Negenhonderd Belgen helpen Oost-Slavonië mee te ontwapenen. Zonder rust in die regio geen vrede tussen Kroatië en Joegoslavië.

EEN BERICHT UIT BELGRADO

IN DE SCHADUW van de ?vuile oorlog” in Bosnië, voeren Serviërs en Kroaten al vijf jaar lang een kille stellingenoorlog in Oost-Slavonië. In 1991, toen Joegoslavië nog slechts met haken en ogen aan mekaar hing, barstte daar, in Borovo Selo, de strijd los tussen de Kroatische politie en het Joegoslavisch leger (JNA). Op dat ogenblik telde Oost-Slavonië tweehonderdduizend inwoners, van wie meer dan een derde Serviërs. De Kroaten vormden de meerderheid. Er leefden ook tal van Hongaren.

Nu beschikt niemand nog over precieze bevolkingscijfers van het gebied. Volgens de Kroatische propaganda veranderde de etnische verhouding er in het nadeel van de Kroaten. De Serviërs beweren dat een groot aantal Servische vluchtelingen klaar staat om naar de regio terug te keren.

Toen de oorlog begon, vluchtten de meeste Kroaten weg uit Oost-Slavonië en grepen de Serviërs er de macht om die vier jaar te behouden, onder de koepel van de Servische Republiek Krajina, die zich afscheidde van Kroatië. Zo’n 80.000 Kroaten willen nu terug naar hun huizen, die onlangs werden ingenomen door Servische vluchtelingen uit Bosnië. De volksservische overheid houdt het erop dat minstens 30.000 andere Serviërs zich ook in Oost-Slavonië willen vestigen. Mensen die vorig jaar uit het hart van Krajina werden verdreven, bij de Kroatische heroveringsoperatie Storm. Het Kroatische leger brandde toen hun woningen en dorpen plat.

De oorlog tussen de machtigste twee ex-delen van voormalig Joegoslavië, Kroatië en de nieuwe Federale Republiek Joegoslavië (Servië-Montenegro), zal niet echt ophouden voor de kwestie Oost-Slavonië is opgelost. De regio moet ingevolge het verdrag van Dayton vreedzaam worden wederopgenomen in de Kroatische staat, maar tegelijk moet de etnische balans tussen de volkeren worden hersteld. Die zeer complexe taak werd toevertrouwd aan het interim-bestuur van de Verenigde Naties (Untaes). Aan het hoofd van die overgangsautoriteit staan de gepensioneerde Amerikaanse generaal Jacques Klein en de bevelhebber van de internationale Untaes-strijdmacht, de Belgische generaal Jozef Schoups.

De strategen in de Kroatische hoofdstad Zagreb willen het aantal Serviërs in Oost-Slavonië zo klein mogelijk houden. Zij gaan ervan uit dat een grote en compacte Servische bevolkingsgroep daar permanent de veiligheid van Kroatië zou bedreigen. Oost-Slavonië door de Serviërs de Servische Baranja genoemd en door de Kroaten de Kroatische Donauregio is een vruchtbaar gebied dat bovendien beschikt over rijke olievelden en toegang verschaft tot de Donau. Voor de oorlog werden hier dagelijk 5.000 vaten olie opgepompt.

KOELE DREIGING.

Als de Kroaten weer de meerderheid vormen in de regio, versterkt Zagreb er zijn macht en werpt het een etnisch bolwerk op tegen buurland Servië. Die toestand zou nieuwe conflictstof aanvoeren. Precies om in die precaire nieuwe uitbarstingen van geweld te voorkomen moet Untaes het hele gebied ontwapenen, goede relaties tussen Kroaten en Serviërs helpen opbouwen en tegen eind volgend jaar het Kroatische gezag over het gebied helpen vestigen.

?Ik heb de Servische leiders gezegd dat er maar twee oplossingen zijn voor het probleem : een moeilijke en een gemakkelijke,” zei de Amerikaanse oud-generaal Klein. ?Mijn oplossing is de gemakkelijke : werk mee en ik probeer de beste uitkomst voor u te vinden. Als u echter rebelleert, trekt Untaes zich terug en laten we de job over aan de Kroaten (versta : aan het Kroatische leger).”

Hoewel de waarschuwing bedreigend klinkt, houdt ze een realistische inschatting in van het vraagstuk. Het overgangsbestuur van de Verenigde Naties benadert de zaken koel. De lokale volksservische leiders blijven nochtans rekenen op druk van buurland Servië, pressie die hen zou helpen een of andere vorm van autonoom gezag uit de brand te slepen. Weinigen onder de volksservische aanvoerders geloven in de verrijzenis van de Servische Republiek Krajina, maar niemand aanvaardt het kwijtspelen van de plaatselijke, volksservische autonomie.

Intussen is de Kroatische regering niet helemaal gelukkig met overgangsadministator Klein. Hij eiste namelijk dat de Kroatische en Servische leden van gezamenlijke politiepatrouilles Untaes-insignes dragen. En geen Kroatische kentekens. ?Als hij dat soort politie wil, moet hij die vragen aan secretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali van de Verenigde Naties,” beet de Kroatische premier Zlatko Matesa terug.

Voor het overgangsbestuur was samengesteld, controleerde de internationale Unprofor-vredesmacht de streek. Bevelhebber van die VN-macht was de Belgische generaal Freddy Van De Weghe, die vorige week het militaire commando doorgaf aan Jozef Schoups. De propaganda van Belgrado prijst beide generaals de hemel in. De regeringskrant Politika publiceerde een interview met Van de Weghe. Die toonde zich daarin zeer bezorgd over een wegtrekken van Serviërs uit Oost-Slavonië, naar het voorbeeld van wat in de Bosnische hoofdstad Sarajevo gebeurde. Politika looft Van De Weghe voor zijn onpartijdigheid, neutraliteit en eerlijkheid toen Kroatische troepen in mei vorig jaar in West-Slavonië hun etnische schoonmaakoperatie Flash hielden.

Een dag na het interview met Van de Weghe bracht Politika er één met Schoups. Hij werd voorgesteld als ?één van de beste generaals van het westerse militaire bondgenootschap.” De kop boven het artikel zou een uitspraak van Schoups weergeven : ?Wij zullen de Serviërs totale veiligheid garanderen.”

De Belgen loven maakt deel uit van de Joegoslavische tactiek om te proberen de eensgezindheid binnen het Untaes-commando te breken. Zo wordt er gezegd dat de Amerikaan Klein eerst met zijn landgenoot Richard Holbrooke (de architect van het vredesverdrag van Dayton) afsprak om naar Oost-Slavonië te komen, alvorens hij naar Boutros-Ghali toeging om officieel de taak te aanvaarden. Belgrado weet dat Klein doet wat Washington hem opdraagt. Van Schoups denkt het dat hij wat meer openstaat voor wat op het terrein gebeurt. En er wordt hier geloofd dat Servië een betere indruk maakt dan Kroatië. Want dat land probeert zie Storm en Flash zijn gerechtvaardigde eisen met geweld te verwezenlijken.

Branislav Milosevic

Defensieminister Poncelet (links) en hoofd van het overgangsbestuur in Oost-Slavonië, de Amerikaan Klein (rechts), bij het opnemen van het bevel over 5.000 man sterke Untaes-macht van generaal Schoups (midden).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content