Hubert van Humbeeck

Enkele gezichten zijn nog dezelfde, maar de uitdaging is nieuw en prikkelend. Deze regering, zei de kersverse premier, wil van België weer een modelland maken. Er is een goed geheugen nodig om zich nog te herinneren hoe dat eruitzag. De lat ligt dus hoog – Guy Verhofstadt is in zijn carrière zelden een berg uit de weg gegaan. Maandag overhandigde Jean-Luc Dehaene hem de sleutels van de Wetstraat 16. Een bladzijde is omgedraaid, we beginnen weer te tellen vanaf één.

Ook in paars-groene rangen hopen overigens velen dat de loopbaan van Dehaene snel een internationaal vervolg krijgt. Hij is met zijn prestige voor het land meer waard dan welke dure imagocampagne ook. Het blijft om dezelfde reden doodjammer dat Karel Van Miert niet meer te bewegen was tot een rol in het publieke leven.

Dat modelland van Verhofstadt zal vooral in de praktijk moeten groeien. De tekst die tijdens de onderhandelingen werd opgeschreven, verschaft niet al te veel duidelijkheid over hoe dat concreet in zijn werk moet gaan. De nieuwe partners hebben op dit moment hun enthousiasme gemeen, en de vaste wil om te slagen. Of dat genoeg is, zal blijken als de eerste bestuurlijke klippen moeten worden omzeild. Hoe houdt een partij zoals Ecolo – die niet echt sterk uit de coalitiegesprekken kwam – zich dán?

Aan Vlaamse zijde helpt het ondertussen dat er een aantal mensen rond de tafel zaten, die al jaren geregeld met elkaar praten over de noodzaak van de vastgeroeste structuren te smeren. Daar is, zeker in hoofde van de onderhandelaars en met een groot woord, sprake van een heus maatschappelijk project.

Het is niet zeker in hoeverre de Franstalige kant dat op dezelfde manier onderschrijft. De zaken zijn daar anders gelopen: dat Ecolo zou meedoen, stond niet in het scenario dat Louis Michel en Philippe Busquin vooraf hadden geschreven – en dat hebben die groenen aan tafel ook gevoeld. Het hallucinant hoge aantal Franstalige ministers stemt in die zin argwanend: dat kan niet de bedoeling zijn geweest van de vernieuwing, zoals die in Vlaanderen werd begrepen. De drie regeringscommissarissen die aan de federale regering werden toegevoegd, zijn trouwens ook een soort verkapte staatssecretariaten die hun naam niet mogen kennen.

Het is dus, voor de geïnteresseerde waarnemer, nog voorzichtig wachten op de trendbreuk die de premier had afgekondigd. Voor de politici zelf heeft die zich duidelijk wel al voltrokken: de wolfijzers en schietgeweren bleven tijdens de gesprekken in de kleedkamer. In zijn onnavolgbaar, zangerig Limburgs-Nederlands beschreef Steve Stevaert precies dat verschil. “Wij hadden het over de bescherming van 14.000 hectare bos”, vertelde hij vorige week op een bijeenkomst van zijn partij. “Dat cijfer staat ook in de tekst. Met de CVP zou dat 13.500 hectare grond met bomen op geworden zijn.”

Het was meer dan een grapje. Het tekent de frustratie van politiek bedrijven met CVP’ers, die in die stiel zijn grootgebracht. Alle partijen van de nieuwe coalitie hebben per slot van rekening in het recente verleden met de CVP en haar machtige zuilbelangen te maken gehad: van de VLD en Poupehan tot Agalev en de ecotaks.

Wat een trendbreuk is voor de politici zelf, is het daarom nog niet voor de burger. Het paars-groene avontuur heeft tijd nodig; één kabinetsperiode is kort om al het Belgische onbehagen weg te nemen. Het voordeel dat Verhofstadt I daarbij heeft, is dat de CVP zelf in haar rangen nogal wat lui telt, die hier ook graag aan hadden meegewerkt. De christen-democratie zou bij een harde oppositie wel eens een deel van haar eigen volk kunnen tegenkomen.

Er is sinds de zomer van 1996 vaak gezegd dat het land een project nodig had om weer vooruit te kunnen kijken. Enkele uren na het congres van zijn partij, waarop het Vlaamse regeerakkoord werd goedgekeurd zonder dat er nochtans strikte communautaire afspraken werden gemaakt, stelde Volksunie-veteraan Paul Van Grembergen rustig dat de VU gewoon de plicht had om deze kans mee te grijpen. Want: waarom doen we anders aan politiek? Als de vonk voldoende overslaat, zoals bij Van Grembergen, hoeft dat modelland van Verhofstadt niet per definitie ver achter de einder te liggen. Maar we weten sinds kort ook precies wat het Engelse spreekwoord wil zeggen: the proof of the pudding is in the eating.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content