Mark Elchardus
Mark Elchardus Hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel

Info

De auteur is hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel.

Bij de aanvang van een nieuw jaar neem ik me telkens voor meer te koken. Voor een keukenkluns als ik gaapt er echter een diepe kloof tussen droom en tafel. Het theoretische luik – de keuze van gerechten en vooral het toelichten van die keuze – wil nog wel lukken. Het nieuwjaarsmenu bijvoorbeeld, moest de tafelgenoten attent maken op wat we achter ons hadden gelaten en op wat ons te wachten stond. Bij de keuze van gerechten diende dus gelet op de tekens van de tijd. Voorwaar geen sinecure in een periode van jaaroverzichten. Zeker niet toen al die markante feiten plots als trivia door een grote golf werden weggespoeld. Zo’n ramp brengt ons aan het licht. Zij maakt ons doorzichtig.

Er groeit een globale medemenselijkheid, en dat is hartverwarmend. Maar tevens maken we spektakel van onze menslievendheid: dramasolidariteit, te zien op alle zenders, in alle kranten. Onze relatie tot de wijde wereld blijkt toch vooral die van de toerist. Fucking tourists zeggen ze in Thailand. Een wezen dat zich voornamelijk ophoudt aan de rand van land en zee, zich met muren en palissades afschermt tegen de miserie in het hinterland, maar niet ontsnapt aan het menselijke leed dat storend aanspoelt op het strand. Die foto’s zullen een paar jaar het beeld van het Westen bepalen: dik, rijk en ongevoelig.

We leven in een wereld van toeristen, migranten en vluchtelingen. Met een paar honderd miljoen verplaatsen zij zich elk jaar, de enen gedreven door materiële miserie, de anderen geregeld geconfronteerd met hun morele contradicties. Geen wonder dat veel mensen weer zekerheid zoeken in nabijheid. Zij willen het lokale, gewone, dorpse en banale. In zijn nare vormen is dat populisme en nationalisme. Mild bekeken, getuigt het misschien van een nieuwe bescheidenheid.

Die trend werd culinair het best vertaald in een streekgerecht. Vooraf Vlaamse soep bijvoorbeeld – een stevige bouillon trekken, met het bovendrijvende vet fijngesneden zurkel, prei en uien stoven, gaar koken en afwerken met kervel. Als hoofdschotel hutsepot of rundvlees met pruimen, gestoofde bouillie met spek of ossentong en rozijntjes…. Onder geen beding exotische gerechten, geen kunstzinnige constructies op het bord, zeker geen gekleurde sprietjes die als spinnenpoten van onder een dun lamelletje sint-jacobsschelp opkrullen en al altijd, ook in meer barokke tijden, beter in een bloemencorso dan bij een maaltijd pasten…. Achterhaald dat alles, wansmakelijk zelfs.

Wat op tafel moest komen, was me dus snel duidelijk. Hoe het daar te krijgen, was een ander paar mouwen. Gelukkig bestaan er kookboeken voor beginners. In mijn boekenkast vond ik Gerechten van bij ons. Die titel suggereert meteen de eetbare zekerheid waarnaar we nu op zoek zijn. Het gaat om een handig kookboekje uit 1975, van de Praktische school voor gezins- en huishoudopleiding van de KAV, de katholieke arbeidersvrouwen. ‘De laatste jaren’, zo opent het boekje, ‘wordt onze keuken sterk beïnvloed door het contact met het buitenland. Tijdens de vakantiereis hebben we de verfijning van escargots ontdekt en de geurige paellaschotel. Groenten, fruit en drank uit de zuiderse landen worden met grote hoeveelheden ingevoerd, al is het maar om de talrijke gastarbeiders voldoening te geven.’

Gastarbeiders voldoening geven… welgeteld dertig jaar scheiden ons daarvan en inmiddels ruilden we openheid voor benepenheid, enthousiaste ontdekking voor blasé onverschilligheid. Het gewone en lokale werden zwaar en zuur, onverteerbaar. Dertig jaar geleden ging een zoektocht naar onze culinaire roots gepaard met een opening op het andere en het nieuwe. Waar zijn die Vlaamse openheid en vernieuwingsdrang gebleven? Als ik ooit nog eens kook, probeer ik er iets stevigs, lichts en vrolijks van te maken.

MARK ELCHARDUS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content