Het Vlaams Blok stelde voor : stuur ze terug met C-130’s. België deed het.
Dat was toch waanzin, horror van Belgische makelij. Moesten de rijkswachters daar hun deportees achterlaten ? De Somalische hoofdstad Mogadishu was terug naar de middeleeuwen gebombardeerd. Krijgsheren heersten met Mad Max-achtige milities over de ruïnes. De luchthaven was nu de verschanste voorpost van het Amerikaanse leger, dat de VN-operatie Restore Hope leidde. De rijkswachters keken naar de Apache-helikopters en Galaxy-vliegtuigen alsof ze water zagen branden. Ze waanden zich figuranten in Apocalypse Now. Maar de piloot, majoor Naets, zag het niet zitten : er was daar niemand om de illegalen over te nemen. ?Kom, we zijn weg,” zei hij, en hij steeg snel weer op, richting Kenya.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar Louis Tobback een ?kordaat verwijderingsbeleid” plande, probeerde de Somalische illegalen al wekenlang te lozen. Maar uiteraard vloog er geen burgervliegtuig meer naar het geteisterde Mogadishu. Waarom dan niet met een Hercules, een C-130 transportvliegtuig ? De Vijftiende Wing was toch befaamd voor zijn droppings ? Kabinetschef Lode De Witte bevestigde de bizarre opdracht aan het leger. Zo werden op 27 december 1993 vijf Somaliërs aan boord van een C-130 gesleept door drie rijkswachters die hen moesten escorteren. De vrouwen weenden. Hen wachtte een gewisse dood, gebaarden ze. Het was niet bepaald een eerste-klasreis in een Hercules : het lawaai was oorverdovend, en stoelen waren er niet, alleen parachutistenzitjes in de netten aan de zijkant.
Nadat majoor Naets na de mislukte landing in Mogadishu naar Kenya was doorgevlogen, werden de doodsbange, onbegrijpende illegalen door de Kenyaanse politie in een lokale gevangenis gestopt, waar ze drie dagen opgesloten bleven. Intussen was er druk politiek en diplomatiek overleg. Uiteindelijk werd beslist om op 30 december een tweede poging in Mogadishu te wagen. De Somaliërs weerden zich opnieuw hevig toen ze met boeien aan in de C-130 werden gestopt. Net voor het opstijgen verscheen er nog een woeste man van het Hoog Kommissariaat voor Vluchtelingen van de Verenigde Naties : ?U màg niet vertrekken. Dit is niet wettelijk. U kunt zo geen mensen naar een oorlogsland deporteren !” Majoor Naets wist het ook niet meer. ?Sorry, maar ik krijg mijn instrukties van België.”
Enkele uren later zette hij zijn C-130 voor de tweede keer neer in Mogadishu, waar de deportees nu door Egyptische blauwhelmen werden opgehaald. Majoor Van Sevenant van het Belgische detachement maakte er verslag van op. Vier van de vijf gevangenen zegden uit Kismayo in het Zuiden te komen. Hoe moesten ze, door de vele honderden kilometers woestijn en oorlogsgebied, daar ooit geraken ? Dat was niet het probleem van het leger. Ze werden in een militair konvooi meegenomen en afgezet op de stoep van het plaatselijke Rode Kruis. Daarna werd niets meer van hen vernomen.
De uitwijzing van een groep Somaliërs met een militair transportvliegtuig naar een oorlogsland was een van de ergste illegalentransporten in Europa. Daarom reageerde het Hoog Kommissariaat voor Vluchtelingen zo furieus. Zelfs de militairen waren verbolgen over deze operatie tussen kerst en nieuwjaar : er was vreselijk gesold met de illegalen, meer dan één mensenrecht werd geschonden, en bovendien waren de improvizatie en procedurefouten ongehoord.
Officieel wordt het transport door zowel de rijkswacht als de vreemdelingendienst van Binnenlandse Zaken ontkend. Zelfs een uitwijzing per charter heet hier nog taboe te zijn al heeft men ook voor charters wel al konkrete plannen voorbereid. Maar de enige die ooit voorstelde om illegalen met militaire C-130’s uit te wijzen, was het Vlaams Blok. Dat programmapunt werd door de Belgische regering minstens één keer, maar mogelijks vaker alvast in praktijk gebracht.