Het gehakketak rond het B-H-V-dossier moet bij iedereen met een respectabel volume aan grijze haren een aha-erlebnis teweeggebracht hebben. Hoewel geen enkele vergelijking volledig synchroon loopt, tekenen er zich inderdaad merkwaardige gelijkenissen af tussen de situatie zoals die zich in de periode 1977-1982 ontrolde en de huidige gang van zaken in de Belgische huishouding.

Zeer bondig samengevat ziet het historisch plaatje er als volgt uit. In de tweede helft van de jaren 1970 bereikten de communautaire conflicten een hoogtepunt. Iedereen die toen bewust de politiek volgde, kan zich vast nog de enorme commotie rond het Egmontpact helder voor de geest halen. De communautaire scherpslijperij eiste in die periode niet alleen enorm veel tijd, energie en budgettaire middelen, ze maakte de aanpak van de aanzwellende sociaal-economische problemen ook alsmaar problematischer omdat vooral de Waalse linkervleugel het te volgen herstelbeleid dwarsboomde.

De eerste oliecrisis van 1973-’74 had de Belgische economie zwaar getroffen. De werkloosheid schoot van 2,3 % van de beroepsbevolking in 1974 naar 7 % in 1978. In 1975 kromp de Belgische economie met 1,3 %. Het tekort op de begroting ging van 3 % van het bbp in 1974 naar ruim 10 % tegen het einde van het decennium. Toen in 1979-’80 een tweede zware oliecrisis ons land trof, ging het helemaal bergaf met de economie. Begrotingstekorten schoten naar 15 % per jaar (in de tien jaar tussen 1975 en ’85 verdubbelde de overheidsschuld tot boven de 120 % van het bbp) en de werkloosheid escaleerde tot ver boven de 10 %. Uiteindelijk mondde deze grote malaise uit in de devaluatie van de Belgische frank in februari 1982.

De parallellen met de huidige situatie liggen voor de hand. Wat premier Guy Verhofstadt ook moge beweren, de communautaire duivel zit helemaal niet terug in de fles. Integendeel, het nooit geziene openlijke triomfalisme in Wallonië na de ‘B-H-V-mislukking’ betekent dat de Walen zich, onder leiding van de PS van Elio Di Rupo, de beleidsagenda van Paars volledig willen toe-eigenen. Essentiële ingrepen voor de toekomstige sociaal-economische gezondheidstoestand van het land zullen niet aan de orde zijn, tenzij in de retoriek. We denken aan de flexibilisering van de arbeidsmarkt, grondige herschikkingen in de sociale zekerheid, een kritische doorlichting van het overheidsapparaat en het terugdringen van de fiscale druk en van de administratieve rompslomp.

Die interne beleidsverlamming speelt zich af tegen een conjuncturele en internationale economische achtergrond vol onzekerheden. Het compleet stilvallen van de economische groei in België gedurende het eerste kwartaal van dit jaar maakt dat nog weinig voorspellers ons land over gans 2005 2 % groei zien halen, niet het minst als gevolg van de verslechterende internationale concurrentiepositie van ons land inzake loonkosten. De groeiherleving in Duitsland is positief, maar daar staan ook heel wat negatieve ontwikkelingen tegenover. Italië zit in een recessie, de groei in Frankrijk en Engeland vertraagt en Nederland blijft kwakkelen. De dollar trok de voorbije weken iets aan, maar op termijn is de kans op nieuwe dollarslapte (en dus exportproblemen voor euroland) veel hoger dan die op dollarsterkte. De olieprijzen blijven hoog en de vraag is of het economische circuit de gevolgen daarvan al verwerkt heeft. Last but not least is er de mogelijkheid van renteverhogingen. De Europese Centrale Bank (ECB) sloot onlangs in elk geval rentedalingen uit.

Uiteraard staat België er vandaag nog lang niet zo slecht voor als in 1980-’81. De ervaring van toen leert evenwel dat het snel kan gaan, zeker als het overheidsbeleid vleugellam raakt, bijvoorbeeld als gevolg van communautaire kramp. En vergeet vooral niet: we kunnen binnen euroland niet meer devalueren.

JOHAN VAN OVERTVELDT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content