‘Korpschefs balanceren op een slappe koord’

Van Hans Bonte (foto) tot Bart De Wever: veel burgemeesters worden geconfronteerd met radicalisering. © Belga
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Om de veiligheid in zijn stad te garanderen, moet een burgemeester informatie krijgen van de politie. Maar vandaag is niet duidelijk wat hij mag weten en wat niet. Dat moet veranderen, zegt criminoloog Paul Ponsaers.

Van Hans Bonte tot Bart Somers en Bart de Wever: veel burgemeesters worden in hun stad geconfronteerd met radicalisering. Keert een jongen terug uit Syrië, valt de politie binnen bij radicale moslims, of dreigt een zonderling ermee een bestelwagen te laten ontploffen: het is de burgemeester die een microfoon onder de neus geduwd krijgt en zijn kiezers moet geruststellen. Dat is niet altijd evident, want vaak weet hij zelf niet hoe de vork precies in de steel zit. Informatie over zulke dossiers krijgt hij van de korpschef van de politie, maar die mag niet zomaar alle details vrijgeven.

‘Aan de ene kant heeft de politie gerechtelijke taken, die door het parket worden aangestuurd en waarvan de burgemeester niet op de hoogte mag worden gesteld. Aan de andere kant zijn er bestuurlijke taken in verband met de openbare ordehandhaving, waarvoor de burgemeester wel verantwoordelijk is’, zegt emeritus professor criminologie Paul Ponsaers. ‘Die strikte opdeling is niet meer van deze tijd. Zeker niet als het om georganiseerde misdaad of terreurbestrijding gaat.’

Als de politie bijvoorbeeld een inval plant in een wijk waar vooral mensen van Arabische afkomst wonen, bestaat de kans dat een deel van de bevolking zich tegen de agenten keert en de openbare orde daardoor in het gedrang komt. ‘Het ligt in dat geval voor de hand dat de burgemeester daarvan op de hoogte is, maar dat betekent nog niet dat hij daarom alle details moet kennen’, zegt hoofdcommissaris Liesbeth Van Isterbeek, hoofd van de coördinatie- en steundirectie van de federale politie van Halle-Vilvoorde. ‘Vandaag geeft een korpschef de burgemeester vaak informatie, maar zegt hij erbij dat hij die niet mag gebruiken. Dat is vaak balanceren op een slap koord.’

Veel hangt ook af van de relatie tussen de korpschef en de burgemeester. Maar zelfs al is die goed, gebeurt het weleens dat de korpschef zich in zijn koffie verslikt bij het lezen van de ochtendkrant. Burgemeesters zijn nu eenmaal politici die herkozen moeten worden en er dus alle belang bij hebben om daadkrachtig over te komen. Bovendien gebeurt het geregeld dat een burgervader verkeerde informatie geeft. Soms doordat hij maar een deel van het verhaal kent, soms omdat hij de materie niet genoeg beheerst. ‘Het zou dus goed zijn om op dat vlak duidelijke regels vast te leggen’, zegt Ponsaers. ‘Dan zou de politie perfect weten welke informatie ze mag geven, en zouden ook burgemeesters weten wat kan en wat niet. Al moet daar natuurlijk heel zorgvuldig mee worden omgesprongen. Anno 2015 kan het schot tussen bestuurlijke en gerechtelijke opdrachten niet meer waterdicht zijn, maar dat betekent nog niet dat we de sluizen moeten openzetten. Het is uiteindelijk niet de bedoeling dat gerechtelijke informatie politiek kan worden gerecupereerd.’

Ann Peuteman

‘De strikte opdeling tussen bestuurlijke en gerechtelijke opdrachten is niet meer van deze tijd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content