Het gerechtelijk onderzoek aangaande Lernout & Hauspie leidde vorige week tot een reeks huiszoekingen, inbeslagnames en verhoren.

Op woensdag 24 januari was het zover. In Ieper, Poperinge en Eeklo werd een reeks huiszoekingen, inbeslagnames en verhoren uitgevoerd in het kader van de gerechtelijke onderzoeken naar de frauduleuze praktijken en mogelijke witwasoperaties bij L&H. Die enquêtes kunnen nu twee kanten uit. Ofwel wordt verder ‘stroomafwaarts’ gezocht hoe Tony Snauwaert (Eeklo), Frans Van Deun (Arendonk) en Willem Hardeman (Poperinge) de Language Development Companies (LDC’s) en Cross Language Development Companies (CLDC’s) en dergelijke hebben doorgesluisd naar derden. Dan dreigt het onderzoek algauw in Singapore, Guernsey, Libanon en de Verenigde Staten vast te lopen omdat de uitvoering van Belgische rogatoire opdrachten in die landen niet evident is. Ofwel wordt ook ‘stroomopwaarts’ gezocht in de richting van vennootschappen zoals Mercator & Noordstar en het Flanders Language Valley Fund (FLVF) om duidelijkheid te krijgen over het daadwerkelijke opzet van de LDC’s. Het rapport dat het Amerikaanse advocatenkantoor Bryan Cave en Loeff Claeys Verbeke in november 2000 aan de top van L&H bezorgden, roept in dat verband prangende vragen op.

In het licht van hetgeen bekend is over de rol van Louis Verbeke als huisadvocaat van L&H, als mentor van de stichters, als aandeelhouder en netwerker voor hun conglomeraat, blijkt hogergenoemd rapport niet zo onafhankelijk. (Het leidde wel tot het ontslag van Paul Hauspie en anderen aan de top van L&H, maar dat gebeurde in nauw overleg met Louis Verbeke zelf). Ongeacht het gedaas uit managementsboekjes – eigen aan Louis Verbeke en zijn medestanders in de Gentse Vlerick School voor Management – onthult het rapport alleen de fraude die onvermijdelijk aan het licht zou komen. Het verslag wijst zelfs enkele zondebokken aan maar laat vermoeden dat hun misdrijven occasioneel waren. Zelfs indien de jaarrekeningen van 1998, 1999 en het eerste semester van 2000 voor zo’n 12 miljard frank vervalst werden.

Op 11 januari onthulde het weekblad Trends echter dat L&H reeds vanaf 1995 fictieve inkomsten creëerde om de beurs gunstig te stemmen en investeerders te misleiden. Toen gebeurde dat via het Flanders Language Valley Fund (FLVF). Terwijl ‘verschillende leden van de raad van bestuur van FLV Management in de periode eind 1995 tot 1998 ook rechtstreekse belangen in L&H te verdedigen hadden’. Dat deze Vlaamse topmanagers zich vandaag van den domme houden, laat weldoordachte maar frauduleuze constructies vermoeden.

KOSTEN GEBOEKT ALS INKOMSTEN

Het verslag van Bryan Cave en Loeff Claeys Verbeke was vorig jaar al beetje bij beetje gelekt in de The Wall Street Journal. Het verslag wijst op inkomsten die te vroeg geboekt werden of nooit geboekt hadden mogen worden, op problematische verkoopspraktijken, op de antidatering van contracten en op vennootschapsconstructies bedoeld om investeerders af te schermen, er nieuwe te lokken en de bedrijfsresultaten van L&H aan te dikken. In dit verband besteedt het verslag veel aandacht aan de 17 LDC’s en 7 CLDC’s die Lernout & Hauspie door aanverwante vennootschappen liet opzetten om zijn spraak- en vertaaltechnologie in vreemde talen te laten ontwikkelen door derden. Op een paar uitzonderingen na, liep het anders. Het onderzoek voor en de ontwikkeling van die taalproducten bleef in handen van L&H. De kosten daarvan werden echter niet als uitgaven maar als inkomsten geboekt. Volgens genoemd verslag werd aldus voor een slordige 12 miljard frank fictieve omzet geboekt. Dit betekent dat omzeggens 40 procent van L&H’s omzet nep was.

Overtuigd door The Wall Street Journal, het parket-generaal in Gent en experts van Ernst & Young, startte het parket in Ieper midden november 2000 een opsporingsonderzoek lastens L&H aangaande mogelijke valsheden in geschriften, de vervalsing van de jaarrekeningen en beurskoersmanipulatie. Een week later kwam in Ieper, op aanwijzing van de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) een bijkomend onderzoek op gang naar het mogelijke witwassen van frauduleus kapitaal door Paul Hauspie, zijn echtgenote en vrienden, al dan niet betrokken bij enkele Language Development Companies.

Op 24 november signaleerde de CFI echter ook een reeks mogelijke witwasoperaties door ene Tony Snauwaert in Eeklo. Deze transacties konden niet meteen in verband gebracht worden met de 15 LDC’s en de 3 CLDC’s waarvoor hij in de periferie van L&H met aanverwante vennootschappen optreedt. Daarom werd in Gent onderzoeksrechter Dirk Van Der Kelen ingeschakeld. Op 22 december werd dan in Ieper, na een intrigerende klacht met burgerlijke partijstelling, onderzoeksrechter Kristof Vulsteke aangesteld. Hij laat zich op zijn beurt bijstaan door bovengenoemde experts, leden van de gerechtelijke politie en van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Georganiseerde Economische en Financiële Delinquentie (CDGEFID). Want dat is waar het uiteindelijk om gaat, en van de bestrijding van deze misdaadvorm wil deze regering zelfs een prioriteit maken.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content