Koehandel met de natuur

JOKE SCHAUVLIEGE IN HET VLAAMS PARLEMENT. 'Het is doodjammer dat men het pad van de overlegstructuren verlaten heeft om een computer aan het stuur te zetten', zegt Joost Dewyspelaere van Natuurpunt. © BelgaImage

De hetze over Wouter Deprez en De afspraak is nog niet achter de rug of daar dient zich voor minister van Natuur en Landbouw Joke Schauvliege al de volgende controverse aan: voor haar milieubeleid, zo blijkt, laat de minister zich adviseren door een computer. Dat leidt volgens verontruste natuurbeschermers tot absurde beslissingen.

Lerares Greet Van Sas van het Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint-Elisabeth in Turnhout kreeg op 12 oktober een Groene Vlag uit de handen van Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege (CD&V). Het was een beloning voor het traject van duurzaamheid dat de school onder haar impuls had afgelegd. Tot ontzetting van haar leerlingen, die dachten dat ze gearresteerd zou worden, verscheen de lerares op de uitreiking in een T-shirt waarop ze een slogan geschilderd had: ‘Red het Turnhoutse Vennengebied, Joke’.

Schauvliege reageerde ter plekke met de boodschap dat ze te laat was met haar actie, want dat het gebied gered was. Niemand bleek daarvan op de hoogte, zodat het kabinet om uitleg werd gevraagd. Die kwam er met weken vertraging, want de minister was wat voorbarig geweest. Maar ‘de onderhandelingen die ze met onder meer Natuurpunt voert over de bescherming van kleine natuurgebieden zijn aan het landen’. Daardoor zullen kleine natuurgebieden subsidiëring kunnen blijven genieten, in tegenstelling tot wat Schauvliege eerder had beslist. Omdat Vlaanderen maximaal inzet op de door Europa verplichte bescherming van grote gebieden, dreigden de kleintjes aan hun lot overgelaten te worden. Voor de natuur in het versnipperde Vlaamse landschap zou dat een ramp betekend hebben.

Helaas is de kwestie van de kleine natuurgebieden niet het grootste probleem voor het Turnhoutse Vennengebied. Het grootste probleem is een onwaarschijnlijk gesjacher met natuurgebieden en beschermingszones. Om in kaart te brengen welke gebieden moeten worden beschermd en hoe, ontwikkelde de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) twee softwaremodellen: een ‘kalibratiesoftwaremodel’ en later een ‘zoekzonemodel’. Dat gebeurde op verzoek van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).

‘Het Turnhoutse Vennengebied heeft de mooiste populatie van welriekende nachtorchissen in Vlaanderen, en dat op een vroegere maïsakker’, legt conservator Marc Smets uit. ‘Maar het kalibratiemodel verlegt een verdere instandhouding voor de soort naar minder interessante gebieden in Limburg. Wat de uiterst zeldzame klokjesgentiaan betreft en alles wat daar aan speciale insecten bij komt kijken, worden er nergens in de Benelux betere resultaten behaald dan in het Vennengebied. Maar het kalibratiemodel laat niet toe dat nabijgelegen gronden aangekocht of beheerd worden om de specifieke biotoop voor het soortencomplex uit te breiden. Ook dat doel wordt verschoven naar een gebied in Limburg waar de omstandigheden veel minder gunstig zijn voor dit type natuur. De uitzonderlijke natuurrijkdom van het Turnhoutse Vennengebied is te danken aan de aanwezigheid van een kleilaag in de ondiepe ondergrond, die ervoor zorgt dat de zandbodem veel mineraalrijker is en vooral beter bestand tegen droogte dan elders, wat in tijden van opwarming een belangrijk element is voor de overleving van veel soorten. Dat maakt het gebied uniek, waardoor het niet direct inwisselbaar is voor verder weg gelegen gebieden met een totaal andere geologie.’

Landbouwgronden

Het sleutelprobleem is dat de belangrijkste parameter voor het kiezen van beschermingszones niet de kwaliteit van de gebieden is, maar de minimale inname van landbouwgronden en de maximale afstand van natuur tot boerderijen. In het Turnhoutse Vennengebied is er veel landbouw, zodat het vrij duur is om er grond om te zetten in natuur. Zo dreigen veel snippers van waardevolle natuur verloren te gaan. Pijnlijk, want ze hebben een uitzonderlijke natuurwaarde die elders niet te compenseren is.

‘Het is een ingewikkeld en explosief dossier dat slechts een handvol mensen goed in de vingers heeft’, zegt Joost Dewyspelaere van Natuurpunt. ‘Het zoeken naar nieuwe te beschermen natuur is een moeilijk proces van schipperen tussen natuurdoelen en wat voor de boeren kan. Een proces met een ingewikkelde voorgeschiedenis, zodat niemand nog goed zicht heeft op wat er gebeurt, behalve de mensen op het terrein die met lede ogen aanzien hoe ze mogelijke natuurdoelstellingen onherroepelijk dreigen te verliezen.’

Alles begon in 2010 met ‘gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen’, die samenvatten wat Vlaanderen aan biotopen, planten en dieren moet beschermen om aan de Europese normen te voldoen. Dat resulteerde in de afbakening van 38 ‘speciale beschermingszones’. De rapporten daarover werden besproken in lokale overlegcomités met alle betrokken partijen, als een vorm van openbaar onderzoek en onder supervisie van wetenschappelijke begeleidingscomités.

‘Tot daar ging alles vrij goed’, stelt Dewyspelaere. ‘Maar toen kwam het kalibratiemodel waarin alle specifieke natuurdoelen in één grote pot werden gegooid en vervolgens over heel Vlaanderen werden verdeeld om zo min mogelijk kosten en problemen voor de landbouw te veroorzaken. Zo werd het overleg versmacht in een complexe materie die voor de meeste mensen niet meer te vatten is. Het is doodjammer dat men het pad van de overlegstructuren verlaten heeft om een computer aan het stuur te zetten. Als je, zoals in het Turnhoutse Vennengebied, de snippers unieke natuur breder wilt maken, moet je niet ergens in Limburg een plekje gaan zoeken, maar moet je durven beslissen om stukjes landbouwgrond aan te kopen en om te zetten in natuur.’

De kalibratie zou in feite niet meer dan een hulpmiddel mogen zijn om ideeën en mogelijkheden te genereren, maar ze werd een doel op zich en de resultaten werden in 2014 zelfs vastgelegd in een besluit van de Vlaamse regering. Daarbovenop kwam, alsof het nog niet ingewikkeld genoeg was, een ‘zoekzonemodel’: dat zorgde op zijn beurt voor paniek in de landbouwwereld omdat het voortbestaan van landbouwbedrijven erdoor in het gedrang kwam. Om aan de ongeruste boeren tegemoet te komen, werd het lopende lokale overleg voor de tweede keer gepasseerd en werden de kaarten in Brussel ‘aangepast’. De regels die Schauvliege zelf in een uitvoeringsbesluit had gegoten, werden daarbij gewoon genegeerd. Volgens Natuurpunt is het geheel op juridisch drijfzand gebouwd.

Het zoekzonemodel, dat de natuurdoelstellingen binnen de speciale beschermingszones moet invullen, levert echte ‘zottigheden’ op. Om een stuk droge heide bij te maken, wees het model naar een oud zandduintje achter het kerkhof van Boortmeerbeek. Om een moerassig bos uit te breiden, wees het naar een plek op een droge heuvel in het Hageven van Lommel. Een deel van het unieke kalkgrasland op de Tiendeberg van het Limburgse Kanne zou moeten worden omgezet in een bos van een hectare. ‘Een probleem is dat er verschillende methodes werden gehanteerd om te berekenen hoeveel extra bos en hoeveel extra open gebieden er nodig zijn’, zucht Dewyspelaere. ‘In het tweede geval werd er geen rekening gehouden met de fauna, in het eerste wel, waardoor de voorziene bosoppervlakken veel groter zijn dan die voor open gebieden. Daarom worden veel doelen voor open gebieden verdrongen door bosdoelen. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.’

Villawijken als bos

De weerstand tegen de manier waarop de modellen als een ijzeren wet gehanteerd worden, groeit op alle niveaus. Op 13 mei stuurde gouverneur Herman Reynders van de provincie Limburg een brief naar de administrateurs-generaal van het ANB en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) om te wijzen op absurditeiten in de resultaten voor de speciale beschermingszone Haspengouw. Medewerkers van het ANB proberen naar verluidt manueel de grootste stommiteiten uit de resultaten te halen. Er zijn mensen die fulmineren dat er geen wetenschap achter de modellen zit, maar een beleid om zo veel mogelijk landbouwbelangen te vrijwaren – het VITO maakte eerder rapporten voor de Boerenbond om bepaalde milieumaatregelen in een ander perspectief te kunnen bekijken.

Het geheel doet denken aan de commotie die in 2013 ontstond nadat Schauvliege had verkondigd dat er in Vlaanderen meer dan 8200 hectare bos was bijgekomen. Haar administratie bleek een nieuwe digitale boswijzer te hanteren, die echter zelfs villawijken en serres als bos in rekening bracht. Expert Bart Muys van de KU Leuven berekende toen dat Vlaanderen bos had verloren in plaats van gewonnen, en dat het totaal van de vele foutjes in het model opliep tot ongeveer 8000 hectare. Na wat geschipper beloofde Schauvliege dat ze het model zou laten verbeteren, maar daar is niets van in huis gekomen.

Muys is niet op de hoogte van het gesjacher met de instandhoudingsdoelstellingen, evenmin als zijn collega’s Patrick Meire, Kris Verheyen en Nico Koedam van respectievelijk de Antwerpse, Gentse en Brusselse universiteit. Knack vroeg de VITO om uitleg, maar er werd onmiddellijk doorverwezen naar het ANB. Daar ging dezelfde paraplu open en werd er doorverwezen naar het kabinet van Schauvliege – voldoende om het alarm van een journalist af te doen gaan. Zeker omdat het kabinet aanvankelijk niet reageerde op de vraag om uitleg. ‘Er is tijd nodig om te beslissen wat ze de media zullen wijsmaken’, schamperde een insider.

Uiteindelijk kwam er toelichting van kabinetsmedewerker Filiep Cardoen, raadgever natuur van Schauvliege. ‘Als op het terrein de indruk groeit dat de modellen het evangelie zijn, moeten we dat dringend corrigeren’, zegt hij. ‘We weten dat er geen natte heide op een duintop moet komen, en als het model dat toch doet, moet het manueel bijgestuurd worden. We schatten dat twintig procent van de resultaten niet optimaal is en moet worden bijgewerkt. Ik denk dat onze aanpak desondanks veel efficiënter is dan wanneer iedereen met kleurpotloden zijn wensen op een kaart zou aanduiden. En het is evident dat het model rekening houdt met randvoorwaarden als de sterkste schouders die de zwaarste lasten dragen, wat impliceert dat we proberen zo veel mogelijk natuurdoelen te realiseren op gebieden in handen van het ANB of de natuurverenigingen. Voorts houden we rekening met de kostprijs van een ingreep en de mogelijke nadelen voor andere sectoren, zoals de landbouw en de waterzuivering.’

Cardoen kent de Limburgse natuurgebieden goed, en begrijpt waarom natuurdoelen rond de klokjesgentiaanbiotoop van het Turnhoutse Vennengebied naar daar gaan: ‘Wij zijn op de militaire domeinen in Limburg ooit moeten stoppen met het tellen van klokjesgentianen, zo veel waren het er. Ik begrijp de onrust op het terrein, want het zoekzonemodel interfereert hier en daar met wat plaatselijke natuurliefhebbers als hun eigen achtertuin beschouwen. Ik begrijp ook dat Natuurpunt niet gelukkig is als er toevallig bos bij moet komen op een heidegebied. Het is een moeilijke oefening die lang duurt, waardoor de vermoeidheid begint te wegen en nogal wat mensen prikkelbaar worden. Maar het is de prijs die we voor het overlegmodel betalen.’

In de tekst die het kabinet over het kalibratie- en zoekzonemodel bezorgde, staat iets over de ‘billijke’ verdeling van de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen, wat betekent dat ‘het resultaat gebaseerd moet zijn op een evenwaardige behandeling van de verzuchtingen van verschillende sectoren (Landbouw, Natuur, Economie en Privé)’. De landbouwsector eist dat er zo weinig mogelijk natuur komt op percelen met hoge landbouwgevoeligheid en in de buurt van landbouwgebouwen. Limburg, waar als gevolg van de aanwezigheid van grote militaire domeinen minder landbouw is dan elders, dreigt zo nog meer dan vroeger een groene oase te worden. Voor de schaarse natuur in de rest van Vlaanderen is dat een probleem.

DOOR DIRK DRAULANS

Filiep Cardoen (kabinetsadviseur): ‘Als op het terrein de indruk groeit dat de modellen het evangelie zijn, moeten we dat dringend corrigeren.’

Achter de modellen zit volgens sommigen een beleid om zo veel mogelijk landbouwbelangen te vrijwaren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content