Het grote landbouwfeest Agribex werd verknald door een klacht van de Bond Beter Leefmilieu. Is de landbouw in Vlaanderen nu duurzaam of niet ? Ook de echte kostprijs ervan is een twistpunt.

DE landbouwwereld kan niet veel meer verteren. De zenuwen staan gespannen. Boer en tuinder lijden onder de fall-out van de politieke en publieke veroordeling van de hormonenmaffia. De milieubeweging dringt de landbouw in het defensief. De boeren geraken vermalen in de bureaucratie van het mestactieplan, waartegen zij hun strijd grotendeels verloren. Het nieuw Europees landbouwbeleid veroorzaakt vrees voor de toekomst, met de braaklegging van grond en inkomenstoelagen als een reeds heel concreet doemscenario. En de economische voordelen van de internationale vrije landbouwhandel vallen de landbouwer niet direct op.

En dan was er het landbouwsalon Agribex is fier over zijn 275.000 bezoekers, inbegrepen de koning en de koningin. Als het groene volk daar dan komt betogen dat ?de landbouw in Vlaanderen ecologisch, economisch, noch sociaal duurzaam is,” barst de bom. Temeer omdat het salon zelf het motto ?duurzame landbouw” meekreeg. Wat Agrinfo, het gemeenschappelijk publicrelationsinstituut van de landbouwwereld, overheid incluis, ietwat hoogdravend als volgt omschrijft : ?De landbouw wil de opdracht van voedselvoorziening van onberispelijke kwaliteit en landschapsonderhoud uitvoeren met vakmanschap en dus met respect voor de natuurlijke hulpbronnen die hij beheert en moet vrijwaren voor de komende generaties”.

Maar de Bond Beter Leefmilieu berekent dat de landbouw in Vlaanderen voor ruim twintig procent van zijn productiewaarde is gesubsidieerd en mochten de rekeningen volledig zijn, zou hij toch nog verlies maken. Een schande, luidt de gemeenschappelijke commentaar van minister van Landbouw Karel Pinxten (CVP), Boerenbond-voorzitter Noël Devisch en salonsponsor Jacques Rousseaux, voorzitter van het Landbouwkrediet. Eddy M. Verbeke, voorzitter van Agrinfo, verklaart op de afsluitende persconferentie : ?Het is echt betreurenswaardig dat, precies op het ogenblik dat de landbouwwereld snel en dynamisch oplossingen zoekt voor al wat de duurzame landbouw in de weg staat, de Bond Beter Leefmilieu foutieve en foutief geïnterpreteerde cijfers de wereld instuurt, die de inspanningen van de landbouw in een slecht daglicht plaatsen.”

Voor of tegen, vriend of vijand, maar een tendensrecht bestaat in de landbouwwereld niet. Dat heeft hij trouwens met de milieubeweging gemeen.

OVER TENEN.

Wat durft Stefaan Claeys, medewerker van de Bond Beter Leefmilieu (BBL), dan wel te berekenen ? Dat in 1994 de totale productiewaarde van de landbouw 203,4 miljard frank beliep, maar dat 42,4 miljard frank daarvan overheidssubsidies zijn. Die subsidies komen vooral van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor Landbouw. Maar ook België en Vlaanderen schieten de landbouw te hulp. De lopende Vlaamse begroting bevat, bijvoorbeeld, 5,6 miljard frank subsidies aan de landbouwsector. Het landbouwschap tilt er zwaar aan dat de Koning Boudewijnstichting die BBL-studie ?Op zoek naar een duurzame landbouw” mee financierde.

Maar goed, Claeys dan maar weer, die nog harder over ’s boerens tenen blijft lopen. De winst van 5,34 miljard frank, die de Vlaamse landbouw in 1994 maakte, is het resultaat van onvolledige rekeningen. Correctie van die nettowinst voor gederfde lonen en milieukosten leidt tot een verlies van 13,8 miljard frank.

Luidens de BBL-studie verdienen boer en tuinder te weinig. De loonkosten die de landbouw in rekening brengt, liggen 8,2 miljard frank lager dan als er tegen de gemiddelde loonkosten van het land zou worden gewerkt. En de productiewaarde negeert compleet de 11 miljard frank milieukosten, ?die de landbouw afwentelt op de gemeenschap en de toekomstige generaties.”

De factuur voor milieuschade die de Bond Beter Leefmilieu de landbouw aanrekent, tikt hoog aan : de landbouw is verantwoordelijk voor 34 procent van de zure emissies ; voor 56 procent van de vermestingemissies ; is haast alleen verantwoordelijk voor de landerosie ; verspreidt gevaarlijke stoffen via de bestrijdingsmiddelen op de akkers ; tast voor 6,9 procent de ozonlaag aan, enzovoort. In al die dingen kunnen deskundigen zich lang vermeien. Maar de opmerking dat het ?landbeslag” groter is dan nodig om de bevolking van het land te voeden, is zeker een economische uitschuiver. Landbouwproducten zijn immers ook exporteerbaar en meer en meer grondstof voor de niet-voedingsgebonden industrie.

De conclusie van de BBL-studie luidt krachtig : de Vlaamse landbouw is noch op ecologisch, noch op economisch, noch op sociaal vlak duurzaam ; ze is enkel rendabel dankzij een massale overheveling van gelden naar de sector en door de rekeningen voor het milieu en de arbeid niet te betalen. Maar geen probleem zonder oplossing, voor de Bond Beter Leefmilieu. De prijs van een product moet de milieukosten bevatten, zodat milieubelastende producten relatief duur worden. De landbouwer moet een rechtmatig loon ontvangen, zowel voor zijn landbouwarbeid als voor zijn bijdrage aan het onderhoud van natuur en landschap. Landbouwers moeten overschakelen op een milieuvriendelijke productie, en daarbij steun ontvangen van de overheid. Indien deze en andere principes in de praktijk worden gebracht, zullen landbouwproducten voor de consument wellicht duurder, plantaardiger en meer streek- en seizoensgebonden worden, voorspelt de BBL in ?Op zoek naar een duurzame landbouw”.

GEEN VRIJE MARKT.

De landbouw kent geen echt vrije markt, dat is intussen bekend. Liberalisering en deregulering zijn Europa’s regels wel, maar niet voor de landbouw. Die slorpt nog steeds meer dan de helft van de begroting van de Europese Unie op, onder de vorm van prijsondersteuning, exportsubsidies en directe inkomenssteun. Dat dit noodzakelijk is om de markten te stabiliseren, de voedselveiligheid te realiseren en de consumenten redelijke voedselprijzen te waarborgen, blijkt in werkelijkheid niet steeds te kloppen. Verbeten vecht Europa tegen de Amerikaanse vrijhandelsobsessie om zijn invoerheffingen en uitvoersubsidies te verdedigen. Intussen leidt het ontbreken van het marktmechanisme bij herhaling tot boterbergen, melk- en wijnplassen en koelruimten vol runds- en varkensvlees.

Met de toekomstige toetreding van de Oost-Europese landen enorme landbouwgebieden dreigt het Europees landbouwbeleid in de gevarenzone te geraken. Ook Landbouwminister Pinxten wist op Agribex daarop geen antwoord te verzinnen : het gemeenschappelijk landbouwbeleid kan verder worden verdiept dan wel afgezwakt, maar de gevaarlijke hernationalisering moet worden vermeden. In de wandelgangen bleek alvast dat de minister nog niet het vertrouwen van zijn landbouwers heeft bijeen gewerkt.

Hoe zou het anders kunnen, de Belgische Boerenbond heeft geen goed woord voor het wetenschappelijk werk van de Bond Beter Leefmilieu. Nonsens, zo luidt de teneur van het amper één pagina lange persbericht van de Boerenbond : ?De BBL berekent de Europese financiële steun aan de Belgische landbouwsector verkeerd. Elf miljard milieukosten worden niet op de gemeenschap afgewenteld.” De beroepsvereniging van de land- en tuinbouwers vooral van die in Vlaanderen, maar dat hoort de Leuvense Minderbroedersstraat niet graag weet dat Europa in totaal 15,3 miljard frank steun aan de hele Belgische landbouw overschrijft. Dat is van een andere subsidie-orde dan 42,4 miljard aan de landbouw in Vlaanderen alleen.

Daarmee is het financiële lied verre van uitgezongen. Het ministerie van Landbouw berekende dan weer dat de Europese steun 18 miljard frank bedraagt. En waar de Boerenbond zedig over zwijgt, de nationale steun, dat is directe steun, reductie van productiekosten, wetenschappelijk onderzoek en dergelijke. Die liep op tot 9,7 miljard in 1994. En dan is er nog de inkomenscompensatie ten belope van 7,8 miljard frank. Het wordt allemaal onder een dikke rook geblazen, maar met optellen en aftrekken, posten erin en anderen financiëringen eruit, komt het Landbouwdepartement tot een globale steun van 35 miljard frank, voor de Vlaamse en de Waalse landbouw samen. ?Het belang van deze kost voor de voedselveiligheid, het landschap, enzovoort, kan men best inschatten als men hem vergelijkt met de overheidsinvesteringen in werkgelegenheid, voor de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen en andere,” commentarieert Agrinfo.

EIGEN MUNT.

Helderheid is nooit troef in het financiële huishouden van Europa’s landbouw, dat zelfs een eigen munt gebruikt, de groene ecu. Maar de Boerenbond weet zeker dat België, en vooral Vlaanderen, proportioneel minder dan andere lidstaten van de Europese Unie een beroep doen op de Europese steun. België en Vlaanderen hebben weinig landbouwproducten die genieten van Europese interventieprijzen. Het Belgisch rundvlees, de melk en boter en het varkensvlees vallen buiten de Europese prijzen. De Belgische producten worden vooral in de Unielanden afgezet, en genieten dan ook niet van de exportsubsidies voor uitvoer naar zogenoemde derde landen. De Bond Beter Leefmilieu blijkt achteraf die correctie niet helemaal te kunnen negeren.

Aan de Europese vleespotten zitten andere landen : Ierland, Groot-Brittannië en Frankrijk voor de rundvleessubsidies ; Spanje en Italië zitten aan het botergeld en Ierland en Groot-Brittannië aan de steun op melkpoeder (waarvan toch ook Belgische traders iets meepikken). Denemarken en Nederland putten uit de exportsubsidies voor varkensvlees. Europa maakt het rekenen trouwens niet gemakkelijk. Het schrijft de uitvoersteun op suiker, graan en rijst uit Frankrijk, Duitsland en andere Europese staten op het Belgische conto, gewoon omdat de vrachten vanuit Antwerpen of Zeebrugge worden verscheept.

Terecht merkt de Boerenbond op dat een deel van de Europese steun aan de landbouw bestemd is voor de agroindustrie. De verwevenheid van de producenten van grondstoffen en de industriële verwerkers ervan maakt het landbouwbeleid ondoorzichtig. Wie krijgt voor wat steun ? Wie moet voor welke milieumaatregelen opdraaien ? Land- en tuinbouwers en industrie willen wel gemeenschappelijk optreden, tegen het mestactieplan bijvoorbeeld. Maar hun belangen zijn zeker niet altijd gemeenschappelijk. De Boerenbond zelf laat daar grote onduidelijkheid over bestaan. Niet verwonderlijk voor een beroepsvereniging die zelf zeer grote industriële belangen te verdedigen heeft.

OPEN PLAATS.

Dat de milieuklachten van de Bond Beter Leefmilieu de landbouwwereld mateloos ergeren, dateert niet van het Agribex-salon. De Boerenbond ontkent dat de Vlaamse land- en tuinbouw elf miljard frank milieukosten afwentelt op de gemeenschap en de toekomstige generaties. De milieukosten in de BBL-studie zijn precies extra kosten voor de boer en niet voor de belastingbetaler. Ze verplichten hem tot aanpassingen en veranderingen in de stallenbouw, de mechanisatie, de mestopslag, de veevoederaankopen…

Kortom, volgens de Boerenbond is ?de Vlaamse land- en tuinbouw momenteel volop bezig zich in het globaal duurzaamheidsdenken in te schakelen. Want een landbouw die ecologisch verantwoord, economisch draagbaar en sociaal rechtvaardig is, is in ieders belang.”

Intussen blijft het merkwaardig dat de milieubeweging en de landbouw in Vlaanderen op een veel meer gespannen voet met mekaar omgaan dan in Wallonië. Vlaanderen is natuurlijk klein en de druk van de landbouw op het milieu is veel dreigender dan in minder bevolkte gewesten. Daar komt nog de specifieke problematiek van de varkenshouderij bovenop. En het ?Vlaamse” hormonenprobleem. Maar er is nog een structurele oorzaak, weet Jacques Rousseaux, de voorzitter van het Landbouwkrediet en voormalig economisch kabinetschef van de Vlaamse regeringsleider Gaston Geens. De Boerenbond heeft zich veel te lang tegen de regionalisering van de landbouw verzet. In Vlaanderen werkten al politieke en administratieve structuren, ook op milieugebied. Ze sloegen aan het overleggen en het reglementeren, zonder de ?nationale landbouw” aan de andere kant van de overlegtafel. Door zijn unitaire reflex liet de Boerenbond het Vlaamse terrein open liggen. Dat gebeurde niet aan Waalse kant, waar wel opvangstructuren groeiden. Dat een Waalse minister de portefeuilles van Landbouw en Milieu kan combineren, is veelzeggend.

Dat geen van de protesteerders tegen het verwijt ?onduurzame landbouw” (van de BBL) iets te vertellen heeft over de ondervergoeding voor landbouwarbeid, is meer dan merkwaardig. Nochtans berekende het Landbouw Economisch Instituut dat de 125.981 arbeidskrachten (gelijk aan 83.569 voltijdbanen) op 75.542 land- en tuinbouwbedrijven een arbeidsinkomen bijeenwerken van ?slechts” een kleine tachtig procent van de vergelijkbare brutolonen in de nijverheid. Wat de minister van Landbouw in zijn jaarlijks pariteitsrapport aan het parlement bevestigde.

Guido Despiegelaere

Landbouw en milieubeweging houden niet van mekaar.

Voorzitter Noël Devisch van de Boerenbond : boeren dragen milieukosten.

Minister Karel Pinxten is nog niet echt van ons.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content