In de jaren tachtig leek het er even op alsof de jeugdbeweging het loodje zou moeten leggen. Andere vrijetijdsbestedingen zagen er aantrekkelijker uit. Maar momenteel is de jeugdbeweging weer in.

ONGEVEER één op tien Vlaamse kinderen en jongeren sluit zich aan bij een jeugdbeweging. Met haar respektievelijk 95000 en 70000 leden vormen de chiro en het Vlaams Verbond van Katolieke Scouts- en Meisjesgidsen (VVKSM) de grootste twee bewegingen binnen het Vlaamse landschap. Afgelopen zomer verzamelden duizenden scouts en gidsen zich in Nederland voor hun vierjaarlijkse internationale jamboree. Vervolgens bezonnen ruim vijfduizend chiro-leidsters en -leiders zich vanuit het Chiromanifest.

Zowel de chiro als de scouts/gidsen benadrukken dat de kern van hun werking de voorbije decennia onveranderd gebleven is, maar dat hun uiterlijke vorm wel mee evolueert met de tijd. Is het grootste deel van hun afdelingen nog altijd opgesplitst in meisjes- en jongensgroepen, ruim een kwart van de groepen werkt sinds het eind van de jaren zeventig gemengd. De invalshoek van beide jeugdbewegingen blijft kristelijk, maar het traditionele openingspraatje van de priester-proost (in de chiro) is op de meeste plaatsen al lang vervangen door een meer eigentijdse en soms pluralistische uitdrukking van waardenbeleving.

Wat drijft jongeren en hun ouders vandaag om de stap naar een jeugdbeweging te zetten ? An Verheyen en Jan Van Reusel, verbondskommissaris en pr-verantwoordelijke van de scouts/gidsen, lieten samen met Lieve Herijgers, nationaal voorzitster van de chirojeugd, hun gedachten lopen over het fenomeen jeugdbeweging.

– AN VERHEYEN : Wij zijn geen aktiviteitenklub. Als je vraagt waarvoor jongeren vandaag het meeste warm lopen, dan kan ik dat niet beantwoorden met een aktiviteitenagenda. Het openluchtleven en kamperen staan bij ons natuurlijk hoog in het vaandel. Het avontuurlijke van scouting blijft aanspreken. Toch draait het bij ons niet in de eerste plaats om konkrete aktiviteiten, maar om de spirit die er achter zit.

– LIEVE HERIJGERS : Als jeugdbewegingen opnieuw in de lift zitten, is dat niet noodzakelijk omdat wij het meest spectaculaire vrijetijdsaanbod hebben. Er worden, bijvoorbeeld, buiten de jeugdbeweging nog spannender survivalkampen georganizeerd. Het vrijetijdsaanbod voor jongeren breidde de jongste jaren enorm uit. De grote aantrekkingskracht van de jeugdbeweging zit daarom niet zozeer in het konkrete aktiviteitenaanbod maar in de vriendenploeg, in het samen groep vormen. Als je een abonnement hebt op een filmklub en je gaat maar enkele keren per jaar, dan lijden de andere abonnees daar niet onder. Maar een jeugdbeweging kan niet funktioneren met leden die slechts vier of vijf keer per jaar komen. In vormingsinitiatieven naar de leiding toe hebben we het daarom veel meer over de metode dan over konkrete spelletjes. Wij gaan niet zeggen : voetbal scoort goed of slecht, of er zijn zoveel soorten verstoppertje. Nee, we gaan samen zoeken naar wat belangrijk is. De gemeenschapsvorming, bijvoorbeeld, is bij ons zo essentieel. Als bij een voetbalploeg veertien man opdaagt, dan zitten er drie spelers op de bank. Bij de chiro spelen we dan gewoon voetbal met veertien, zodat iedereen kan meedoen. Dat is veel belangrijker dan de resultaten die je boekt. Om dat gemeenschapsgerichte te bevorderen, gaan wij ook met alle leeftijdskategorieën samen op bivak, en sluiten samen de zondag af. Dat is een heel bewuste keuze.

– JAN VAN REUSEL : Verkenners (veertien- à zeventienjarigen) kunnen bij ons net zo goed een videoclip maken als zeggen : we gaan trekken in de Pyreneeën. Allerlei aktiviteiten zijn mogelijk. Wat telt, is de wijze waarop beslist wordt, en de aanpak. De essentie van jeugdbeweging is het scheppen van een ruimte waarin kinderen en jongeren samen kunnen spelen en leren, waarin ze met relaties leren omgaan en konstruktief konflikten oplossen.

– HERIJGERS : De jeugdbeweging is een oefenterrrein voor de volwassen samenleving. In onze werking met de jongste groepen gaan we niet zo verbaal in op tema’s, maar werken we vooral via spel, een heel direkte ervaring van groepsvorming. Met jongeren van zestien tot achttien jaar werk je soms op een heel andere manier. Die willen ook verbaal ingaan op fundamentele vragen als : hoe ga je om met relaties, met vrijheid en verantwoordelijkheid in relaties, met het Aids-risico ? Hoe ga je om met drugs en drugsgebruik ? Jongeren van vandaag zijn daarmee bezig, die worstelen met vrijheid, en hoe daar mee om te gaan. Een ander spanningsveld voor jongeren is de dualiteit tussen inzet enerzijds en individualisme anderzijds. Jongeren durven tot op het bot gaan om dingen door te praten, te proberen, uit te zoeken. Dat kan heel hard zijn. Maar je ziet ook hoe de groep op hele moeilijke momenten, bijvoorbeeld bij het overlijden van iemand uit de ploeg, de leden kan optillen en hoe die elkaar ondersteunen. In onze groep jongeren treden toch vaak andere waarden op de voorgrond dan in de doorsnee maatschappij. Jongeren die de jeugdbeweging op volwassen leeftijd verlaten, vind je vaak terug op verantwoordelijke plaatsen in de maatschappij. Dat is mijns inziens één van de elementen die de jeugdbeweging betekenis geeft.

– VAN REUSEL : Wij zien het als onze taak binnen de jeugdbeweging een plek te creëren om bezig te zijn met fundamentele vragen. Jongeren verwachten van ons geen direktieven. Ze willen het zelf uitzoeken maar willen daarvoor wel een veilig kader aangereikt krijgen. Kijk, wij zijn geen sekte. Onze mensen drinken ook graag een pint, maar als je bij ons iets drinkt of een lief vindt, is dat toch minder vrijblijvend dan buiten de jeugdbeweging. Het gebeurt natuurlijk wel eens dat iemand een pint te veel drinkt. Daar wordt dan over gepraat, en er wordt naar oplossingen gezocht als iets moeilijk ligt.

– VERHEYEN : Wij proberen een kader te scheppen en zeggen : zo doen wij het. Bij vergaderingen, bijvoorbeeld, niet drinken of roken. Maar dan is de vraag aan de konkrete groepen : hoe ga je daar mee om met de leiding en de leden ? Mag je, bijvoorbeeld, met een uniform een café binnen of niet ? Wij zeggen niet absoluut ja of nee. Wij vragen de groepen wel : praat daarover met elkaar en zie dat je goede afspraken maakt en hou je dan ook aan die afspraken. Je krijgt tijd om op een goede manier om te gaan met voorgestelde regels, maar als je een bepaalde keuze maakt, dan ben je er ook verantwoordelijk voor. Het is niet vandaag zus en morgen zo.

– HERIJGERS : Ik ervaar bij onze jongeren sterk de vraag : geef ons een kader, reik ons kapstokken aan, maar laat ons de ruimte om met dat kader, of met die spiegel die je ons voorhoudt, een eigen mening te ontwikkelen. Geef ons vooral niet de indruk uw visie te willen opdringen. Jongeren appelleren aan onze echtheid, op onze eigen visie. Als jeugdbeweging zijn wij niet waardenvrij. Onze drie meest fundamentele waarden zijn : alle kinderen en jongeren in onze groepen gaarne zien, werk maken van een rechtvaardige samenleving door heel konkrete uitingen van engagement, en op geregelde tijdstippen stilstaan bij waar we mee bezig zijn. Dat is een dynamisch proces, een samen zoeken en ons buigen over ons lukken en mislukken.

– VAN REUSEL : Die waarden herkennen wij. Wel is de chiro sterk gegroeid vanuit de kristelijke inspiratie en het parochieleven, terwijl scouting vooral steunt op een metode. De vijf basispijlers van die metode, zoals Baden Powell die in het begin van deze eeuw ontwikkelde, zijn : ploegwerk, inspraak, zelfwerkzaamheid, dienstbaarheid en engagement. Neem nu konkreet zelfwerkzaamheid. Een bivak bij het VVKSM ons verloopt enigszins anders dan bij de chiro : daar is het logistieke al geregeld, waardoor het spel meer centraal kan staan. Bij ons betekent bivak : zelf de tenten opzetten, koken, enzovoort. De konkrete werkvormen verschillen dus enigszins. Maar wij laten ons evengoed kristelijk inspireren in onze werking, al noem ik dat veeleer een kultureel-historische kwestie en zeker niet de essentie van scouting. Bij de chiro ligt dat kristelijke meer in de inspiratie van de beweging.

– HERIJGERS : De chiro vond zijn oorsprong begin deze eeuw vanuit het patronaat. Die wilde jongeren van de straat halen om hen een opvoeding te geven en dachten daarbij in eerste instantie aan zondagsonderricht. De sterke link tussen chiro en parochie komt vanuit het patronaat. De chiro was van bij het begin sterk vertegenwoordigd in volkse buurten. Nog altijd zijn wij sterk gericht op de parochies en buurten waarbinnen wij opereren, al gaan wij ook een ruimer engagement aan voor de derde wereld, zoals, bijvoorbeeld, met de 11.11.11-aktie.

Bij de chiro, en dat ligt anders dan bij de scouts, hebben wij voor elke afdeling een volwassen begeleider. Vroeger was dat bijna altijd de onderpastoor van dienst, en hadden bijna alle groepen een proost. Met de ontkerkelijking vielen die mensen voor een goed deel weg en zochten we naar volwassen begeleiders die steun kunnen geven aan een leidingsploeg. We stellen wel duidelijk : het chirogebeuren is en blijft in handen van de leidingsploeg zelf. De volwassen begeleider maakt daar deel van uit maar moet niet zeggen : dat mag en dat mag niet. Zijn of haar rol is veeleer konfronteren, vragen stellen, ondersteunen en op een goede manier coachen. Het is belangrijk jonge mensen te bevestigen in hun engagement.

– VERHEYEN : De sterkte van een groep staat of valt met een goede leiding. Voldoende goede leiding vinden, is elk jaar een probleem. Er vallen er altijd af omdat ze trouwen of hun tijd voor iets anders nodig hebben. Toch duikt het engagement elke keer opnieuw op. Ik sta er geregeld verbaasd over welk entoesiasme en dynamiek de nieuwe, aankomende leiding ontwikkelt. Soms houd ik wel eens mijn hart vast en denk : oei, hoe moet dat verder gaan met die afdeling, als die en die een stelletje ervaren mensen eruit stappen. Maar stel vaak vast dat die jonge leiding bij het ontstaan van een lacune vecht voor het overleven van een groep. Heel mooie en sterke dingen zie je dan gebeuren, ook al zitten er schoonheidsfoutjes bij. Je kan de cirkulatie van jonge mensen in leiding zien als een probleem maar ook als een uitdaging die heel specifiek is aan de jeugdbeweging, en haar een eigen dynamiek heeft. Wat ik belangrijk vind, is dat de vijftien- tot achttienjarigen onder elkaar blijven groep vormen, ook als een deel van hen tot de leiding toetreedt.

– HERIJGERS : Je mag niet te vroeg te veel verantwoordelijkheid op de schouders van een jonge leiding leggen. Ze moeten de tijd krijgen om er in te groeien en ondertussen nog kunnen kletsen met elkaar. Behalve het verzamelen van leidinggevende ervaring door mee te draaien in de leidingploeg, bieden wij basisvorming, voortgezette vorming en kadervorming aan. Het doen is natuurlijk de belangrijkste leerschool, maar daar bovenop moeten jonge leiders zich kunnen voeden aan vorming binnen de eigen beweging. Tijdens onze zevendaagse basisvorming staan we stil bij de leefwereld van kinderen en jongeren en bij de waarden waar we voor staan. Deze vorming wordt gegeven aan wie al met leiding bezig is. Het is ook belangrijk dat een goede, al bestaande leidingsploeg de beginnende leiders kan ondersteunen, en dat zowel lukken als mislukken aan bod kunnen komen, en dat uit het mislukken geleerd kan worden.

In de voortgezette vorming gaan we een stapje verder. Ze houdt een verdieping in naar de eigen persoon toe en waar je mee bezig bent. Met andere woorden : hoe funktioneer ik als persoon binnen de groep ? Bepaalde tema’s, bijvoorbeeld openheid naar iedereen, worden veel specifieker aangepakt, omdat we verwachten dat mensen die al wat langer in leiding zitten, het voortouw zullen nemen in hun eigen leidersploeg. De kadervorming tenslotte richt zich meer op het begeleiden van groepsprocessen. Het is instruktorenvorming voor mensen die zelf de basisopleiding gaan geven.

– VERHEYEN : De kadervorming binnen de VVKSM is gelijkaardig opgebouwd.

– Kinderen leven in een wereld waarin ze horen praten en beelden zien van Bosnië, geweld, milieuproblemen. Dichter bij huis stellen ze het toenemend aantal echtscheidingen vast. Brengen ze dat mee in de groep en wordt daarop ingegaan ?

– VERHEYEN : Dat hangt sterk af van de leidingsploegen. Bij kinderen werken we via spel, het gaat er niet zo verbaal aan toe. In de groepen met jongeren van ouder dan veertien gebeurt het dat we verbaal ingaan op, bijvoorbeeld, hoe je omgaat met een scheiding, als dat zich voordoet in een groep. Het is geen vast programma, maar kan allemaal aan bod komen.

– VAN REUSEL : Anders dan bij, bijvoorbeeld, een speelpleinwerking, hebben wij het voordeel dat wij met vaste ploegen zitten en met een jaarwerking. Daardoor kan een relatie ontstaan tussen de kinderen en jongeren onderling en tussen hen en de leiding. Je krijgt een soort laboratorium met veel vertrouwen naar elkaar, door wat je samen meemaakt. Je leert elkaar daardoor echt kennen, wat heel veel bespreekbaar maakt.

– HERIJGERS : Als je vraagt wat de jongeren zelf allemaal binnenbrengen, dan denk ik dat de momenten voor en na de bijeenkomsten vaak belangrijk zijn. Je kan een spel uitwerken, maar voor het spel zorgen dat er een tijd blijft voor spontane verhalen van hen. Kinderen komen vaak af met heel persoonlijke dingen. De wijze waarop de leiding naar hen luistert, kan veel betekenen. Ook kinderen die slechts om de twee weken komen (bijvoorbeeld, alleen wanneer ze bij hun mama zijn), hebben nood aan die uitdrukking van erbij mogen zijn. Kinderen willen beluisterd worden en erkend worden in wie ze zijn.

Bij de oudere jongeren brengen we een aantal tema’s wel expliciet aan, omdat ze aan het zoeken zijn op het vlak van relaties. Drugs, racisme en verdraagzaamheid ; met die onderwerpen zijn ze ook bezig. Behalve wat spontaan opwelt, is er zowel bij ons als bij de scoutsbeweging een jaartema. Wij leggen dit jaar de nadruk op de ploegvorming tegen het heersende individualisme. Het voorbije jaar stond in het teken van de omgang met konflikten en dialoogvormen. Een aantal werkvormen en middelen geven konkreet gestalte aan die tema’s : er wordt een slogan bedacht, er is een lied dat in elke groep wordt gezongen ; bepaalde figuren komen telkens terug in het spel en bij gezamelijke openingen. Dat is dan het meer animatieve luik van het jaartema. Voorts werken wij een meer inhoudelijk aanbod uit naar de verschillende afdelingen en leeftijden toe. Een stuk geborgenheid is, bijvoorbeeld, essentieel voor ploegvorming. Hoe realizeer je dat konkreet voor de jongsten, hoe voor de oudsten ? Wij willen zeker geen nadruk leggen op cocooning. Wij willen als groep naar buiten treden en iets doen. In zo’n werkjaar dienen er zich altijd enkele momenten aan dat wij expliciet met het jaartema naar buiten komen, bijvoorbeeld door in de parochie of buurt een aktie te doen.

– VAN REUSEL : Bij ons is het jaartema dit jaar : inspraak. We willen leiding en leden de mogelijkheden en grenzen van inspraak daadwerkelijk leren verkennen. Dat kan op een spontane en op een georganizeerde wijze gebeuren : door open te staan voor spontane kritiek, bijvoorbeeld, of door kinderen te leren zich te vertegenwoordigen. Bij de welpen kan dit al spelenderwijs gebeuren via de Raadsrots, een welpenbijeenkomst die ingebed ligt in een soort junglespel. In de Raadsrots leren de welpen uitdrukken wat ze goed en minder goed vinden en speelt luisteren naar elkaar en rekening houden met elkaar ook een grote rol.

– Inspraak is wellicht niet enkel een tema voor jongeren, maar ook voor hun ouders. Hoe verloopt de samenwerking met de ouders ?

– VERHEYEN : Ik heb de indruk dat de ouders sterk achter de jeugdbeweging staan wanneer de leidingsploeg de ouders ernstig neemt als gesprekspartners en hen al eens een bezoekje brengt zoals voor de kampen of hen op een andere manier samenbrengt. Vele ouders hebben zelf rechtstreeks ervaring met de jeugdbeweging zodat ze vertrouwd zijn met de werking ervan. De meeste ouderkomitees zijn op de achtergrond aanwezig met een ondersteunende bezorgdheid.

– VAN REUSEL : Wij krijgen van ouders wel konkrete vragen over veiligheid : veiligheid tijdens aktiviteiten bij droppings, bijvoorbeeld, of op kamp maar ook veiligheid wanneer het om moeilijke zaken als drugs gaat. Er leeft bij de ouders een gezonde bezorgdheid : is het kader van de beweging sterk genoeg, en voldoende veilig en vooruitziend ?

– HERIJGERS : Ouders serieus nemen als gesprekspartner wil zeker niet zeggen dat wij ons als leidingsploeg de wet moeten laten dikteren door de ouders, wel dat je het gesprek met de ouders niet uit de weg gaat. De bivakperiode is nog niet zo lang achter de rug. Tijdens elk bivak gebeurt er wel iets, een ongelukje of plotse ziekte, en dan is het belangrijk dat ouders en leidinggevenden met elkaar in gesprek treden. In zo’n situaties doet het deugd wanneer we merken dat ouders achter ons staan. Ouders laten een terechte bezorgdheid zien, willen ook geïnformeerd zijn en geïnformeerd worden. Wanneer mensen met elkaar in gesprek kunnen blijven over onderwerpen zoals veiligheid, drugs, Aids, gemengd slapen, creëert dat een wederzijds vertrouwen.

Een konkreet voorbeeld van een situatie die om een goede samenwerking met de ouders vraagt : toen wij aan ons Chiromanifest werkten, was één van de stellingen waaraan veel afdelingen aandacht gaven : chiro staat open voor alle kinderen uit de buurt ; we doen extra inspanningen om ook migrantenkinderen, mindervalide kinderen en gehandicapten bij onze werking te betrekken. De meeste leiders en leidsters staan achter dat principe, maar stellen tegelijk de vraag : hoe moeten we dat aanpakken ? Wij gaan daar nu rond werken, bijvoorbeeld door via spel uitsluitingsmekanismen bloot te leggen. Wij nodigden leiding die al ervaring heeft met deze groepen, uit om daarover te getuigen. Als leidingploeg moet je sterk staan om deze groepen op te nemen, want het vraagt extra energie. Kinderen uit kansarme buurten, bijvoorbeeld, hebben dikwijls een andere opvoeding meegekregen dan de meeste kinderen, groeien op in andere omstandigheden. Over hoe ze daarmee moet omspringen, beraadt de leiding zich konstant.

– VERHEYEN : Nogmaals, jeugdbeweging is een dynamisch proces dat veel overleg en engagement vereist. Het vraagt van de ouders een ondersteunende bezorgdheid, en van onze jongeren een grote inzet en verantwoordelijkheidszin. Daarbinnen is veel vrijheid mogelijk om de groep richting en gestalte te geven. Vrijheid in verantwoordelijkheid, daar draait het om.

Ria Goris

De internationale jamboree, afgelopen zomer in Nederland. “Het draait om de spirit, die erachter steekt. “

Lieve Herijgers : “De jeugdbeweging is een oefenterrein voor de volwassen samenleving. “

Jan Van Reusel : “Door wat je samenmeemaakt, leer je elkaarbeter kennen envertrouwen. “

An Verheyen : “De cirkulatie van jonge mensen in leiding is tegelijk een probleemen een uitdaging. “

“Wij zijn geen aktiviteitenklub. Als jeugdbewegingen weer in de lift zitten, komt dat niet omdat we het meest spectaculaire vrijetijdsaanbod hebben. “

De gemeenschapsvorming staat voorop.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content