Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Knack, jg 1, nr 1 : 18-24 februari 1971.

WAAROM KNACK

In deze rubriek kijken we gedurende enkele weken terug op de Knacks van vijfentwintig jaar geleden, de eerste jaargang. Met de nadruk op wat er toen aan merkwaardigs verscheen in uw geliefd weekblad. Deze rubriek kunnen we uiteraard niet anders beginnen dan met het eerste ?editoriaal”. Pas na 22 nummers werd dat een vaste bijdrage, geschreven door de stichter en direkteur van uitgeverij Roularta : doctor jur. Willy De Nolf. Vooraleer hij wekelijks zijn ?brief van de uitgever” schreef, opende hij ook het allereerste nummer van Knack, te koop voor frs 20.

De natuur is hard, onverbiddelijk. In de lente zijn er de crocussen, in de herfst de sappige druiven. Nooit omgekeerd. Alles steeds op zijn tijd. Wij hebben ons met deze wetmatigheid verzoend. Het leven heeft ook zijn wetmatigheden. Soms dwingend, soms louter uitnodigend. Wij kunnen er dan op ingaan of de uitnodiging naast ons laten liggen. Op een vraag wordt een antwoord verwacht. Wanneer dit antwoord uitblijft wordt ergens iets te kort gedaan.

KNACK-magazine wil een antwoord zijn op een vraag die de laatste tijd een beetje van overal opklonk. De vraag naar een eigen Vlaams weekblad. De vraag om informatie.

Wanneer huurders van een flat plots bericht ontvangen dat zij binnen een bepaalde tijd hun woning moeten verlaten keren zij zich, soms echt brutaal, tegen hun oude woning, of gaan er zich tot in de kleinste details aan hechten. De kleur van de badkamer, de boom vlak bij hun huis krijgt dan plots een geweldig belang. Dit maakt het afscheid moeilijk.

Deze huurders zijn de mensen van vandaag. Ze voelen dat ze van het oude vertrouwde huis afscheid moeten nemen. In heel hun bestaan, in hun werk, hun affectieve relaties, constateren zij een versnelling die hen onzeker maakt. Een onzekerheid voor de toekomst.

Het is vanuit deze hoek dat wij meenden de vraag op te vangen om een weekblad. Waarbij ons opzet is om louter informatief te zijn. Respectvol voor het oude huis dat wij langzaam maar zeker moeten verlaten, open en enthousiast voor het nieuwe dat we mogen gaan betrekken.

Wij willen ook kritisch zijn. Aan het oude huis waren fouten. Indien ze er niet waren zou nooit met zoveel moed aan een nieuw worden gebouwd. Wij willen daar duidelijk op wijzen. Wij trachten ook kritisch te zijn tegenover de nieuwbouw. Wie onbesuisd bouwt, bouwt vaak verkeerd.

Een weekblad voor Vlaanderen, een weekblad van alle Vlamingen… we willen het zelfs graag nog ruimer zien. Ik bied het enthousiast en met overtuiging aan, aan de redactie, en aan U allen. Moge het een weekblad worden waarin we samen volgen, samen bespreken en samen bouwen aan onze wereld voor morgen.

VERPLEEGSTERS : VERANDEREND BEROEP

?Modern Leven” was van bij het allereerste nummer in Knack opgenomen. Niet te verwarren met ?Samenleving”, waarin lichtere onderwerpen werden behandeld. Jan Moriaux belicht de problemen van het verplegend personeel.

?Wij zijn pacifisten.” Juffrouw Van Massenhove, voorzitster van het Nationaal Verbond der Katholieke Vlaamse Verplegenden (NVKVV), zegt het met een glimlach. Samen met de drie andere organisaties voor verplegenden, is het NVKVV vast besloten te vechten voor een statuut voor de verplegenden.

?Wat wij strikt genomen mogen doen ?” De verpleegster aan wie we deze vraag stellen antwoordt ietwat ironisch : ?Volgens de wet, daterend van 1818, mogen wij alleen de zieken wassen, de bedden opdekken en een klein lavement zetten.” Een bloeddruk bijvoorbeeld, mogen de verpleegsters niet meten. Zelfs de koorts mogen ze niet opnemen. Hebben de verpleegsters plots begrepen dat, wanneer ze de wet stipt naleven, er voor hen heel wat minder werk is ? Rustig zetten ze zich neer en beginnen te vertellen. ?Wij verrichten dagelijks tientallen paramedische handelingen die we in feite niet mogen stellen. Dat doen we niet van gisteren op vandaag.” Met een zekere fierheid verwijzen ze naar de enquête onder de geneesheren, die een duidelijk bewijs leverde dat de verpleegsters deze handelingen stellen en ?goed” stellen. Maar ze stellen ze illegaal. Het gevolg hiervan is dat de verplegenden de waarborg niet kunnen inroepen van een verzekeringscontract, dat eventueel hun burgerlijke verantwoordelijkheid dekt.

GEHEIM PRUTSKE’S VERTELBOEK NOOIT OPGEHELDERD

De rubriek ?Boeken” heeft lange tijd deel uitgemaakt van ?Cultuur”. Tot men inzag dat daar een fundamenteel verschil tussen was. Dat neemt niet weg dat de literaire kritiek in Knack van bij het eerste nummer geen coryfee ontzag. Zo haalt Jos Cels niemand minder dan Stijn Streuvels onderuit.

Toen in 1936 ?Prutske’s Vertelselboek” als een nieuw glanspunt in een steeds groeiende literaire carrière op de boekenmarkt verscheen, werd Stijn Streuvels geroemd omdat hij deze negen pittige verhalen uit de volksmond had opgetekend. Precies drie jaar later prezen recensenten de Brugse boekhandelaar en uitgever Lucien De Reyghere om de wederuitgave van Adolf Lootens‘ ?Oude Kindervertelsels in den Brugschen tongval”, een boekje dat in 1869 te Brussel werd gedrukt bij J. Nys. Daar dit merkwaardige sprookjesboek het eerste in de Vlaamse literatuur de vermelding droeg ?nadruk en vertaling verboden”, had Lucien De Reyghere de publicatierechten gevraagd en bekomen van de familie Lootens.

Enige tijd na het verschijnen van deze herdruk, stelde De Reyghere vast dat ?Prutske’s Vertelselboek” een bijna woordgetrouwe copie was van Lootens’ ?Oude Kindervertelsels”. Van sommige verhalen is alleen de aanhef veranderd, in andere stukken de namen van de personages. Het sprookje ?Mijnheer de Maan” is zelfs letterlijk overgenomen.

Hoe is het mogelijk dat Stijn Streuvels zijn naam heeft geplaatst onder het werk van Adolf Lootens ? De verraste Brugse uitgever voelde zich benadeeld en legde een klacht neer. Zijn raadsman was advocaat Victor Sabbe. Streuvels zelf is echter nooit voor de rechtbank verschenen. Sabbe heeft de zaak wel voor de Koninklijke Vlaamse Academie gebracht, waarvan Stijn Streuvels toen lid was. Er werd zelfs een ere-raad aangesteld om zich over dit opzienbarend plagiaat uit te spreken. Na lang beraad luidde het verdict : ?Sprookjes zijn gemeengoed, en dus het eigendom van niemand.” Waarom Stijn Streuvels Lootens’ vertelsels bijna woordelijk onder zijn naam liet publiceren en zijn boek verscheen ?onder voorbehoud van alle rechten” is nog steeds een onverklaarbaar raadsel.

SHORT : KORT OF LANG LEVEN

?Samenleving” groepeerde onder meer mode, keuken, auto, architectuur, en onderwerpen die we nu tot de lifestyle zouden rekenen. In de eerste moderubriek bespreekt Annelies van de Tol de shorts.

Bekijken we de koopwoede van de vrouw, die zich vandaag richt op shorts, dan is het alsof er niet zes maanden, maar zes lange jaren geen bloot been meer is vertoond. De voorspelling blijkt juist : de vrouw of liever het publiek draagt kleding die de man behaagt. En daarom worden modehuizen en dus ontwerpers overstelpt met de vraag naar shorts. Het been mag na zes maanden winterslaap weer worden gezien. En de vrouw weet niet hoe rijk ze zich ermee voelt. Ze kan nu eindelijk eens ongedwongen zitten, zonder er steeds op te moeten letten of haar knietjes wel keurig tegen elkaar aan zijn gedrukt. Ze kan nu ongedwongen voor de man uit de trap oplopen, zonder dat ze van beneden af wilde kreten hoort slaken.

De short is het móet gezegd worden een meesterlijke oplossing voor… meesterlijke figuurtjes. De vrouw gaat er steeds jonger uitzien en wie zal dit niet toejuichen ? Er is echter één punt waarmee rekening moet worden gehouden, en dat is : kunnen mijn bovenbenen een short verdragen ? Zitten ze niet vol ?putten”, zijn ze niet te vet of is het vlees niet te slap ? Shorts eisen fraaie benen. En omdat de shorts meer aangesloten zijn dan ooit tevoren, mag de vrouw die ze wil dragen eerst ook wel eens kritisch in de spiegel bekijken of haar heupen er niet uitpuilen. Voor de gezegenden : een lang short-plezier !

PAUL-HENRI SPAAK : LIEFDE EN GLORIE

Zwaartepunt van de eerste Knack was het omslagverhaal : een interview met Paul-Henri Spaak, dat niet ondertekend was. Wel stond er een foto in van Spaak, zijn bloedhond Gunner, en een langharige maar desondanks in een net pak gestoken ondervrager, in wie wij Raymond Stuyck menen te herkennen. Een samenvatting van de inleiding en enkele passages uit het eerste grote Knack-interview.

Chemin Lazard. Een veldweg tussen nevel, groen en stilte, even voorbij Zevenbronnen in Eigenbrakel. Plots een villahoeve, wat spook- en sprookjesachtig. Daar woont, werkt, rust en maakt hij nog verder geschiedenis. Samen met zijn vrouw, zijn bloedhond Gunner, regelrecht uit een Engelse fokkerij, zijn drie parkieten Attila, Cybele en Gaspard, zijn duiven, zijn boeken, zijn schilderijen, zijn documenten. Hij, de great old man van Belgiës politiek. Hij, de ereboer van Europa. Hij, de zo vaak gecontesteerde, die nu op zijn tweeënzeventig zelf tot de contestatie overgaat en het unitaire België met federalisme om de oren slaat. Hij, Paul-Henri Spaak.

De eerste aanblik is er reeds een vol paradoxen. Men verwacht een uitgekookte diplomaat die zich op zijn minst de conventionele opschik van de oudere man zou getroost hebben. Maar wij worden meteen geconfronteerd met een Spaak in een sober wollen jasje, op kousevoeten en met een openstaand sporthemd aangepast aan het mosgroen van zijn parkieten. Diep weggezakt, enigszins vadsig, zit hij achter zijn bureau. Het is de logge, vlezige Spaak van op de foto’s. Maar je hebt nauwelijks een vraag gesteld of er gaat een onwezenlijk dynamisme in diezelfde Spaak openbloeien. Een dynamisme dat hem ook naast schranderheid en sluwheid in staat heeft gesteld alle mogelijke en onmogelijke functies te bekleden : gemeenteraadslid, burgemeester van Sint-Gillis, kamerlid voor Brussel, minister van Verkeer, minister van Buitenlandse Zaken, eerste-minister, voorzitter van de algemene vergadering der Verenigde Naties, voorzitter van de Raad van Europa, secretaris-generaal van de NATO, minister van state.

KNACK : Heeft het in stand houden van de NATO nog zin ?

SPAAK : De Noordatlantische Verdragsorganisatie blijft een noodzaak voor het behoud van de vrede in Europa. Als wij momenteel hier nog vrede hebben, danken wij dat in hoofdzaak aan de NATO. Wanneer er nu toenaderingspogingen worden gedaan door Willy Brandt in de richting van het Oostblok, is dat slechts mogelijk door de NATO. Hoe lofwaardig dergelijke initiatieven ook zijn, toch geloof ik anderzijds niet in een hereniging van Oost- en West-Duitsland. De Sovjet-Unie zal immers nooit toestaan dat Oost-Duitsland het communistische blok zou verlaten. Tot een wereldoorlog zal het evenwel niet komen. Zeker niet vanuit die hemisfeer. Het grote vraagteken in dat verband is uiteraard China. Voor mij echter teveel vraagteken om mij aan een prognostiek te wagen.

KNACK : Het communisme is aan een crisis toe. Maar maakt het kapitalisme niet een even erge crisis door ?

SPAAK : Heel onze westerse beschaving ondergaat een crisis. Met het gevolg dat men het proces der consumptiemaatschappij opmaakt. Maar als wij eerlijk zijn met onszelf, moeten wij toegeven dat wij die maatschappij zelf zo gedroomd en gewild hebben. Vijftig jaar geleden wilden wij uit de materiële miserie weg. Nu zijn wij ongerust over de resultaten van die evolutie. Het wordt inderdaad moeilijk leven met het lawaai, de luchtverontreiniging, de waterbezoedeling, de overbevolking, de honger in de wereld. Nu geloof ik niet dat wij weer naar een andere maatschappij toe moeten. Wij moeten enkel streven naar een wegbannen van de fouten die de consumptiemaatschappij inhoudt.

KNACK : Gaat het oud worden mettertijd toch niet tot neerslachtigheid stemmen ?

SPAAK : Als je fysiek en geestelijk gaaf blijft, heeft oud worden beslist een eigen charme. Ik onderga het gewoon als ?nog eens een keertje veranderen”. En ?verandering” is goed in het leven. In mijn leven heeft het dan ook nooit aan variatie ontbroken. Zo was ik advocaat, functionaris, kabinetschef van een minister, diplomaat, internationaal functionaris. Momenteel zit ik wat in de zakenwereld, hoewel ik mij zeker geen zakenman voel. Hoeft ook niet. Belangrijk is dat elk milieu je iets weet te leren. Zowel in mijn carrière als in mijn privé-leven heb ik geluk gehad. Ik geloof dus ook dat ik mij een gelukkig man mag noemen. Als romanticus, die ik ergens in mijn hart ben, zou ik kunnen besluiten dat ik mijn persoonlijke synthese van geluk aan den lijve heb mogen ervaren. En die synthese is inderdaad : liefde en glorie.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content