De Iraanse oppositie in Irak is bang voor het vertrek van de Amerikaanse troepen eind dit jaar.
Op een internationale conferentie in Brussel werd vorige week nog een keer de aandacht gevestigd op het lot van Camp Ashraf, in de buurt van Bagdad. Daar verblijven een kleine vierduizend leden van de Iraanse oppositiebeweging Moedjahedien van het Volk. Die strijdt al sinds de jaren tachtig tegen de mollahs en ayatollahs, die het in Teheran voor het zeggen hebben. Lange tijd gebeurde dat met de wapens. Maar de groep zwoer het gebruik van geweld jaren geleden af en vormde zich om tot een politieke beweging, die vanuit haar hoofdkwartier in Parijs zeer actief is.
Hun kamp ten noorden van Bagdad is volledig ontwapend en stond tot 2010 onder bescherming van het Amerikaanse leger. Sinds Iraakse soldaten die rol hebben overgenomen, neemt de spanning toe. Irak wordt bestuurd door een regering met in meerderheid sjiieten, die het sjiitische regime in Teheran goedgezind is. In april vielen er bij incidenten in Camp Ashraf tientallen doden en honderden gewonden. Bagdad legde de Moedjahedien nu een ultimatum op: ze moeten voor eind dit jaar weg. Waarheen? Niemand die het weet. In het kamp vrezen mensen dat ze door Irak aan Iran worden over-gedragen.
De conferentie in Brussel was georganiseerd door Belgische parlementsleden, onder wie Dirk Claes en Peter Van Rompuy. Ze vragen dat de Europese Unie, de Verenigde Naties en de Verenigde Staten maatregelen nemen. De Europese Unie schrapte de Moedjahedien van het Volk van haar lijst met terreurgroepen en de Hoge Commissaris voor het Buitenlands Beleid Catherine Ashton wees de Belgische diplomaat Jean De Ruyt aan als bijzondere gezant om de toestand op te volgen. De vluchtelingenorganisatie van de VN erkent de mensen in Camp Ashraf als asielzoekers, en daarmee hebben ze nu ook een internationaal statuut.
In Washington staan de Moedjahedien van het Volk nog altijd op een lijst met terreurgroepen en dat maakt een officiële reactie moeilijk. Ook daarom waren op de conferentie vooraanstaande Amerikanen aanwezig om de zaak van de Iraanse oppositie te bepleiten. Zo onder meer de voormalige Democratische presidentskandidaat Howard Dean, de voormalige minister voor Binnenlandse Veiligheid Tom Ridge, voormalig FBI-directeur Louis Freeh en kolonel Wes Martin, de commandant van Camp Ashraf in 2006. Bij vorige gelegenheden toonden ook uitgesproken conservatieve Republikeinen zoals Rudy Giuliani en John Bolton zich bezorgd.
Die Amerikaanse bezorgdheid is niet onlogisch: de Moedjahedien zijn objectieve bondgenoten in de strijd met de ayatollahs in Teheran. Tegelijk voelen zeker Republikeinen zich sinds hun avontuur in Irak min of meer verantwoordelijk. Na het vertrek van de laatste Amerikaanse troepen uit Irak eind dit jaar dreigt Camp Ashraf ook helemaal vogelvrij te zijn.
Hubert van Humbeeck