfoort beklemtoont daarbij dat het G-model iets heel anders inhoudt dan zichzelf in een m-positie (mindere) te plaatsen. Geweldloze weerbaarheid bestaat er niet in de ander op zijn beurt in een m-positie gaat duwen. En wie zelf vertrekt vanuit een M-positie naar het G-model, heeft nederigheid nodig. Maar nederigheid betekent in Patfoorts visie iets heel anders dan onderdanigheid. Patfoort : “Het is zoals met oorlog en vrede. Oorlog kent geen winnaars. Bij geweldloze weerbaarheid zijn er geen verliezers. “
Lode Willems
Pat Patfoort, “Ik wil, jij wil niet geweldloos opvoeden” ; uitgeverij Bakermat ; 175 blz. ; 395 fr.
De Vuurbloem, Generaal Lemanlaan 126, 8310 Brugge, tel. 050/37.36.99 of (’s avonds) 050/37.10.17.
Pat Patfoort : konflikten de-escaleren.
Het vredesproces in het Midden-Oosten met Peres en Arafat : konflikten komen voort uit een uiteenlopende keuze op een zelfde tijdstip.
Gezinsruzie : het botsen van willetjes.
Het projekt van Patfoort in de Kaukasus : twee Ingushi (vooraan) overleggen met twee Noordosseten.