Wereldwijd zijn tientallen kleine en grote konflikten aan de gang. Hulpverleners draaien er dol in. Wat zegt het recht daarover ?

SINDS 1864 bestaan wetten en verdragen die de rechten en plichten van burgers en soldaten in oorlogstijd regelen. Maar de vier gedetailleerde konventies van Genève, gegroeid uit gruwelijke oorlogservaring, worden de jongste jaren meer en meer geschonden. In voormalig Joegoslavië en Ruanda, bijvoorbeeld. Over konflikten en menselijkheid weet Wilfried Remans mee te spreken. Hij is departementshoofd internationale zaken van het Rode Kruis Vlaanderen.

WILFRIED REMANS : Halfweg het decennium van het internationaal recht zien we overal paradoksen. Nooit meer genocide, klonk het vijftig jaar geleden. De afschuw van de gevolgen van racisme was groot. Nu worden in veel landen opnieuw groepen tot zondebok gemaakt. Etnische schoonmaak valt op tv te volgen. Nooit meer Hiroshima en Nagasaki, luidde het voor vijftig jaar. Want een atoombom maakt, blindweg, teveel slachtoffers. Mijnen doden en verminken nu elk jaar 25.000 mensen. Wapens dus, gericht tegen burgers, vaak gemaakt om kinderen te verwonden. Een wereldwijde ramp. Jaarlijks worden twee miljoen stuks gelegd en 100.000 geruimd. Zelfs als van nu af geen mijn meer wordt gelegd, duurt de opruiming ervan nog jaren. Hoeveel wapens uit de Eerste Wereldoorlog worden in West-Vlaanderen nog elk jaar bovengehaald ? Toch bestaat er geen internationale wil om alle mijnen te verbieden.

Andere paradoks. In het jaar waarin de Verenigde Naties vijftig jaar bestonden, in 1995, zagen we systematische plunderingen en verkrachtingen. VN-blauwhelmen werden in Bosnië als levend schild gebruikt.

U spreekt over konflikten, geen oorlogen.

REMANS : Er worden geen klassieke oorlogen meer uitgevochten. Vroeger stonden twee partijen tegenover elkaar, nu bestrijden vaak allerlei gewapende benden mekaar in een land waar geen overheid meer is. Het monopolie van de gewapende macht ligt daar niet langer bij de staat, maar bij benden die eigen doelen nastreven. In veel gevallen gaat het om een gebied in uiterste armoede, waar alleen via geweld aan voedsel kan worden geraakt. Oorlog is geen middel meer om een politiek doel te bereiken, oorlog is een doel op zichzelf. In Somalië namen de strijdende partijen de wapens niet op om een regering te vormen. In Liberia geldt alleen het gezag van het wapen.

De technologie van de wapenboeren voedt de beweging : wapens zitten nu overal verspreid. Het wegvallen van de polarizatie speelt een rol. Oost of West steunden vroeger een kamp in een konflikt. Met het staken van de Koude Oorlog viel de militaire steun weg of raakte die sterk afgezwakt. Dus moesten konfliktpartijen hun wapens ergens anders vandaan halen. Eerst werden kazernes geplunderd, daarna gaf geld uit drugsverkoop uitzicht op de aanschaf van wapens. Op zo’n moment vervaagt het verschil tussen oorlog waarin toch bepaalde regels gelden en pure misdaad. Plundering, smokkel en drugshandel zijn aan de orde. Als bovendien geen staatsstruktuur meer bestaat, zoals in Somalië, Afghanistan, Liberia of Sierra Leone begint de oorlog een eigen leven te leiden. Maar wie legt hem stil ? Niet de benden, want oorlog en terreur komt ze uit. Niet de diplomaten, want die kunnen alleen een politieke oplossing voorstellen en een politiek ontbreekt.

Waarom zo’n konflikt ontspoort ? De armoede op het platteland wordt verergerd door de milieudegradatie. Mensen trekken naar de stad in de hoop daar beter te kunnen leven. Daardoor vallen traditionele strukturen uit elkaar en verdwijnt de familie als sociaal vangnet. In de steden breekt vervolgens geweld uit tegen andere klassen. Etnische botsingen worden met wat slechte wil een low intensity conflict, waarbij mensen naar wapens zoeken om zich te verdedigen.

De konflikten van de volgende eeuw dreigen oorlogen tussen benden te zullen worden. Er zijn zoveel landen waar grote delen van de bevolking niets meer te verliezen hebben, dat de spanningen snel toenemen.

Konflikten lijken te worden uitgevochten naar het model van de vorige. Wat zegt de regelgeving daarover ?

REMANS : Ook in chaotische konflikten blijft het humanitair recht gelden. Waar benden de bevolking terrorizeren, is een oorlog aan de gang. Al noemt iedereen het een konflikt, een politie-optreden of een binnenlandse aangelegenheid zoals in Tsjetsjenië of Irak. Zelfs bij interne konflikten beschermt het recht alle niet bij de oorlog betrokken personen. Martelingen, represailles zijn verboden. Alle partijen mogen het internationaal humanitair recht inroepen.

Wat behelst dat recht ?

REMANS : Internationale verdragen leggen regels vast. Die zijn aanvaard door 186 staten. Het allereerste artikel zegt dat de staten het internationaal humanitair recht moeten naleven en doen naleven. De internationale statengemeenschap moet daarvoor zorgen. Iedereen weet waar een konflikt kan ontstaan, zoveel ervaring hebben we wel. Er is alleen de wil nodig om het te voorkomen. Maar als het losbarst, kan alleen de statengemeenschap het oplossen. Dat geldt ook voor interne konflikten. Alles wat tegen de konventies van Genève ingaat, is een zaak van de internationale statengemeenschap.

Het Rode Kruis heeft een verzorgende rol. Het oplossen en voorkomen van botsingen behoort niet tot onze taak. Inzake preventie springen we in zekere zin wel bij. We verspreiden de tekst van de konventies, we leren de mensen wat het internationaal recht voorschrijft. Want het overtreden van die rechtsregels betekent een schending van alle menselijke normen.

Weten wat die konventies bevatten, houdt geen gewapende bende tegen.

REMANS : Het zijn inderdaad in de eerste plaats soldaten en militaire overheden die zich naar de wet moeten gedragen. De gruwelijke beelden die alle dagen aanwaaien, veroorzaken gewenning aan het geweld. Daarom moeten we blijven hameren op de rechten en de plichten van burgers en soldaten, van burgerlijke en militaire overheden. Ook blauwhelmen en internationale waarnemers moeten weten wat het recht zegt : hoe kunnen ze anders schendingen rapporteren ? Bij gebrek aan officiële rapporten, kan geen bestraffing volgen. Als de schuldigen niet duidelijk worden bestraft, ligt de grondslag klaar van een volgend konflikt.

Vaak worden schuldigen niet bestraft. Zuidamerikaanse landen kondigden amnestie af voor daden uit perioden van diktatuur.

REMANS : Omdat er geen permanent internationaal tribunaal bestaat. Er is echter een universele jurisdiktie. Elke nationale rechtbank kan iedere oorlogsmisdadiger bestraffen voor misdaden in internationale konflikten. Op grond hiervan loopt in België een onderzoek tegen Ruandezen. Etiopië is met eigen processen bezig. Praktische problemen zijn echter : doen we het en krijgen we de beschuldigden te pakken ?

Afgezien daarvan bestaan tribunalen ad hoc : het Joegoslavië-tribunaal en het tribunaal voor Ruanda. Maar daar is onvoldoende geld voor en als de rechters niet kunnen werken, laten we uitschijnen dat etnische schoonmaak, verkrachtingen, martelingen, executies ongestraft kunnen gebeuren.

Een tribunaal ad hoc is niet het beste systeem. Het zet een echt proces op, er moeten bewijzen worden verzameld, wat betekent dat alle partijen en alle landen moeten meewerken. Het is beperkt : het mag maar één bepaalde situatie onderzoeken en sluit dus de zogenaamde vergeten konflikten uit. Het Zuidafrikaanse systeem lijkt heel goed : we straffen de top en verder werken we aan verzoening. Er volgt een publiek debat over schuld en onschuld, dat helend werkt. Anders gaan de verhalen en de mytes hun gang en ondergraven die de toekomst.

Een permanent internationaal hof, waarvoor al jaren wordt gepleit, zou een preventieve funktie hebben. Zo’n neutraal en onafhankelijk hof kan meteen optreden.

Het recht voorziet erin dat alle partijen bescherming genieten die niet aan de strijd deelnemen burgers, maar ook krijgsgevangen en gewonde soldaten. Er moet een evenwicht zijn tussen militair doel en militaire middelen. Burgerlijke goederen en kultuurmonumenten moeten ontzien worden. Dat gebeurt niet.

REMANS : In Bosnië vernietigden groepen van verschillende kultuur elkaar religieuze bouwwerken en monumenten. Etnische schoonmaak werd een oorlogsdoel. Wat konden hulpverleners ertegen doen ? Zeggen dat het verdrijven van mensen een oorlogsmisdaad is en de getroffenen aan hun lot overlaten ? Nee, ze probeerden te bemiddelen om het transport in zo gunstig mogelijke omstandigheden te laten verlopen. Waardoor we het verwijt over ons heen kregen dat we hielpen bij etnische schoonmaak.

Veilige zones, aangewezen in afspraak met de verschillende partijen, zijn opgenomen in het internationale recht. In het begin van de oorlog bakenden we in het Kroatische Dubrovnik zo een ziekenhuis af. Maar in Bosnië riepen de Verenigde Naties gebieden uit tot veilige zones. Niet alle oorlogvoerende partijen gingen daarmee akkoord en ze beschuldigden mekaar van schendingen, van aanvallen tegen en vanuit die zones. De VN-veiligheidsraad had ook moeten verklaren hoe de hulp daar moest arriveren, hoe de veiligheid er gegarandeerd moest worden. Die zones gingen er dus aan.

Wetten genoeg, maar geen middelen om de naleving ervan af te dwingen ?

REMANS : Er zijn middelen. Alle partijen in voormalig Joegoslavië willen toch respektabel overkomen ? Dus hebben ze er belang bij het internationale recht na te leven. Op dat punt moet pressie worden uitgeoefend. Represaille is geen rechtsmiddel, het is zelfs verboden, maar het wordt jammer genoeg steeds meer gebruikt. Internationaal recht geldt voor iedereen. Het Rode Kruis werkt met toestemming van de partijen. Als we ernstige inbreuken opmerken, moeten we afwegen wat te doen. Bij bekendmaking, lopen we de kans niet voort te kunnen werken. Daarom richten we ons eerst tot de betrokken partijen, die moeten de overtredingen doen ophouden. Als dat niet werkt, kunnen we de publieke opinie aanspreken. Als die reageert, volgt druk op de overtreders van mensenrechten. Dat werkt. Bijvoorbeeld in het geval van het gebruik van chemische wapens tegen Koerden en af en toe in voormalig Joegoslavië.

Internationale druk werkte het ook bij het opstellen van nieuw internationaal protokol tegen het gebruik van laserwapens die blind maken. Dankzij onze werking en de internationale druk kwam voor de eerste keer een wet tot stand tegen wapens die nooit zijn gebruikt.

Sancties zijn een wettelijk instrument van internationaal recht. Maar humanitair beschouwd, zou rekening moeten worden gehouden met de kwetsbaarsten : patiënten in ziekenhuizen, kinderen, bejaarden, armen. Bij het treffen van sancties bestaat officieel een uitzondering voor hulpverlening. Er rijzen echter onduidelijkheden. Materiaal voor de reparatie van waterinstallaties kan ook gebruikt worden voor de aanmaak van chemische wapens. En wat te doen tegen de echt nieuwe wapens : honger en dorst ? In Jemen werden waterinstallaties bewust vernield. Sluipschutters schoten op herstellers. In Sudan wordt honger als wapen gebruikt. Dat is verboden omdat voedsel en drank tot de basisrechten behoren, maar hoe kan tegen die wapens optreden ?

Het humanitaire recht heeft zijn beperking.

REMANS : Er zouden regels kunnen opgesteld worden die aangepast zijn aan de huidige konflikten. Maar ze zouden niet de kracht hebben van de bestaande, oude regels. De vraag is niet of we het humanitaire recht moeten uitbreiden. Als de staten het bestaande recht zouden toepassen en afdwingen, zouden we al een grote stap verder staan.

Misjoe Verleyen.

‘Zeker in arme gebieden vervangen konflikten tussen benden de klassieke oorlogen.

Wilfried Remans : De publieke opinie mag het geweld niet gewoon worden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content