Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Nachtelijke verschijningen in het Leuvense museum M.

Als een echte plattelandsnaturalist goot Koenraad Tinel (76) op z’n oude dag een Scheisseimer uit over zijn prille jeugd. Het verhaal in tekeningen van zijn hellevaart door Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog bevat een enkel lichtpuntje, bij boeren in een bosrijke omgeving. Maar nog is Tinel, eigenlijk een beeldhouwer, niet uitgeraasd. Met Flandria Catholica duikt hij opnieuw onder in onzalige herinneringen aan zijn jonge dagen, tussen 1946 en 1952. De zaaltekst bij de 200 inkttekeningen, geëxposeerd in museum M, vermeldt dat er toen een ‘verstikkend’ katholicisme heerste: in ‘familiekring, arbeidersbuurt, college, jeugdbeweging’. Nou moe.

Wat voor anderen geborgenheid betekent, jaagt de jonge Tinel de stuipen op het lijf. Overal ziet hij zich omringd door zwartrokken. Ze leggen hem op kleverige wijze hun godsdienst van het kruis op. Zozeer, dat in de ogen van de knaap de wereld zelf zwart kleurt: de lucht, de gevels van de huizen, de katten, de honden, de straatkarren, schaduwen op de vlucht. Dingen worden nog zwarter wanneer ze contrasteren met een spookachtig licht. Tijdens optochten onder leeuwenvlaggen, bij het ontvangen van de communie of de biecht, nooit lijkt de fantoomsfeer te willen wijken. Een enkele keer misschien, als hij ’s nachts achter het orgel plaatsneemt (Tinel: ‘Ik wilde eigenlijk pianist worden.’) Of, wanneer hij op een klare dag als een grote meneer achter het stuur van een wagen kruipt. Even snel als ze gekomen is, gaat de klaarte weer weg. Zwarte inkt vult massa’s en volumes, die langs alle kanten lekken, zo veel minder stoer dan in de sculpturen.

Anderen verdrinken niet in de nacht, maar zoeken er wonderen. Katrien Vermeire (31) reist naar de Smoky Mountains in Amerika en fotografeert de vuurvliegjes die daar in juni ’s nachts hun opwachting maken. In lumineuze zwermen verschijnend tussen de bomen, laten ze ieder in de waan, beland te zijn in een sprookje. De foto’s in de Godspeed-reeks dragen dat gevoel perfect over, maar niet de werkelijkheid: het broze lijfje van een vuurkever laat zich niet op de gevoelige plaat vastleggen. Met digitale camera’s, met belichtingstijden die tot 45 minuten kunnen duren, slaagt Katrien Vermeire erin om een baaierd van lichtende, dansende gele strepen onder de bomen te laten zien. Een abstractie, die voor een verdichting van de sensatie zorgt, voor de illusie dat men het wonder kan vasthouden. Geen toevalstreffer. Museum M toont enkele van Vermeires portretten die heel puur zijn, en foto’s van licht, lucht en golven van de zee: Vibrations, trillingen die anders zijn naargelang ze aan de Noordzee, de kust voor Chicago of bij Shiretoko worden waargenomen.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content