Adriaan Verhulst ontsluiert het landschap van het middeleeuwse Vlaanderen.

IN 1964 PUBLICEERDE de Gentse mediëvist Adriaan Verhulst een voor het bredere publiek bestemde synthese over de ontwikkeling van het landschap in Vlaanderen. Het werk kende een groot succes, onder meer omdat de vraagstelling op dat ogenblik erg origineel was : de ingreep van de mens op de natuur en het maken, in de meest letterlijke zin van het woord, van een cultuurlandschap. Die combinatie van geschiedenis en aardrijkskunde heeft Adriaan Verhulst gedurende zijn hele wetenschappelijke carrière verder beoefend, verfijnd en bijgesteld.

Naar aanleiding van zijn afscheid als hoogleraar aan de Gentse universiteit heeft hij hetzelfde onderwerp nog eens aangepakt in een nieuwe synthese, ?Landschap en landbouw in middeleeuws Vlaanderen”. Verhulst verwerkt daarin niet alleen het onderzoek dat hij de afgelopen dertig jaar samen met zijn studenten heeft verricht, ze legt ook enkele nieuwe accenten. Zo komt de landbouwactiviteit sterker naar voren. De studie van exploitatievormen en bedrijfsvoering heeft immers na de eerste grote ontginningsfase een eigen dynamiek op gang gebracht, die mee het uitzicht van het historische landschap heeft bepaald.

ECOSYSTEMEN.

Het is ook een van de deelgebieden waarin nogal wat vernieuwend onderzoek is verricht, niet zelden met Verhulst als promotor. Samen met de plaatsnaamkunde, de dialectologie, de cartografie en de archeologie heeft dit onderzoek de huidige stand van kennis in vergelijking met de eerste versie uit 1964 grondig vooruit geholpen. Ook de maatschappelijke context waarin aan landschapsgeschiedenis wordt gedaan, is danig geëvolueerd. Zo heeft Verhulst het in zijn inleiding nadrukkelijk over ?ecosystemen” en pleit hij ervoor om de historische dimensie dichter te betrekken bij de strijd voor het behoud van het cultuurlandschap.

De kustvlakte komt in dit zeer verzorgd uitgegeven en uitvoerig geïllustreerde boek uitgebreid aan bod. Dit landschap is in Vlaanderen het sterkst door de mens gemodelleerd, naar zijn hand gezet en vaak zelfs letterlijk op de natuur gewonnen. Het is eveneens een stuk van het oude graafschap dat economisch van het grootste belang is geweest. De schapenteelt, gedurende eeuwen de enige economische activiteit die mogelijk was op de zoute schorren, zorgde mede via de wolbevoorrading voor de opmerkelijke eerste industrialisatie van het graafschap Vlaanderen. Mede daardoor groeide het graafschap in de dertiende eeuw uit tot een van de rijkste gewesten van Europa.

Die progressieve landbouw zou de regio blijven kenmerken. Dat kwam onder meer omdat er op grote schaal industriële gewassen (nodig als verfstoffen voor de textielindustrie) werden geteelt, of omdat het verbouwen van voederplanten en veeteelt getuigen van het wezenskenmerk van het middeleeuwse Vlaanderen. Bij dat laatste speelde vooral de uitzonderlijke mate van urbanisatie een rol, omdat ze een sterke vraag naar voedsel en brandstof met zich meebracht. Dat was dan weer verantwoordelijk voor een tweede grondige ingreep in het landschap.

RUIMTELIJKE WANORDE.

De systematische turfexploitatie in de strook land die direct aansluit bij de kustvlakte en verder loopt in Zeeuws-Vlaanderen en het noorden van het Land van Waas, heeft het landschap gemaakt tot wat het was. Die ingrepen, samen met de grote ontginningsbewegingen van de elfde tot de dertiende eeuw, hebben het Vlaamse landschap gemaakt tot het cultuurlandschap dat nog eeuwen lang quasi immobiel is gebleven. Zelfs tot het bekende beleid van ruimtelijke wanorde dat in de laatste eeuw het landschap heeft doen verworden.

Het verklaart waarom de studie van het Vlaamse landschap hier beperkt bleef tot de Middeleeuwen. De toon in Verhulsts boek is dan ook vaak erg voorwaardelijk : het bronnenmateriaal vertoont nu eenmaal veel lacunes. Ook al puurt Verhulst het maximum uit indirecte (archeologische, botanische) bronnen, essentiële aspecten blijven daardoor noodgedwongen onderbelicht, bijvoorbeeld de belangen achter de speculatie waarop hier bij herhaling de vinger wordt gelegd.

Het Vlaanderen waar Verhulst het over heeft, slaat essentieel op het historische graafschap Vlaanderen. Dit betekent dat Dender en Schelde zowat de oostgrens vormen. Hier en daar doet Verhulst enkele uitspraken over Brabant en de Kempen, maar meer dan een obligate vermelding is dit niet (deze gebieden zijn ook beduidend minder intens bestudeerd). Zeeuws-Vlaanderen en de kustvlakte van Noord-Frankrijk komen dan weer wel aan bod. Het schrijnendste aan dit boek blijft evenwel de vergelijking met de schamelheid van wat vandaag nog van dat Vlaamse cultuurlandschap overblijft. Het waren handige fotografen die voor de illustraties in deze studie toch nog een paar gave hoekjes voor de lens wisten te halen.

Marc Boone

Adriaan Verhulst, ?Landschap en landbouw in middeleeuws Vlaanderen”, Gemeentekrediet, Brussel, 191 blz., 2450 fr.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content