Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

‘België wint niet één wedstrijd op het Euro en met minder dan een Europese titel is niemand bij ons tevreden.’ Johan Derksen, hoofdredacteur van het Nederlandse weekblad Voetbal International, aan de vooravond van de wedstrijd tussen de Rode Duivels en Oranje over de voetbalverhoudingen in de Lage Landen.

Johan Derksen is de meest kritische voetbaljournalist van Nederland. Met zijn beruchte column Linkspoot hekelde hij in het vakblad Voetbal International onophoudelijk wantoestanden in de voetballerij, poneerde eigenzinnige en gedurfde stellingen en sabelde met venijnige stukjes tal van mensen neer. Zijn agressieve stijl zit vervat in zijn persoonlijkheid. Als profvoetballer kwam hij onder meer uit voor Haarlem, MVV, Go Ahead, Veendam en Cambuur en profileerde zich tijdens de gouden jaren zeventig van het Nederlandse voetbal tot een bikkelharde en bij momenten zelfs ordinaire verdediger. ‘Als ik mijn tegenspeler niet aankon, dan schopte ik hem gewoon genadeloos onderuit’, grijnst Derksen, die nog altijd graag vertelt dat verschillende aanvallers rillend van schrik tegen hem de strijd aanbonden.

In de nadagen van zijn carrière werd Derksen verslaggever bij het Nieuwsblad van het Noorden in Groningen. Omdat hij ’s zondags moest voetballen, volgde hij voor deze regionale krant de gemeenteraad. In 1977 maakte Derksen de sprong naar het vakblad Voetbal International waar hij na een lange periode als vliegende reporter promoveerde tot hoofdredacteur. Sindsdien heeft Derksen zijn pen enigszins opgeborgen, zeker vanaf het moment dat hij moest constateren dat zijn stekelige column het functioneren van zijn collega’s bemoeilijkte. ‘Je kan moeilijk het schrijven van opiniestukjes met het hoofdredacteurschap verenigen, zeker niet sinds er zoveel lange tenen zijn’, weet Derksen. Maar zijn kritische kijk heeft hij behouden. Derksen, die in zijn ruim bemeten redactiekantoor in Gouda de omvangrijkste internationale voetbalbibliotheek van de Benelux heeft ondergebracht, blijft zich ergeren aan feodale bestuurders, grijze voetballers en angstige trainers. Hij is nog steeds een fervent voorstander van de harde aanpak. Niettemin hield hij aan de voetballerij één grote vriend over: Johan Cruijff. De manier waarop Nederlands beste voetballer aller tijden door Derksen wordt geadoreerd, staat eigenlijk haaks op de messcherpe tacklings waarvan hij zich in zijn stukjes bediende.

Johan Derksen: De verwachtingen voor het Euro zijn heel hoog in Nederland. Met minder dan een Europese titel is niemand hier tevreden. We gaan ervan uit dat we over de beste voetballers beschikken. Maar die leveren niet altijd het beste team op. Je moet die spelers in een bepaalde vorm kunnen gieten. En dat was in het begin een probleem met Frank Rijkaard die wat al te snel van handelaar in exclusieve onderbroeken zomaar bondscoach werd. En ofschoon hij als speler veel ervaring verzamelde, vond ik niet dat hij het Nederlandse elftal zo logisch opstelde. Jongens die bij Arsenal en Barcelona geweldig voetbalden, raakten in het Nederlandse elftal geen bal. Dat kan natuurlijk nooit. Rijkaard slaagde er niet in de juiste combinaties tot stand te brengen. Tot in die wedstrijd tegen Duitsland enkele weken geleden, toen liep het wel. Maar voordien heeft Rijkaard er met dit topmateriaal niets van gebakken. En toch tempert dat het verwachtingspatroon niet. Zo zitten Nederlanders in elkaar.

Hoe zwaar weegt Rijkaard als trainer?

Derksen: Dat zal moeten blijken, hij heeft nog niets bewezen. Vooral ook omdat hij tot dusver alleen vriendschappelijke wedstrijden heeft gespeeld. En Nederlanders zijn daarin altijd slecht, ze kunnen zich daarvoor niet concentreren, dat is altijd zo geweest, kijk naar die 5-5 in Rotterdam tegen België. Rijkaard heeft eigenlijk maar één essentiële opdracht: hij moet al dat talent samen laten voetballen.

Waardoor kan dat mislopen?

Derksen: Het probleem is dat Nederland over balkunstenaars beschikt die voor zichzelf spelen. Iemand als Clarence Seedorf bijvoorbeeld die zich nergens iets van aantrekt, die alleen maar op eigen succes uit is, veel balverlies lijdt en bij balverlies niet meedoet, waardoor de anderen het met zijn tienen moeten opknappen. Maar Seedorf kan zo goed voetballen dat de bondscoach hem steeds weer opstelt, toch is hij anderzijds de zwakke plek in het elftal. Terwijl Seedorf zich naar buitenuit de air aanmeet van: ik ben de topper. Die jongen heeft nog nooit van zelfkritiek gehoord, hij vindt zichzelf zo ontzettend goed. Al is dat natuurlijk een algemeen Nederlands trekje.

En Rijkaard kan dat niet ombuigen.

Derksen: Rijkaard heeft één zaak veranderd: er zijn in de ploeg niet langer clans. Onder de vorige bondscoach, Guus Hiddink, was er een heel groot probleem tussen de blanke en de zwarte jongens en dat escaleerde tijdens het EK in Engeland, toen Edgard Davids naar huis werd gestuurd. De zwarte jongens hokten samen, maakten er een probleem van dat ze beefsteak voorgeschoteld kregen, ze wilden allerlei Surinaamse gerechten. Dat botste, ook al is dat naar buitenuit altijd wat afgezwakt. Nu is Rijkaard zelf een Surinaamse jongen die in Nederland werd geboren en getogen en hij is erin geslaagd de twee groeperingen bij elkaar te brengen. In dat kader heeft hij een heel belangrijke rol vertolkt. Je moet trouwens constateren dat de spelers weglopen met Rijkaard, hij is een heel sympathieke, bescheiden man. Hij zou best wat meer flair mogen hebben. Wat dat betreft, is Rijkaard geen Nederlander. Als je bijvoorbeeld Marco Van Basten neemt, als die ergens verschijnt, dan staat er echt iemand voor je. Terwijl Rijkaard altijd in de luwte blijft en het vervelend vindt om op de voorgrond te moeten treden. Hij kan best zinnige dingen zeggen over voetbal, maar hij straalt de bezetenheid niet uit. En in de publiciteit heeft hij teleurstellend weinig te melden, het is niet het uithangbord van het Nederlandse voetbal. In tegenstelling met Johan Cruijff bijvoorbeeld.

U bent een enorme bewonderaar van Cruijff.

Derksen: Absoluut. Kijk, we spelen honderd jaar voetbal in dit land en in die periode is Cruijff het beste wat we voortbrachten. Het is eigenlijk belachelijk dat een man met zijn staat van dienst nooit het Nederlandse elftal heeft mogen leiden. Omdat sommige mensen hem dat niet gunden en naar buitenuit lieten uitschijnen dat hij een geldwolf was. Dat is onzin. Cruijff wilde heel graag het Nederlandse elftal coachen, hij voelde er niets voor een project te leiden, maar wel een EK of een WK. Eigenlijk is het steeds dezelfde man geweest die daar een stokje voor stak: Rinus Michels. Want Michels heeft het EK gewonnen in 1988, wordt de generaal genoemd en vindt zichzelf de allergrootste. Hij is doodsbang dat Cruijff met het Nederlandse elftal naar een WK zou gaan en wereldkampioen wordt.

Daarom heeft Michels als adviseur van de Nederlandse Voetbalbond er alles aan gedaan om Cruijff klein te houden. Terwijl Michels destijds bij Ajax niets won zonder Cruijff, de eerste titel die hij pakte zonder Cruijff, was dat EK van 1988. Michels heeft zich er ook tegen verzet dat Cruijff een licentie kreeg als trainer, Michels is een beetje een nare man. Die wil gefêteerd worden, overal met de nodige egards ontvangen worden, hij is door alle loftuitingen zelf ook gaan geloven dat hij de generaal is. In 1990 schreeuwden alle spelers voor het WK in Italië om de komst van Cruijff. Maar Michels was zo bang dat dit een succes zou worden dat hij Leo Beenhakker naar voren schoof. Terwijl Beenhakker eigenlijk een welbespraakte pr-man is, die we als voetbalman helemaal niet serieus nemen. Het werd in Italië dan ook een fiasco, de aanwezigheid van Gullit en Van Basten ten spijt.

Toen wilde Cruijff mee naar het EK in Zweden, maar Michels nam de job zelf aan. En toen wilde Cruijff mee naar het WK in Amerika maar schoof Michels zijn assistent Dick Advocaat naar voren. Ze werden zevende in Amerika en Advocaat kwam juichend de vliegtuigtrap op. Michels heeft een spoor van vernieling nagelaten in dit land.

Is Cruijff ook als trainer de grootste?

Derksen: Cruijff is financieel helemaal onafhankelijk. Als trainer is dat een groot voordeel, je hoeft geen concessies te doen aan je voetbalideologie. Daarom weigerde Cruijff altijd verdedigend te spelen. Hij wilde plezier beleven aan het spelletje en kon zich dat ook veroorloven. Attractiviteit stond bij hem voorop, bij Ajax, bij Barcelona.

Trekt Louis van Gaal nu in Barcelona ergens die lijn door?

Derksen: Van Gaal voelt zich ver verheven boven Cruijff. Die denkt dat hij het voetbal opnieuw heeft uitgevonden. De man heeft prima werk geleverd, maar ik vind het onbegrijpelijk dat een club als Barcelona toestaat dat er daar een bijna volledig Nederlands team speelt. Dat is absoluut niet goed. De kern van Barcelona moet Spaans zijn. Of nog beter: Catalaans. Los daarvan valt er op de trainer Van Gaal weinig aan te merken. Hij is naar buitenuit wat onsympathiek, maar hij volgt een bepaalde lijn waar hij niet van afwijkt. Een heel rechtlijnige man met één zwak plekje: zijn emoties. Als hij emotioneel wordt, dan wil hij wel eens rare dingen doen. Zoals destijds, na de titel van Ajax toen hij op het Museumplein stond te roepen: wij zijn de beste van Eindhoven, wij zijn de beste van Rotterdam, wij zijn de beste ter wereld. Ik denk dat hij zich doodschaamde toen hij dat de volgende dag terugzag.

Hoe staat het Nederlandse voetbal er in het algemeen voor?

Derksen: De Nederlandse competitie is tweederangs geworden, al de grote jongens spelen in het buitenland. De clubs in Nederland vangen dat dan weer op door tweederangsbuitenlanders te kopen, want de toppers zijn niet meer te betalen. Wij zitten hier naar de tweede garnituur Joegoslaven te kijken. En dat is toch wel teleurstellend. We hebben het nog meegemaakt dat de openingswedstrijd van het seizoen Ajax-PSV was en dat er nog vier Nederlandse spelers op het veld stonden. Ik denk toch dat er een of andere regel moet komen dat de clubs maar een bepaald aantal buitenlanders tegelijk mogen opstellen. Dan kom je meteen in conflict met de Europese wetgeving, maar de huidige ontwikkeling is heel slecht. En voor de jeugd absoluut niet stimulerend. Dat is in België niet anders.

Ook bij Ajax, ooit een kweekreservoir van talent, stroomt er geen jeugd meer door.

Derksen: Dat is omdat Ajax er steeds weer in slaagt de verkeerde mensen tot hoofd van de jeugdopleiding te bombarderen. Hans Westerhof bijvoorbeeld, dat is een bijzonder vriendelijke padvinder, maar die man heeft niet de voetbal-knowhow om mensen voor Ajax klaar te stomen. En daarvoor zat Co Adriaanse, de huidige trainer van Willem II. Dat zal best een vakman zijn, maar in zijn periode is er niemand doorgekomen.

Terwijl Adriaanse geldt als de kroonprins onder de Nederlandse trainers.

Derksen: Adriaanse is een type-Van Gaal. Heel rechtlijnig. De spelers van Willem II mochten geen petjes meer dragen, de draagbare telefoons werden geweerd en het werd hen verboden om winden te laten. Dan kregen ze een boete. Voetballers nemen je dan al niet meer serieus. Als je als trainer met zulke maatregelen komt, dan ben je bij voetballers al afgebrand. Na een slechte vriendschappelijke wedstrijd stuurde Adriaanse eens de bus weg en liet de spelers vijftien kilometer naar het stadion wandelen, waardoor ze achteraf blaren op hun voeten kregen. Het is een onderwijzer en zo gedraagt hij zich nog steeds. Als je dat vroeger had gedaan bij spelers als Willem van Hanegem, dan zei die: sodemieter op, Adriaanse. Die hadden een taxi genomen en waren naar huis gegaan.

Ook onder de Nederlandse voetballers zijn er nauwelijks nog persoonlijkheden.

Derksen: Inderdaad. En dankzij een gebrek aan persoonlijkheden kan een trainer zich zo gedragen. De hedendaagse voetballer, dat is iemand die een mediatraining gekregen heeft en erin slaagt zo weinig mogelijk te zeggen. Als je als voetbalweekblad met goeie interviews wil komen, is dat een probleem. Je kan je niet meer ergeren aan een interview met een voetballer, je kan er niet om glimlachen, het is allemaal hetzelfde. Neem nu iemand als Dennis Bergkamp, die heeft bij Ajax, Inter en Arsenal gespeeld, dat zou eigenlijk een mooi verhaal moeten opleveren, maar Bergkamp is de saaiste man van Nederland. Zonder de minste branie.

De hedendaagse journalist heeft het moeilijker dan ooit. Alleen al de geheime telefoonnummers en de manier waarop je een speler moet bereiken. En als je dan na tachtig faxen en telefoons een afspraak hebt, moet dat verhaal nog door een man of zeven worden gelezen, vreselijk. Bij de Nederlandse voetbalbond eisen ze dat ze inzage krijgen in het stuk, in de kop, tegenwoordig willen ze zelfs de onderschriften lezen. We hebben dat eens meegemaakt met een interview met Patrick Kluivert. Dat is een frustratie voor de journalist, want iedereen verandert iets, er verschijnt een heel ander verhaal dan wat hij heeft gemaakt. Het punt is: als je met die voorwaarden niet akkoord gaat, komt er geen interview met Kluivert. Terwijl de mensen dat toch willen lezen. Je moet dus mee en je wordt links en rechts om de oren geslagen door die snotapen. Ze zijn allemaal twintig jaar en multimiljonair en ze hebben lak aan je.

Moet je je journalistieke aanpak dan niet veranderen?

Derksen: Je moet creatief proberen te zijn, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ik kan wel een kritische analyse laten maken of een pittige column laten schrijven, maar uiteindelijk willen de lezers ook interviews. En je moet er bovendien voor zorgen dat je de relatie in stand houdt, ik kan me niet veroorloven dat de internationals niet met ons willen praten. Ik heb dat één keer gehad, toen ik in 1994 net voor het WK in Amerika een column schreef, Grijze muizen heette die. Daar stond gewoon wat ik net vertelde: dat die voetballers niets te melden hebben, dat het eigenlijk eenheidsworsten zijn die worden gedreven door het eigenbelang. Vervolgens wilden ze niet meer met ons praten, terwijl er wel acht reporters in Amerika zaten. Ik had met mijn column mijn eigen mensen in de problemen gebracht. Dat kan natuurlijk niet.

Die harde columns zijn wel uw handelsmerk geweest.

Derksen: Inmiddels schrijf ik ze niet meer. Vroeger waren Nederlanders daarin heel ruimdenkend, je pakte iemand aan, ze waren wel even kwaad, maar ’s avonds ging je toch gezellig een pintje drinken. Nu wordt er meteen gedreigd met processen, het incasseringsvermogen is zo gering geworden, de tenen zo lang. Maar ik ben wel voor een harde column, in een weekblad mag een stuk staan waaraan de helft zich ergert en waarmee de andere helft het eens is. Dat brengt een discussie op gang, anders krijg je al snel vervlakking. Als columnist moet je wel volledig onafhankelijk zijn. Je kan volgens mij geen columnist zijn en hoofdredacteur. Want als je als hoofdredacteur je eigen mensen in de weg zit met een harde column, dan moet je kiezen. Maar ik zou graag een nieuwe harde columnist hebben. En dan niet iemand die zich op een zolderkamertje afzondert en zich voor de rest nooit in de voetbalwereld laat zien, je moet de confrontatie aangaan.

Worden de clubs goed geleid in Nederland?

Derksen: De clubs worden naar mijn idee heel emotioneel bestuurd. Door mensen uit het bedrijfsleven die in hun bedrijf heel weloverwogen beslissingen nemen en zich door de juiste mensen laten adviseren voor ze een investering doen. Maar diezelfde mensen kunnen ’s avonds naar een voetbalwedstrijd gaan en binnen de minuut beslissen dat ze een spits van tien miljoen gulden kopen. Als ze dezelfde investering in hun bedrijf moeten doen, dan zullen ze daar echt een paar nachtjes over slapen en er goed over nadenken. Maar in het voetbal gelden andere normen. Mensen die zich in het dagelijkse leven nooit zullen verbranden aan zwart geld en malversaties en die zo bij een club voetballers zwart geld gaan toespelen, terwijl hun werknemers bij het bedrijf alles keurig op papier krijgen. Ik sta daar telkens weer over verbaasd. Ze roepen allemaal wanneer ze komen: ik ga de club bedrijfsmatig runnen. En in een mum van tijd komen de emoties in het spel en is het toch weer opportunistisch ad-hocbeleid.

Overal breekt er paniek uit als er verloren wordt. Neem bijvoorbeeld een vereniging als Vitesse, die op een gegeven moment een spits als Pierre Van Hooijdonck aantrekt en die 250.000 gulden per maand laat verdienen. Dat is waanzinnig.

In Nederland wordt PSV dit seizoen wellicht kampioen. Is dat de verdienste van Eric Gerets?

Derksen: Ik stel vast dat Eric Gerets toch een beetje veranderd is. Hij loopt echt op de toppen van zijn tenen. Ik had gedacht: hij is een tijdje in België geweest, kampioen met Lierse, kampioen met Club Brugge, dan denk je dat hij alle facetten van het trainerschap langzamerhand onder de knie heeft. Maar Gerets ontploft als je een paar kritische zinnen aan hem wijdt. We hebben ooit eens geschreven dat hij tactisch niet zo sterk was en een paar verkeerde wissels had doorgevoerd waardoor een wedstrijd werd verloren, er was geen land meer met hem te bezeilen, hij ging helemaal door het lint van woede. Dan zie je dat hij tegen Bayern München handtastelijk wordt met Lothar Matthäus, als een trainer zich al zo gedraagt, hoe kan hij dan van de spelers eisen dat ze zich wel beheersen? Van de andere kant moet je natuurlijk vaststellen: hij wordt met Lierse, Club Brugge en nu PSV kampioen, dat is natuurlijk niet slecht. Maar Gerets is wel een wandelend kruitvat, die jongen ontspant zich helemaal niet meer, ook zijn vrienden in Nederland zeggen dat ze hem niet meer kennen.

Gaat Luc Nilis op tijd weg bij PSV?

Derksen: Ik vind het verstandig dat hij op financieel gebied nog een sprong wil maken. En ik vind het ook verstandig van PSV dat ze hem laten lopen. Want Nilis is tweeëndertig, hij is toch een salonvoetballer die altijd met een wit broekje van het veld wil stappen, Nilis heeft de neiging om zich wat aan de wedstrijd te onttrekken. De luxedingen, de vrije trappen, die wil hij nog wel doen, maar bij balverlies doet Luc niet mee. En dat kan je je op Europees vlak niet veroorloven. En nu geven die domme Engelsen hem nog heel veel geld, al gaat Luc de komende twee jaar minder presteren. Ik denk niet dat Luc er veel plezier zal aan hebben om in Engeland in de middenmoot tegen afgekeurde mijnwerkers te knokken, om de strijd aan te gaan tegen voorstoppers zonder tanden en omringd te zijn door spelers die alleen maar rennen en vliegen. Hij past eigenlijk niet zo bij Aston Villa.

Maar wel nog in de Belgische nationale ploeg?

Derksen: Misschien. Ik vind in ieder geval niet dat België zoveel creatieve aanvallers heeft, als verdediger hoef je toch niet echt bang te zijn van de Belgische spitsen. Maar ik ben wel gecharmeerd door Robert Waseige, de bondscoach. Die man straalt een rust uit waar ik wel vertrouwen in heb. Hij praat verstandig en bij België past wel zo’n vaderfiguur. Van de andere kant denk ik dat België geen schijn van kans heeft op het Euro. Er zal moeilijk van hen te winnen zijn, maar zelf gaan ze niet één wedstrijd winnen, slepen ze hier en daar hooguit een gelijkspel weg. Ik neem ze niet serieus omdat ze over te weinig kwaliteit beschikken. Kijk naar de spelersgroep, die kunnen alleen met zijn allen door hard te werken de tegenstander het voetballen onmogelijk maken.

Toch werden er de afgelopen maanden goede resultaten behaald.

Derksen: Dat mag best zijn, en misschien zak ik met mijn voorspelling binnen drie maanden wel door de mand, maar ik vind: als België zelf in balbezit is, dan heeft het te weinig te bieden.

Wat verwacht u van het Euro? Denk u dat België en Nederland organisatorisch klaar zijn?

Derksen: Dat geloof ik wel. Maar je hebt één zaak niet in de hand: de hooligans. Met angst en beven zie ik dat tegemoet. Ondanks alle veiligheidsmaatregelen. Ik weet zeker dat ze alles in Frankrijk ook goed georganiseerd hadden en toch liep het uit de hand. Je kan je namelijk niet wapenen tegen die mensen. Je hebt zoveel aanvaarroutes, je kan niet alle grenzen gesloten houden, voor je het weet, staat er een hele horde. En als die rotzooi willen, dan ben je als politie machteloos. We hebben het een paar weken geleden gezien dat de Feyenoord-supporters het stadion van Willem II inwilden, dat zo’n hele stad een soort slagveld wordt, dat vind ik op het ogenblik het ergste wat er gaande is in de voetbalsport. Als je hier een vaantje in je auto hebt, ben je vogelvrij.

Ik blijf het onbegrijpelijk vinden dat we zo’n kleine groepering niet onder de duim kunnen krijgen. Hoeveel oplossingen ze ook bedenken, het wordt eerder erger dan minder erg. Je kan je er alleen maar van distantiëren. Dat doen wij in het blad, ze kunnen vechten zoals ze willen, we maken er geen melding van. We houden het bij het voetbal. Vroeger hebben we die foto’s nog gepubliceerd en toen merkten we dat we nog nooit zoveel nabestellingen kregen als van hooligans. Ze zijn op publiciteit bedacht. En ze kunnen straks het feest verstoren. Daarom heb ik me nu al voorgenomen: als ik met pensioen ben, ga ik nooit meer naar het betaalde voetbal. Maar naar de lagere reeksen. Omdat ik daar vind wat ik nu mis: het authentieke.

Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content