De legendarische Camping Cosmos sluit voorgoed. Wat blijft, is woede. Veel woede. ‘Ze nemen ons aards paradijs af.’ Een reportage over Lew Trotski, Theofiel Boemerang en de onmacht van gewone mensen.

Westende, Camping Cosmos op een hete zaterdagnamiddag. Een dikke vrouw in een fluo-roos badpak host rond met een flesje Stella . Ze zingt luidkeels mee met de muziek die uit haar gettoblaster komt: ma-ia-ii, ma-ia-huu, ma-ai-hoo, ma-ia-haha. Luid. En zo vals als wat, maar ach wat: het is vakantie.

‘U bent een verhaal aan het maken over de sluiting?’

Haar gezicht verbleekt. Ze zet de muziek stiller, neemt een slok van haar Stella, en steekt een sigaret op. Eerlijk, ik heb geschreeuwd toen ik het nieuws hoorde. Camping Cosmos betekende alles voor ons . Ik kom hier twintig jaar. Al mijn vrienden kamperen hier, mijn kinderen hadden hier hun eerste lief… Camping Cosmos, dat was ons leven. Begrijpt u dat?

Het is de laatste zomer van Camping Cosmos. De camping kan fluiten naar een exploitatievergunning, omdat het terrein in een kwetsbaar natuurgebied ligt. Daar ligt het al eeuwen natuurlijk, maar tot voor kort ‘arrangeerde’ men wel wat. Vrienden onder elkaar – u weet hoe die dingen gaan. Maar nu is het menens. De Vlaamse overheid heeft het terrein onteigend: op 31 december moeten alle bewoners weg. Wat blijft, is natuurgebied. En woede. Veel woede.

‘Ze spreken al dertig jaar over die sluiting’, vertelt campingbewoner Dirk in felbewogen Antwerps. ‘Eind juni kregen de geruchten vaste vorm. Iedereen kreeg een aangetekende brief in de bus, dat we mochten oprotten. Doodjammer. Kijk rond u: dit is geen dikke-nekkencamping. Hier kampeert alleen ons soort mensen: dokwerkers, loodgieters… veel mensen uit de arbeiderscités van de Borinage en Charleroi. Toen ik hier kwam, zocht ik vooral contact met de Vlamingen. Nu praat ik met iedereen. Dat is het mooie aan de Cosmos: hier bestaan geen taal- of andere barrières. Het is een van de laatste stukjes België, dat verdwijnt. Maar weet u wat ik het ergste vind? Straks willen ze er weer natuurgebied van maken. Wel, zonder ons was er allang geen natuur meer geweest. Dan stond deze plaats nu vol appartementsgebouwen.’

Helemaal ongelijk heeft Dirk niet. Camping Cosmos dateert uit een andere tijd, de jaren vijftig om precies te zijn. Het begrip congé payé was net uitgevonden . Iedereen wilde de zee zien. Overal – van Knokke tot De Panne – rezen wansmakelijke betonblokken uit de grond. De lokale Theofiel Boemerangs beleefden gloriedagen. Kleine ventjes, grote percentjes. Een paar ondernemers hadden andere plannen: zij wilden sociale vakanties organiseren voor de gewone man. In de duinen kochten ze stukken grond op en maakten er kampeerterreinen van. Niemand die daarom maalde: het begrip ‘ruimtelijke ordening’ was nog niet uitgevonden. En de gewone man? Die kwam. Eerst met de tent, later met de caravan. Hij zette een tuinkabouter voor de deur en bouwde een terras voor de vrienden en de poedel. Camping Cosmos werd zijn paradijs. Tot in de jaren zeventig de gewestplannen werden uitgetekend. Plots lag de Cosmos in natuurgebied. De ironie van het lot: hadden de eigenaars destijds op dezelfde plaats betonblokken neergepoot, dan was er nu waarschijnlijk geen probleem geweest.

‘Zwijg mij van die gewestplannen’, bromt Dirk. ‘Volgend jaar ligt hier natuurgebied, daar ben ik zeker van. Maar ik wil met u over tien jaar terugkomen om te zien wat er van dat kwetsbare natuurgebied overblijft.’

Hij wrijft de zweetdruppels van zijn voorhoofd. Die verdomde zomer van 2004. Eerst was het te koud, dan te warm. En nu sluit de Cosmos nog.

‘Dit wordt mijn laatste vakantie’, zegt hij plots. ‘Ik ben een alleenstaande vader, heb twee kinderen… Probeer dan maar eens een appartement met zicht op zee te huren. Een paar weken geleden ben ik bij alle campings langs geweest om naar de prijzen te informeren… wel, ik sloeg er steil van achterover. Onvoorstelbaar welke bedragen je hoort. Komt daar nog bij dat de meeste caravans van de Cosmos op geen enkel ander terrein binnen mogen, omdat ze te oud zijn. Nee, volgend jaar moet ik noodgedwongen thuisblijven. Spijtig, want ik kwam doodgraag naar zee.’

En wat nu? ‘Ik voorspel u: er zullen straks erge dingen gebeuren. Een aantal campingbewoners pikt die sluiting niet. Wacht maar, de zomer is nog lang niet gedaan. Het zal nog warm worden.’

Revolutie! (les 1)

Hoe organiseer je een revolutie? De aanzet is aandoenlijk. Een paar bewoners hebben een brief geschreven aan prins Laurent. Zijn secretaris heeft geantwoord. ‘De prins van België, monseigneur Laurent, staat achter de kampeerders van Camping Cosmos.’

Nee, dan nog liever Jan Bucquoy. Jaren geleden maakte de beruchte taartengooier-regisseur Camping Cosmos legendarisch door een gelijknamige film. Vandaag hangt hij hier weer rond. ‘Na die opnames ben ik blijven plakken. Ik kom hier elk jaar op vakantie. Ik vind Camping Cosmos poëzie. Alleen die naam zegt alles. Het is hier echt een microkosmos, een samenleving-in-het-klein.

Een camping waar alles nog kan. Andere campings zijn concentratiekampen, waar je in het gelid moet lopen. Camping Cosmos is vrijheid.

Maar dit jaar is het een heel triestige vakantie. Alle mensen lopen hier met een lang gezicht rond. Voor hen is die sluiting natuurlijk een drama. Camping Cosmos is het enige wat ze hebben. Ik kan nog zeggen: la côte belge, foert: ik ga naar de Beach party. Of wat ver-belgiën aan het kanaal van Brussel . Maar zij niet, hé. Komt daar nog bij dat ze totaal geen steun krijgen van de campingdirectie. Die gasten zijn voor de sluiting van hun eigen camping. Absurd, maar het is de waarheid.’

Bucqouy draait vandaag een documentaire over de laatste dagen van de camping. ‘Het wordt een heel harde film. Ik hoef geen scenario’s te schrijven, de realiteit is straf genoeg. Zie je daar die caravan met dat zwarte kruis op? Dat zijn mensen die niet op tijd betaald hebben. En dan plakt de directie zomaar een zwart kruis op u. Zoals ze vroeger deden met mensen die de pest hadden. Onvoorstelbaar.

Ik ga mijn documentaire aan alle politici tonen. Die leven in een totaal andere wereld, weten zelfs niet eens dat er zoiets als Camping Cosmos bestaat. Ze zijn nu allemaal op congé in een villa in Toscane. Wel, ze moeten hier zitten, niet ginder. Hier kunnen ze iets leren over gewone mensen – hoe ze denken, voelen, stemmen… Heel wat campingbewoners komen hier al dertig, veertig jaar. Zij hebben het gevoel dat ze weer eens moeten wijken voor iets onzichtbaars, iets waar ze allang geen vat meer op hebben. Dat blijft hen bij. Niet die grote verhalen van politici. En wie profiteert hier weer van? Het Vlaams Blok.’

Een vrouw komt de duin op gewandeld. Ze schreeuwt ‘hypocriet!’ door haar gsm en gooit het ding de duinen in.

‘Wat gebeurt er?’, roept Bucquoy.

‘Schandalig is het!’ hijgt de vrouw. ‘Vorige week zei een familielid mij: “Mijn caravan mogen ze met de grond gelijkmaken. Het kan mij allemaal niets meer schelen. ” Wat blijkt nu? Hij heeft al een caravan in Klemskerke. Er is al zo veel schijnheiligheid in de wereld! En nu ook al op dit kleine plekje!’

Bucquoy: ‘Klemskerke, dat is ook een triestige plaats om te gaan kamperen. Zie je daar eigenlijk de zee?’

‘Natuurlijk niet. Alleen koeien. Camping Cosmos is ons aards paradijs. Waarom vecht ge daar dan niet voor? Jan, gij neemt toch deel aan de strijd voor het behoud? Gij legt u er toch niet bij neer?’

Bucquoy: ‘Ik leg mij pas neer als ik mijn kop neerleg! Natuurlijk doe ik mee. Ik ben euh… degene die de sheriff vervangt.’

De vrouw lacht, raapt haar gsm op en slentert verder door de duinen.

Revolutie! (de clou)

Camping Cosmos, een week later. De zomer loopt weer te hard van stapel. Maar ook binnen, in de kantine van de Cosmos, broeit er wat. Het actiecomité tegen de sluiting heeft verzamelen geblazen. Aan de toog mokt een habitué over de campingdirectie. ‘Smeerlappen zijn het! Ze hebben zich allang neergelegd bij de sluiting en willen nog vlug even poen vangen. In juni hebben we allemaal een aangetekende brief gekregen. Drie maanden eerder verkochten ze nog caravans alsof er niets aan de hand was. Vertel mij niet dat ze toen van niets wisten. Nog zoiets: de meeste caravans zijn rijp voor het stort, maar we moeten er zelf voor zorgen dat ze hier weg raken. Kostprijs: 200 euro. Een woekerprijs. Het is triest. Heel triest.’

Hij vloekt, steekt een vuist omhoog en wenst de directie een enkele vlucht richting kosmos toe.

‘De sfeer is hier bijzonder grimmig aan het worden’, bromt iemand anders. ‘Ik had nooit gedacht dat het allemaal zo zou aflopen. Een paar dagen geleden is weer iemand in elkaar geslagen op het strand. Heel wat campingbewoners hebben nu schrik en heulen mee met de directie. Een paar maanden geleden ging hier een petitie rond. Er stond gewoon in: ‘De camping mag niet verdwijnen.’ Heel wat mensen hebben die lijst getekend. Normaal toch? Maar iemand heeft de petitie gelekt. De ondertekenaars staan nu op een zwarte lijst van de directie.’

Op dat moment stormt Jan Bucquoy de kantine binnen, en neemt de microfoon van de gammele karaoke-installatie vast. ‘Ik mag niet meer filmen!’, briest hij. ‘Een nieuw reglement: sinds gisteren zijn de media verboden op de camping. Onvoorstelbaar. Elke dag vinden die gasten nieuwe reglementen uit. Het lijkt hier wel China onder Mao. Maar wat ik mij afvraag: hoe weten ze dat allemaal? In elke oorlog zijn er collaborateurs en verklikkers. Wel, ik heb nog nooit zoveel collaborateurs bij elkaar gezien. Het leven is een keuze tussen lafheid en moed. Jullie hebben duidelijk voor de lafheid gekozen.’

Luid applaus. ‘Tijd voor actie!’, schreeuwt iemand. ‘Maar wat voor actie?’ Er valt heel even een stilte. Iemand stelt doodernstig voor om politiek asiel aan te vragen in het opvangcentrum Zon en Zee.

Bucquoy zucht. ‘Met alle respect: maar ik geloof geen seconde dat dat voorstel ons iets zal helpen. Er is maar één middel: de camping bezetten. De Cosmos gaat dicht op 31 december. Dan trekken de uitbaters zich terug en komt alles in handen van de Vlaamse overheid. Daar ligt onze kans. We moeten de camping nu bezetten, zodat we politieke druk kunnen uitoefenen. Zoals Trotski tegen de Russen zei: “Het is makkelijk om de macht over te nemen. ” Ik roep op tot een permanente revolutie! Maar jullie moeten wel solidair zijn, anders gebeurt er niets. Dan graven jullie je eigen graf.’

‘Wie is Trotski?’, fluistert een habitué.

‘Een oude campingbewoner’, repliceert iemand. ‘Maar wie is die zot, die daar vooraan staat te roepen?’ Mochten we cynisch zijn – we zouden dit geweldig volkstheater vinden.

De vergadering eindigt uiteindelijk in chaos. Iedereen begint door elkaar te schreeuwen. De revolutie lijkt – zoals wel vaker gebeurt met revoluties – al gesmoord voor ze begonnen is. Bucquoy kan zijn ontgoocheling nauwelijks verbergen. ‘Dit wordt weer een verloren strijd. Zoals alle strijden sinds mei ’68 verloren zijn. Maar wil dat daarom zeggen dat je geen strijd meer moet leveren?’

Stijn Tormans

‘De zomer is nog lang niet gedaan. Het zal nog warm worden.’

‘Een nieuw reglement sinds gisteren: de media zijn verboden!’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content