Tenniskenner en oud-Daviscupcoach Steven Martens kijkt uit naar de eindstrijd van Roland Garros en naar de comeback van Kim Clijsters. ‘Ze zal gauw goed genoeg zijn om de topspeelsters van nu te verslaan.’

Een voetbalkampioenschap is misschien nog net iets kwalijker, maar voor het overige zijn weinig zaken zo geschikt om een blokperiode overhoop te halen als Wimbledon en Roland Garros. Iemand zou eens het verband moeten onderzoeken tussen de puntentotalen van de zomerexamens en de Belgische prestaties op die twee grand slams. Communicerende vaten zijn dat. Kim Clijsters en Justine Henin hebben meer dan één academische carrière gefnuikt.

Donderdag en vrijdag starten in Roland Garros de halve finales, in het weekend volgt de eindstrijd voor de Coupe Suzanne Lenglen (vrouwen) en de Coupe des Mousquetaires (mannen). De studenten van nu hebben wellicht geluk, want geen enkele analist verwacht dat de Belgen zo laat in het toernooi nog meedraaien. Bij de vrouwen is het moeilijk om een favoriet aan te wijzen, bij de mannen zou het een enorme verrassing zijn als Rafael Nadal niet voor de vijfde opeenvolgende keer het Open Franse Tenniskampioenschap wint.

‘De absolute top in het mannentennis is niet breed. In feite kunnen maar vier spelers een grand slam winnen: Nadal, Roger Federer, Novak Djokovic en Andy Murray’, analyseert kenner Steven Martens, momenteel aan de slag als technisch directeur bij de Britse Lawn Tennis Association (LTA). ‘En van die vier is Nadal overduidelijk het beste gewapend voor Parijs. Zijn resultaten spreken voor zich.’

De Spanjaard lijkt al een hele tijd bijna onklopbaar. En niet alleen op gravel.

StevenMartens: Nadal heeft lang opgebokst tegen een geweldige Roger Federer en dat heeft hem zelf naar een hoger niveau gestuwd. In de rechtstreekse confrontaties was Nadal van in het begin sterker, maar Federer was stabieler en competitiever het hele jaar door. Het heeft een tijd geduurd voor Nadal ook zo constant was. Nu hij zijn conditietennis heeft kunnen doortrekken naar andere banen dan gravel, is voor Nadal alles mogelijk.

Alleen blijf ik met de vraag: hoelang gaat hij dit volhouden? Akkoord, zijn lichaam is krachtiger en kan meer weerstand aan dan dat van de rest. Maar hij vraagt er ook wel oneindig veel meer van: hij doet veel meer kilometers en beheerst de kunst van het economisch tennissen niet. Daarom is er ook elk jaar minstens één moment dat Nadal helemaal leeg gespeeld is, meestal aan het eind van het seizoen. De Masters, het toptoernooi dat het tennisjaar afsluit, heeft hij daardoor zelfs nog maar amper kunnen spelen. Zal zijn conditie in de toekomst nog meer barsten vertonen of net minder? Nadal plant en periodiseert, maar hij zal dat nog meer moeten doen of zijn carrière zal snel voorbij zijn, vrees ik.

Gezien zijn manier van spelen en de do-pingreputatie die de Spaanse sport heeft, kan men zich afvragen: is Nadal wel zuiver op de graat?

Martens: Er bestaat geen enkel bewijs dat hij vals speelt, dus we kunnen en mogen dat niet zeggen of zelfs maar vermoeden. Zoiets zou erg onfair zijn. Eén ding is zeker: Nadal beschikt over een mentale kracht die geen enkel dopingproduct je kan schenken. Die gast is zo positief ingesteld, dat is fenomenaal. Geen enkele externe factor kan hem ooit raken. Een paar maanden geleden sprak ik toevallig met de man die zijn rackets bespant. Wel, wist je dat Nadal met een bespanning tennist die je bijna alleen bij recreanten ziet, in feite belachelijk rudimentair voor een profspeler? Maar hij heeft het in zijn kop dat die bespanning goed genoeg is, dus dan stoort het hem ook niet, hij staat daar geen moment meer bij stil. Andere spelers steken net erg veel energie in het vinden van de ideale besnaring, gecombineerd met de ideale spanning. Ander voorbeeld: Nadal reist met heel weinig rackets. Zijn concurrenten hebben altijd een halve tenniswinkel bij zich. Nadal heeft dat niet nodig, want hij gooit er zelden een kapot.

Als je veel wint, sta je mentaal sterk.

Martens: Nee, eigenlijk is het andersom. Nadal wint veel omdat hij mentaal zo sterk is. Of denk je dat hij nooit een bal knullig in het net slaat? Maar dat brengt hem nooit uit zijn concentratie. En heeft de ander eens geluk, of maakt die een mooi punt, dan reageert Nadal nooit gefrus- treerd. Dat is een enorme kracht.

Mogen we zeggen dat de machtsoverdracht Federer-Nadal nu achter de rug is?

Martens: Ik zie Federer niet meer op nummer één te komen. Ook omdat het ondertussen niet langer alleen een verhaal van Federer en Nadal is. Ook Djokovic en Murray kloppen Federer tegenwoordig vaker wel dan niet. Hij moet er dus al drie opzijzetten voordat hij nog een grand slam kan winnen. Federer heeft zeker nog altijd de tenniskwaliteiten om te winnen, maar zo makkelijk als vroeger gaat het niet meer. Ik hoop dat het hem nog minstens één keer lukt. Dan evenaart hij het grandslamrecord van Pete Sampras, en dat zou hij verdienen. Roger Federer is een prachtige persoonlijkheid, een sportieve speler en een groot kampioen.

Federer lijkt minder te toveren met zijn racket. Vroeger straalde hij onoverwinnelijkheid uit, maar dat is niet langer zo.

Martens: Hij heeft minder vertrouwen, dat is duidelijk. En dat is normaal: vroeger won hij altijd, hij kon zelfs gerust af en toe op automatische piloot spelen. Nu begint hij na te denken over zijn eigen spel. Een gevolg daarvan is dat andere spelers minder respect voor hem hebben. Niet als persoon natuurlijk, maar wel als tennisser. Dat is begonnen met Nadal, daarna kwam Djokovic en nu is Murray zelfs meestal te sterk. Sinds die mannen keer op keer van hem winnen, beginnen de mindere goden ook te denken: waarom zouden wij geen kans maken? Wie vroeger Federer lootte, zei meteen: ‘Het zal niet voor vandaag zijn.’ Nadal is nu de speler voor wie iedereen bang is.

Christophe Rochus verklaarde eens voor een match tegen Nadal dat hij nul komma nul procent kans maakte om te winnen. Als sportman mag je dat toch nooit zeggen?

Martens: Tja, Christophe… Die jongen redeneert in zwart en wit. Als hij denkt dat hij geen kans maakt, zegt hij dat. Jammer genoeg speelt hij er dan ook naar. Zie het als zijn manier om de druk af te houden.

Over de Belgische tennismannen wordt over het algemeen niet al te positief bericht in de media. Waaraan ligt dat?

Martens: Dat ligt vooral aan henzelf, want ze hebben zichzelf altijd zeer slecht verkocht. Het zijn bromberen, hè, stuk voor stuk. Nooit hebben ze zich echt opengesteld voor de pers, en dat komt omdat ze zich altijd gefrustreerd hebben gevoeld door de aandacht die Justine Henin en Kim Clijsters kregen.

Nu is het een beetje minder, maar in de Belgische hoogdagen haalde Olivier Rochus ook regelmatig de tweede week op een grand slam. Xavier Malisse speelde zelfs de halve finale van Wimbledon. Dat waren absolute topprestaties, maar het verbleekte natuurlijk tegenover wat Kim en Justine lieten zien. Ooit heb ik hen gezegd: ‘Mannen, dat jullie in de schaduw staan, betekent ook dat de zon schijnt.’ Clijsters en Henin zorgden ervoor dat tennis veel aandacht kreeg en daar profiteerden zij mee van. Maar dat leken ze niet te willen snappen.

Zij voelden zich ondergewaardeerd, en dat begrijp ik ook. Want laten we eerlijk zijn: in het mannentennis is het oneindig veel lastiger dan bij de vrouwen. Het aantal goeie meisjes, zonder ernstige gebreken in hun spel, houdt ongeveer op bij Yanina Wickmayer, dus rond de 60e plaats op de WTA-ranglijst. Die eerste 60 spelen degelijk tennis, maar daaronder zie je vrouwen aan wie nog veel werk is. Dat bestaat bij de mannen niet. Zelfs de nummer 350 speelt heel goed tennis. De strijd is er veel feller. Op een bepaald moment stonden drie van onze mannen in de top 50 van de wereldranglijst: dat was geweldig, maar door de ongelooflijke prestaties van Kim en Justine leek het niet meer dan een fait divers.

Hoe schat u de comeback van Kim Clijsters in?

Martens: Daar verwacht ik vrij veel van. Ze speelde een galamatch in Wimbledon, waar het nieuwe uitschuifbare dak werd ingehuldigd, en toen bleek dat haar spelniveau nog zeer hoog lag. Clijsters zal gauw goed genoeg zijn om de topspeelsters van nu te kunnen verslaan.

Is het vrouwentennis geëvolueerd in de twee jaar dat zij uit het circuit was?

Martens: Ongetwijfeld, maar dat merk je niet. Je ziet het pas als je er tien jaar overheen laat gaan en bijvoorbeeld nu een match van eind jaren negentig herbekijkt – Martina Hingis tegen Jana Novotna of zo. Dan denk je: ongelooflijk hoe traag men toen tenniste.

De evolutie gaat altijd maar door en de beteren worden almaar beter. Een duidelijk voorbeeld is Elena Dementieva: altijd een goeie speelster geweest, maar ze sukkelde vroeger zwaar met haar opslag. Die kon soms de ene dubbele fout na de andere slaan, en toch stond ze al in 2004 in de finale van Roland Garros. Ondertussen is die opslag fel verbeterd, wat Dementieva natuurlijk een stuk gevaarlijker maakt dan voorheen. De anderen zullen hun niveau dus ook moeten optrekken om haar te kunnen kloppen. En zo stuwt de tennistop zichzelf continu naar een nog hoger niveau. Maar dat gebeurt niet in die mate dat Clijsters zal vaststellen: ze lopen hier plots 10 kilometer per uur sneller dan ik gewend ben. Ze zal zeker nog kunnen volgen.

Dinara Safina is de huidige nummer één van de wereld, maar speelt toch lang niet zo dominant of zelfs zo vloeiend als Clijsters en Henin in hun toptijd?

Martens: Dat is zo. Maar misschien is Safina dan ook een overgangsfiguur, wie zal het zeggen? Een paar absolute topspeelsters die nu nog bovenaan hadden kunnen staan, zijn er niet meer bij wegens gestopt of te vaak geblesseerd. Clijsters en Henin haakten af op het moment dat ze hun beste tennis speelden, Maria Sharapova en de zussen Williams liggen voortdurend in de lappenmand. Natuurlijk laat dat een leegte na, waardoor er nu meisjes aan de top staan die je normaliter daar net onder had verwacht. De tenniswereld zit te wachten op een figuur à la Clijsters, iemand die de lat weer wat hoger legt. Alleen lijkt het niet haar bedoeling om weer te strijden voor de nummer één. Daarvoor is ze te selectief in haar programma.

Clijsters beweert dat ze met minder druk zal tennissen in haar tweede carrière. Werkt het echt zo, of zal ze zichzelf die druk onvermijdelijk toch weer opleggen?

Martens: Kim is een winnaar, dat is de aard van het beestje. Zodra ze merkt dat ze topspeelsters kan verslaan, zal ze onwillekeurig toch van grand slams beginnen te dromen. Wel denk ik dat ze het tennis beter zal kunnen relativeren dan vroeger. Het is niet meer dezelfde Kim: ze is ondertussen getrouwd, heeft een kindje en maakte het overlijden van haar vader mee. Daardoor zal ze nu anders in het leven staan, en dat kan de prestatiedruk inderdaad verlichten. Voor Clijsters zou dat trouwens een goede zaak zijn, want volgens mij heeft de stress haar een paar grand slams gekost. Kim kwam misschien zorgeloos over, maar ik heb haar toch een paar keer erg onrustig op het terrein zien komen. Vooral als Justine Henin de tegenstander was.

Valt de comeback van Clijsters te linken aan het stoppen van Henin?

Martens: Dat zal haar beslissing zeker vergemakkelijkt hebben. Er wás rivaliteit, en ze zal het niet toegeven maar Kim heeft daar wel degelijk onder geleden. In het begin van hun carrières domineerde Kim Justine. Dat begon te keren op Roland Garros, en daarna won Justine zo goed als altijd. Dat zadelde Kim met een complex op. Het is geen toeval dat in de ene grand slam die Kim won Justine voortijdig was uitgeschakeld.

Keert Henin nog terug?

Martens: Lijkt me niet waarschijnlijk. Ik heb altijd gezegd: als een van de twee terugkomt, zal het Kim zijn. Zij is altijd de meer intuïtieve van de twee geweest. Ze hoefde ook nooit veel te trainen voor ze haar topniveau haalde. Dat was anders voor Justine, die altijd hard heeft moeten werken, niet alleen om op niveau te raken maar ook om haar twijfels weg te trainen. Ik zie haar dat geen tweede keer doen. Of ze moest haar huidige leven grondig beu zijn, maar daar zijn geen aanwijzingen voor. Eén ding is zeker: fysiek, technisch en tactisch heeft Henin nog toptennis in zich. Maar wil ze het nog? Ik vrees van niet.

Hoe komt het dat hun vroegere concurrentes, de Williamszussen, niet op één staan?

Martens: Ze kiezen ervoor om weinig te spelen. Deels omdat ze interesses hebben buiten het tennis, maar ook omdat hun lichaam hen daartoe dwingt. Venus en Serena zijn bijna doorlopend geblesseerd en als ze niet zoveel zouden rusten, zou het nog veel erger zijn. De oorzaak ligt bij hun gebrekkige techniek. Had men hen beter geschoold, dan zouden ze economischer kunnen tennissen en hadden ze veel meer gewonnen. Dan had Serena het grandslamrecord van Steffi Graf gebroken, daar ben ik zeker van.

Toen Venus en Serena doorbraken, dacht men dat het tennis gauw overspoeld zou worden door Williamsklonen, die hun machtstennis zouden kopiëren. Maar dat is niet gebeurd.

Martens: Vind maar eens vrouwen met de fysieke mogelijkheden van Venus en Serena. De jongste heeft een schouderpartij waar veel mannelijke profs niet eens aan kunnen tippen. Die brute, natuurlijke kracht valt zomaar niet te kopiëren. Toch is het vrouwentennis in hun richting ge-evolueerd. Er zijn veel meer grote en lange atletes bijgekomen. Twee weken geleden zag ik op Roland Garros het vrouwentoernooi voor junioren. Ik voelde me daar klein. Een ander voorbeeld: de snelheid van de opslag is gemiddeld 15 kilometer per uur gestegen sinds de Williamsen in het circuit kwamen. Dat is geen toeval.

Yanina Wickmayer is het prototype van de generatie die in het zog van de William-sen komt: een groot meisje, fysiek sterk, met lange benen en krachtige schouders. Vergelijk haar eens met iemand als Kirsten Flipkens, die lichamelijk meer op de vorige generatie lijkt. In het judo zouden die twee niet in dezelfde gewichtsklasse zitten. Flipkens is een stuk handiger dan Wickmayer, maar in het moderne tennis zal Yanina verder komen dan Kirsten.

Mentaal is Yanina ijzersterk, misschien ook omdat ze al zoveel meemaakte; ze verloor op jonge leeftijd haar moeder. Ik plaats haar fysiek op het niveau van Clijsters en mentaal zelfs op het niveau van Henin, maar jammer genoeg scoort Yanina qua intrinsiek talent middelmatig. Daarom vind ik de resultaten die zij nu behaalt bijzonder knap, en ze zit nog niet aan het einde van haar ontwikkeling. Ik zie haar op termijn in staat om een nieuwe Sabine Appelmans te worden: rond de twintigste plaats op de ranking. Veel hoger zal ze normaal gezien niet raken. De meisjes die kandidaat zijn voor de top tien hebben meer in huis dan Yanina.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content