Omdat ze de toekomst onzeker vinden, sparen de Belgen te veel en konsumeren te weinig. De ekonomie krijgt niet genoeg brandstof.

HET vlijtig sparen van de Belgen vormt een probleem. Daarover zit nu zelfs eerste-minister Jean-Luc Dehaene (CVP) met de handen in het haar. Winkeliers en handelaars voelen al enkele jaren dat de Belgen minder konsumeren. De aanzwellende vloed van faillissementen bewijst dat het niet om loze jammerklachten gaat. De middenstand nadert de toestand van paniek, nog een beetje en de zwarte vlaggen hangen uit. De noodkreet van de zelfstandigenvereniging NCMV namen weinigen serieus, maar nu ook de “grote ekonomie” de spaarkwote te hoog vindt, floept het alarm aan. Ongeveer gelijktijdig publiceerden de studiediensten van de Generale Bank (“De gezinnen zijn op hun hoede ; de groei is aarzelend”), de Bank Brussel Lambert (“Is sparen wel een deugd ? “) en het Vlaams Ekonomisch Verbond (“Gezinnen konsumeren minder en anders”) verontrustende studies. Net als premier Dehaene beschikt geen van hen over echte oplossingen.

De ekonomische teorie is nochtans eenvoudig. België geraakte het afgelopen jaar uit zijn ekonomische krisis dankzij de export. Maar dat kan niet blijven duren. De investeringen van de ondernemingen en vooral de konsumptie van de gezinnen moeten de taak van ekonomische motor overnemen. Zoals het met ekonomische wetten nogal eens wil voorkomen, lukt dat nu echter niet. Van elke honderd frank aan beschikbaar inkomen draagt het Belgisch gezin 20,7 frank naar de bank. Dat is zoveel, dat zelfs de BBL durft schrijven : sparen is niet altijd een deugd. Het sparen en, omgekeerd evenredig daarmee, het uitblijven van de konsumptie, remmen de ekonomische groei af. Dat kost werkgelegenheid. Want, zo rekende de BBL-studiedienst uit, “indien de Belgische gezinnen, die tot de vlijtigste spaarders van de wereld behoren, hun spaarkwote met één procent van hun beschikbaar inkomen zouden verlagen, dan zou dat niet minder dan 58 miljard frank extra konsumptie in de ekonomische kringloop jagen. Minder sparen zou ongetwijfeld de konjunktuur nieuw leven inblazen op een ogenblik dat die te lijden heeft onder een zwakke binnenlandse vraag en achterblijvende bedrijfsinvesteringen. ” Ook het VEV becijferde dat de ekonomie vorig jaar een stuk sneller zou gedraaid hebben mocht de konsumptiekwote het peil van 1985 hebben bereikt : dat zou geleid hebben tot 343 miljard frank meer konsumptie en 162 miljard frank extra op het bruto binnenlands produkt.

LANGERE PENSIOENPERIODE.

Voor een frisse ekonomie moet geld rollen. Maar dat doet het niet. Sedert zowat een kwarteeuw sparen de Belgen meer en meer : het spaarniveau ligt nu historisch en internationaal bekeken op een heel hoog niveau. Terwijl bij ons de jongste tien jaar de spaarkwote razendsnel steeg, daalde het gemiddelde sparen in de buurlanden Duitsland, Nederland en Frankrijk. Tegen de Belgische netto-spaarkwote van 20,7 procent (van het beschikbaar gezinsinkomen), staan de Fransen met 13,5 procent en de Nederlanders en de (West-) Duitsers met 12,3 procent. De nochtans om hun spaarzaamheid gereputeerde Japanners halen het Belgisch cijfers bijlange niet : 16,6 procent. Van de Amerikanen is bekend dat zij al hun geld met kredietkaarten uitgaven, van elke honderd dollars inkomen geven zij er 96 uit. Alleen de Grieken sparen meer (21,6 procent) dan de Belgen, god weet waarom.

“Het partikuliere sparen is in België zo omvangrijk, dat het ruim volstaat om de gewantrouwde financieringsbehoeften van de overheid te dekken, ” leert de BBL-studiedienst. “Het gevolg is dat België een ongebruikt spaaroverschot uitleent aan het buitenland, ten belope van 366 miljard frank in 1994. België is daarmee relatief gezien een van de grootste kapitaalexporteurs ter wereld. “

De drie studiediensten suggereren verscheidene oorzaken voor Belgies spaarobsessie. In de voorbije tien jaar steeg het reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen met 31 procent. Een beetje meer kopen, zou dus best mogelijk zijn geweest. Ogenschijnlijk, want zoals het VEV opmerkt, daalde het belang van het looninkomen en het ondernemersinkomen van de zelfstandigen en steeg het inkomen uit vermogen. En zoals bekend : wie geld heeft, kan kopen maar blijft niet kopen. Volgend jaar zal, onder druk van de loonblokkering en andere besparingsmaatregelen, het reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen niet of met amper 0,5 procent stijgen. In die omstandigheden kan de konsumptie alleen groeien als de gezinnen minder sparen.

De studiediensten verzamelden een aantal wetmatigheden. De verlaging van de pensioenleeftijd stimuleert de spaarkwote, omdat een groter potje nodig is voor de konsumptie over een langere pensioenperiode. Met de bijna veralgemening van het brugpensioen kan dat een stuk schelen op sparen en konsumeren. Ouderen blijven sparen. Een bewijs dat de pensioenen te hoog zijn, viel al als verklaring te horen. Zij sparen niet noodzakelijk voor zichzelf, maar voor hun nakomelingen (solidariteitssparen). Door de vergrijzing van de bevolking zijn de erfgenamen meestal ook gepensioneerd, en blijft het geërfde spaargeld spaargeld.

JOBVERLIES.

Het voorzorgssparen, een antwoord van de gezinnen op de onzekerheid over het toekomstig inkomen, dient zich nu echter aan als het belangrijkste probleem. Schrijft de Bank Brussel Lambert : “De werkgelegenheidsvooruitzichten zijn in België, ondanks overheidsinspanningen, bepaald niet rooskleurig, wat zeker een deel van de huidige hoge spaarkwote kan verklaren. ” Het VEV berekende de “tewerkstellingselasticiteit” : wanneer de werkgelegenheid met één procent daalt, krimpt de konsumptie met 2,5 procent.

Het voorzorgssparen funktioneert even zeer als een antwoord op de voorziene of verwachte aantasting van het beschikbaar inkomen ten gevolge van besparingsmaatregelen van de overheid. “Wanneer de overtuiging groeit dat het beschikbaar inkomen door lastenverhoging zal afnemen of dat de pensioenuitkeringen dreigen afgetopt te worden om het stelsel leefbaar te houden, kan als reaktie op de verwachte toekomstige inkomensdaling thans meer gespaard worden, ” vermeldt in de BBL-studie. De Generale Bank ziet de “door de gezinnen gevreesde hervorming van de sociale zekerheid als een zwaard van Damocles boven de bestedingsbeslissingen hangen. ” Volgens die bank valt de staatsbegroting 1996 voor de gezinnen minder zwaar uit dan werd gevreesd, maar het is duidelijk dat er nog harde maatregelen in de pijplijn zitten.

Intussen kan niemand er nog naast kijken dat de Maastricht-normen voor de nieuwe Europese monetaire unie een algemene sfeer van onvermijdelijke lastenverhoging creëerden. Zij remmen de konsumptie af. De aankoop van duurzame konsumptiegoederen wordt uitgesteld.

De Europese index van het konsumentenvertrouwen brokkelt sinds eind 1994 gestadig af, meer uitgesproken in België dan in de meeste andere Europese lidstaten. Het Vlaams Ekonomisch Verbond waarschuwt : “De belangrijkste rem op de konsumptie is het gebrek aan konsumentenvertrouwen. Zolang er geen geloofwaardige sanering van de overheidsfinanciën komt en de tewerkstellingsperspektieven niet fundamenteel verbeteren, ziet het er niet naar uit dat het vertrouwen bij de gezinnen dermate zal groeien dat het gezinsverbruik op signifikante wijze herneemt. ” De Bank Brussel Lambert spreekt niet tegen : “De onzekerheid die de gezinnen aanzet tot meer sparen, drukt blijkbaar ook de bedrijfsinvesteringen, waardoor als het ware een vicieuze cirkel ontstaat. Vraag is of het regeringsbeleid zoals vertaald in de begroting 1996 en in de nakende hervorming van de sociale zekerheid, deze onzekerheid zal wegnemen. “

Guido Despiegelaere

Belgen kopen te weinig.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content