Leven na Buchenwald

© IMAGE GLOBE
Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

‘Voor veel critici is de beste getuige van de vernietigingskampen nog altijd degene die het meest op een dode lijkt. De ware getuigen zijn natuurlijk door de schoorsteen van de verbrandingsovens verdwenen, zoals Primo Levi heeft geschreven. Maar moet ik me schuldig voelen omdat ik de kampen heb overleefd?’

De vorige week op 87-jarige leeftijd gestorven Spaanse schrijver Jorge Semprun heeft zijn hele leven geworsteld met zijn herinneringen. Zijn levensverhaal is tegelijk een kroniek van de twintigste eeuw – de eeuw van fascisme en communisme. Semprun was twintig toen hij in 1943 als communistisch verzetsstrijder door de Gestapo werd opgepakt en op transport naar Buchenwald gesteld. Daar werd hij ingedeeld bij de Arbeitsstatistik, een intern bewakingscommando dat lijsten opstelde ten behoeve van de SS – wat hem in de praktijk de mogelijkheid gaf medegevangenen te helpen ontsnappen. Maar tegelijk betekende dat dan dat hij anderen de dood injoeg. Het zou nog ruim twintig jaar duren voor Semprun over zijn ervaringen in het kamp kon schrijven: ‘Sommige herinneringen zijn zo zwaar om te dragen dat je ze opsluit in een donker hoekje van je geheugen, uit een reflex van zelfverdediging.’ Maar uiteindelijk zouden ze de grondstof vormen voor zijn beste, grotendeels autobiografische romans.

Na de Tweede Wereldoorlog organiseert Semprun vanuit Parijs het verzet van de Spaanse communistische partij tegen het fascistische regime van generaal Franco. Hij is de verbindingsman met de communisten in Boekarest en Praag, lid van het centraal comité van de partij en, zoals hij later zal zeggen, ‘stalinistischer dan la Pasionaria zelf’: ‘Ik verkoos de leugen binnen de partij boven de waarheid buiten de partij.’ Maar na de showprocessen in Moskou gaat hij toch steeds meer twijfelen. In 1964 wordt hij vanwege zijn ‘burgerlijke denkbeelden’ uit de partij gestoten.

Het communisme is een ziekte waar je slechts langzaam van geneest, zal hij later opmerken. ‘Ik heb er zelfs een heel leven over gedaan. Hoe heb ik zo blind kunnen zijn? Die vraag is mij altijd blijven kwellen. Maar hoe kon je in 1943 twintig jaar oud zijn, filosofie studeren en géén communist zijn? In de context van de Slag bij Stalingrad was het communisme voor mij een vanzelfsprekende keuze.’

Vanaf 1964 beschouwt Semprun zichzelf als een ‘vaderlandsloze dissident’ en wordt hij schrijver – een late roeping. Hij is bevriend met filmregisseurs als Costa-Gavras en Alain Resnais en schrijft de scenario’s voor succesfilms als Z en L’aveu. In een tiental romans (waarvan de meeste in het Frans geschreven zijn, een enkele in het Spaans of Catalaans) probeert hij in het reine te komen met zijn eigen levensverhaal. En na de dood van Franco wordt hij in Spanje nog minister van Cultuur in de socialistische regering van Felipe Gonzalez, al zal hij in die functie weinig potten breken. Schrijvers en politiek – het is niet altijd een gelukkige combinatie.

Piet Piryns

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content