Alles verandert, altijd weer. Behalve de blijkbaar onverwoestbare klasfoto. Dit stuk gaat over de mensen die aan de andere kant van de lens staan – de enigen die zowat de hele natie op foto vereeuwigden. Maar ook over misplaatste 1 septembernostalgie, verdwenen klasgenoten en de dag dat moeder een olifant kocht.

‘I t’s late september and I really must go back to school’, zong Rod Stewart ooit. Toen hij nog geen overjaarse strandjanet was. Elk jaar, ergens ter hoogte van de indian summer, maalt die zin uit Maggie May door mijn hoofd. Noem het schoolheimwee. Maar eigenlijk is het misplaatste nostalgie, aanstellerij. Mijn schooltijd doodde ik vooral met door het raam kijken, dromen van een meeslepender leven en zoeken naar de gepaste ontsnappingsroutes.

Toch had 1 september ook zijn charmes. Weer les krijgen van die ene leerkracht. De tijd die toen nog eindeloos leek. En misschien ook wel de komst van de schoolfotograaf, een traditie die bij de eerste schooldagen hoorde.

Hun foto’s slingeren nu overal rond op Facebook, een praktijk die laakbaar is volgens de privacycommissie. Mijn schoolfoto’s zitten allemaal veilig in een doos. Alleen in noodgevallen haal ik ze er weleens uit.

De gezichten die erop staan, heb ik later nooit meer teruggezien. Op een paar uitzonderingen na, tijdens een mislukte klasreünie die uitgemond was op veel te lange stiltes. Ik had beter moeten weten: die remakes waren al bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Wat ons bond, dat is voorbij en komt nooit meer terug. Alleen die foto blijft nog koppig het tegendeel beweren.

Wie er aan de andere kant van de lens stond, kon ik me niet meer herinneren. Tot ik de klasfoto omdraaide. Er plakte een sticker op: Vander Eycken, voor nabestellingen. Het nummer blijkt, twintig jaar later, nog altijd in gebruik.

Jan Vander Eycken is vandaag een krasse zeventiger uit Sint-Agatha Berchem. Zijn vader, Jef, blijkt zowaar de mede-uitvinder van de schoolfotografie in België. Waarom hij ooit schoolkinderen begon te fotografen, heeft hij zijn zoon nooit verteld.

Jan vermoedt dat het uit noodzaak was. Tijdens de Groote Oorlog was hij naar Nederland gevlucht. En daar was hij, om den brode, beginnen te fotograferen. Toen hij terugkwam, ging hij in de leer bij zijn tien jaar oudere broer. Die maakte al klasfoto’s. Het leek het nieuwe gat in de markt.

Het land was ingrijpend aan het veranderen. De wet-Poullet had op 19 mei 1914 de leerplicht ingevoerd voor alle kinderen tussen 6 en 12 jaar. Ook de fotografie was in sneltempo aan het democratiseren.

‘Een klasfoto droeg bij tot het groepsgevoel, maar ook tot de standing van een school’, zegt Jan Vander Eycken. Samen trokken de twee broers Brussel rond, van school tot school. Eerst met de fiets, later met de stoomtrein. Tot Jef en zijn broer ruzie kregen – het komt voor in de beste families. De broers gingen elk hun eigen weg. Jef kreeg op zijn beurt twee zonen, die de zaak overnamen. ‘Van ons vader kregen we een Kever, die we alleen mochten gebruiken voor het werk’, zegt Vander Eycken. ‘Voor de rest gaf hij nog wat schooladressen. En de goede raad: “Trek uw plan.”‘

De Vander Eyckens zijn nooit een familie van grote woorden geweest. Maar ze werden wel een naam in de klasfotografie. En later ook in de individuele schoolfoto’s, toen die na 1945 overal opdoken.

Maar er schreven nog meer families mee aan de wonderjaren van de schoolfotografie. De De Keyzers uit Gent, bijvoorbeeld. ‘Het moet begin jaren zestig geweest zijn’, zegt Philippe Ongena. ‘Mijn moeder, Maryse De Keyzer, had net een nieuwe liefde die nogal in fotografie geïnteresseerd was. Samen schuimden ze alle mogelijke jaarmarkten en begrafenissen af. Ze namen er foto’s, die ze later aanboden aan de mensen. Een risico: voor hetzelfde geld kochten ze die foto’s niet. Daarom wilden ze ook scholen bezoeken, het bood iets meer zekerheid.’

De schoolfotografie was – toen al – een gesloten wereld. Moeder De Keyzer besefte dat ze een unique selling proposition nodig had om in die wereld binnen te breken. In de jaren vijftig gaven de sandwichmannen van Coca-Cola en Superchocolat Jacques het voorbeeld: ze trokken het land rond met beesten, waarop iedereen gefotografeerd kon worden. Drink Coke, eet Jacques. En klik.

Het bracht de De Keyzers op een idee. Ze zouden met een pony naar de scholen trekken. ‘Het moest een rustige pony zijn,’ vertelt Ongena, ‘een die goed met kinderen kon omgaan.’ De De Keyzers hielden sollicitatieproeven. Polly, een zwart-witte pony, won. ‘We staken haar in ons Volkswagenbusje en weg waren we.’ Bij elke school stopten ze, vroegen aan de directeur of ze Polly mochten uitlaten.

‘Ik weet niet hoeveel kinderen we uiteindelijk op een pony gefotografeerd hebben, maar het moeten er honderdduizenden geweest zijn. Vergeet ook niet dat er toen veel meer scholen waren dan nu – soms maar met acht, negen leerlingen.’

Een hele generatie op de pony: het leverde De Keyzer en co geen windeieren op. Moeder De Keyzer nam nog drie pony’s in dienst. 18 mensen personeel ook, 10 wagens. En een caravan om in te overnachten, voor het geval dat ze niet voor het donker in Gent raakten.

Een Hollander kreeg het succes van de De Keyzers evenwel in de mot. En trok naar de scholen met een kameel. ‘Hij had dat voor een miljoen frank laten sponsoren door Soubry’, zegt Ongena. ‘Dat zouden wij nooit gedaan hebben.’

De De Keyzers hadden een tegenzet. ‘Moeder heeft toen een olifant gekocht. Misschien ook wel een klein beetje omdat de scholen wat uitgekeken raakten op die pony…’

Maar toen liep het mis.

Moeder De Keyzer stierf, eind jaren zeventig, redelijk onverwachts. ‘En ook mijn vrouw en vertegenwoordiger stapten uit De Keyzer en co. Ik voelde de grond wegzakken.’

De pony’s en de olifant werden verkocht, hun tijd was voorbij. En Phillipe Ongena trok alleen met zijn fototoestel naar de scholen. Waar ze hem ‘meneer De Keyzer’ noemden.

‘Eigenlijk is de wereld van de schoolfotografie in al die jaren nauwelijks veranderd’, zegt meneer De Keyzer. Het blijft een onverwoestbaar concept: iedereen in twee of drie rijen voor de klasfoto. De kleinste vooraan, de grootste achteraan. En daarna allemaal aanschuiven voor een individuele foto.

‘Pony’s of kamelen, dat zou vandaag natuurlijk ondenkbaar zijn. GAIA zou direct protesteren. Maar voor de rest? Het is nog altijd een heel kleine wereld, net zoals vroeger. Ik denk dat er maar een zevental schoolfotografen zijn in Vlaanderen – waaronder veel familiebedrijven. De concurrentie is hard. Scholen willen ook een steeds groter percentage van de opbrengsten. In het begin van mijn carrière was dat 25 procent. Maar nu zijn er concurrenten die gemakkelijk 45 procent willen geven. Dat heb ik nooit gedaan – je moet er ook nog wel iets aan overhouden.’

Vier jaar geleden stopte mijnheer De Keyzer, intussen 62, met schoolfotografie. Hij kon met zijn oude fototoestel niet op tegen de digitale revolutie. Maar thuis heeft hij nog altijd dozen vol negatieven en klasfoto’s. De mooiste bewaart hij in fotoalbums. Er zitten ook een paar brieven in van schooldirecties. ‘Proficiat mijnheer De Keyzer, u hebt dat weer fantastisch gedaan. De ouders waren zeer tevreden.’

Hij bladert er nog weleens in, permitteert zich wat nostalgie. Kleine anekdote. Onlangs ontmoette hij een vrouw. Hij vertelde haar dat hij veertig jaar lang schoolfotograaf geweest was, de job van zijn leven. ‘Weet je,’ antwoordde ze, ‘ik heb iets strafs meegemaakt. Ik ben ooit op school nog gefotografeerd op een pony.’ Meneer De Keyzer moest erom lachen.

We bladeren wat door zijn fotoalbums. Het is bijna een alternatieve geschiedenisles. Niet alleen van de mode en kapsels, maar ook van het onderwijs. Nonnen en paters, in de jaren zestig nog prominent in de foto, verdwijnen steeds meer naar de zijkant. Om er vervolgens helemaal af te vallen. Er is ook de komst van de gemengde klassen, in de jaren zeventig. En die van de donkere gezichten, nog later.

‘Let eens op de houding van de leerkrachten’, zegt meneer De Keyzer. ‘Vroeger stond een leerkracht boven zijn klas, vandaag staat hij tussen zijn leerlingen. Die zijn veel mondiger geworden. Wat het niet altijd gemakkelijk maakt. Vooral in de Steiner, Freinet en andere methodenscholen was het soms afzien. Wanneer ik bij de opstelling van de klasfoto iedereen aanmaande om op een rij te staan, riep er altijd wel iemand terug “Ik doe daar niet aan mee.” Daar sta je dan, hè. Heel vervelend, want die fotosessies zijn strak getimed. Uiteindelijk kom je dan te laat op een andere sessie. Waardoor de directeur van die andere school kwaad is omdat zijn programma in het honderd loopt.’

‘Heel wat leerlingen hebben vandaag moeite om vijf minuten rustig te blijven. Zelfs voor een foto.’ Dat zegt André Ingelberts en hij kan het weten. Ingelberts is vertegenwoordiger bij Vander Eycken Schoolfotografie. Op drukke momenten staat hij zelf nog weleens achter de camera, maar eigenlijk loopt hij al vijfentwintig jaar van school tot school. Om hen te overtuigen ook dit jaar weer voor Vander Eycken Schoolfotografie te kiezen. Soms met succes, soms zonder. You win some, you lose some, zo gaat dat.

Niet alleen de leerlingen zijn veranderd, zegt Ingelberts, ook de scholen waar hij elk jaar komt. ‘Een trend is dat ze twee klasfoto’s willen: een serieuze en een lollige. En wat de individuele foto’s betreft, willen ze pasfoto’s. Dat is wel een probleem. Omdat pasfoto’s aan strikte vereisten moeten voldoen: een witte achtergrond, ogen en oren binnen een bepaald kader… Eigenlijk heeft iedereen op een pasfoto een dikke kop. (lacht) Vergroot zoiets maar eens uit: dat is niet mooi. Een schoolfoto is gewoon een ander genre. Bedoeld om aan de bomma te geven, die het op haar bijzettafel kan zetten. Bovendien waren ook de pasfotografen kwaad, want wij begonnen hen concurrentie aan te doen.’

Ook over de keuze van de achtergronden willen sommige scholen inspraak, zegt Ingelberts. ‘Vroeger was het simpel. We hadden maar één achtergrond: blauw met wolken. Maar heel wat scholen zeiden toen: moeten ze nu wéér tussen die wolken gaan staan? Ik ben dan met tien verschillende achtergronden de scholen gaan aflopen. De directeur riep dan meestal zijn vrouwelijke leerkrachten erbij om te kiezen. Wat leidde tot grote discussies: na anderhalf uur waren ze er vaak nog niet uit. Dat doe ik niet meer. Nu neem ik nog twee of drie achtergronden mee.’ Maar in de grote steden let hij wel op met donkere achtergronden. ‘Heel wat leerlingen hebben daar een donkere huidskleur: dan zou je hen natuurlijk niet meer zien op de foto.’

Meneer De Keyzer vertelde me dat ouders van migrantenkinderen over het algemeen minder klasfoto’s kopen. ‘Dat klopt’, zegt Ingelberts. ‘Ze kopen wel individuele foto’s, maar iets minder klasfoto’s. Mijn indruk is dat een ‘klas’ voor hen nog altijd een vreemd gegeven is, wat ver-van-hun-bed. De scholen werken wel aan de betrokkenheid van de ouders. Bij de derde en vierde generatie migranten is dat ook aan het veranderen: ze beseffen dat school belangrijk is om ergens te raken.’

En toch, zegt Ingelberts, is er voorlopig geen crisis in de schoolfotografie. ‘Al jaren vrezen we dat de markt zal instorten, maar dat gebeurt dus niet. In Antwerpen hebben een paar scholen met vooral kansarme kinderen de schoolfoto even afgeschaft. Ze wilden gezinnen niet in de verleiding brengen om nog meer geld uit te geven. Meteen kwam daar protest op van de ouders en mochten we terugkomen. Om maar te zeggen: een klasfoto laat niemand onberoerd. Mensen willen op heel veel besparen, maar niet op de schoolfotografie.’

Dat weet ook Frank Vandenbroucke, de vorige minister van Onderwijs. In 2006 wou hij, na een advies van de Commissie Zorgvuldig Bestuur, fotosessies tijdens de uren verbieden. Weg met die platte commercie. ‘Ik zat in de auto toen ze dat op de radio zeiden’, zegt Ingelberts. ‘Mijn hart sloeg een keer over. Een traditie van honderd jaar!’

En hij was niet de enige. Op het kabinet van Onderwijs brak die ochtend een klein stormpje van verontwaardigde telefoons uit. Niet alleen van ouders en fotografen die hun job dreigden te verliezen. ‘Maar ook van scholen, want zij gebruiken die foto’s ook voor hun interne documenten. Zo weten ze wie wie is op school. ’s Middags besefte de minister dat hij zich vergaloppeerd had.’ Tot daar de ochtend dat de schoolfotografie verboden was in België.

Vandaag bestaat er een rondzendbrief over schoolfotografie. ‘Individuele en schoolfotografie mag. Op voorwaarde dat het verlet tot een minimum beperkt wordt.’

‘Soms nemen scholen dat ‘minimum’ wel erg letterlijk’, zegt Ingelberts. ‘Schoolfotografie is natuurlijk nooit kunstfotografie geweest. Maar tegenwoordig moeten we tot vierhonderd leerlingen afwerken in twee uur tijd. Dan moeten we letterlijk fotograferen aan tweehonderd per uur.’

Modern Times, ze hebben ook de schoolfotografie bereikt. Maar ze hebben ook voordelen. ‘Vroeger stonden een aantal leerlingen met gesloten ogen op de foto. Dat was onvermijdelijk met de analoge fotografie. Die leerlingen kregen dan ook geen foto. Als iemand nu toevallig met zijn ogen knippert tijdens de foto, zien we dat meteen en nemen we die foto opnieuw. Maar omdat alles zo snel moet gaan, gebeurt het uitzonderlijk nog eens dat er zo iemand met gesloten ogen tussen zit. Onlangs kreeg ik een kwade brief van een moeder. Die foto’s worden vandaag in sommige scholen ook gebruikt in een intern computersysteem waar ouders ook op kunnen inloggen. Elke keer ze dat opendeed, zag ze haar dochter met gesloten ogen.’

It’s late september and I really must go back to school. Nog een laatste blik op mijn klasfoto, voor ik hem weer in de doos steek. Ik sta er op met open ogen, hoofd in de wolken. Voor me mijn oude leraar Nederlands, meneer Pay, wiens lessen nog altijd in mijn geheugen gegrift staan.

Ik besluit hem for old times’ sake te contacteren – wat klasfoto’s allemaal kunnen teweegbrengen. Hij blijkt net twee maanden met pensioen te zijn. Vreemd genoeg heeft hij, nochtans een collectioneur van goede verhalen, geen bijzondere herinneringen of anekdotes overgehouden aan al die jaren dat hij moest figureren voor de schoolfotograaf. Hoewel vreemd, ik hoorde het ook van andere leerkrachten. Het zijn twee verschillende werelden, die elkaar echter toevallig treffen. Bijna zoiets als klasgenoten.

Toch lieten die klasfoto’s meneer Pay niet helemaal onberoerd. In de gang van onze oude school hingen ze met duizenden. De oudste uit de jaren dertig, van de twee broers Vander Eycken – toen ze elkaar nog niet naar het leven stonden.

Meneer Pay was er al die jaren voorbijgelopen. Had er vaak naar gekeken, stiekem. Naar al zijn leerlingen, die er op die klasfoto’s in slaagden om eeuwig jong te blijven. Naar zichzelf keek hij nooit. Bewust. Klasfotoblues voor gevorderden.

Ps. Pascal Smet, tweede rij, zestiende van links, Daniel Termont, laatste rij, derde van links, Mieke Van Hecke, tweede rij, derde van links. Geen van de drie is ooit op een pony gefotografeerd.

DOOR STIJN TORMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content