Krijg je met een masterplan voor het secundair onderwijs de vooroordelen over technisch en beroepsonderwijs de wereld uit? Myriam Devriendt: ‘In het regeerakkoord duikt zelfs de term nijverheidsscholen op. Alsof we nog in de tijd van Daens leven.’

Myriam Devriendt omarmt de geplande hervorming van het secundair onderwijs: ‘Ik zie de nieuwe structuur met domeinscholen helemaal zitten. Geen aparte ingangspoort meer voor tso, bso of aso, maar één brede schoolpoort. Secundair onderwijs organiseren rond zogenaamde interessegebieden is de logica zelf. Het hoger onderwijs is toch ook zo georganiseerd?’

Maar of het er ook van komt? Dat ene zinnetje in het regeerakkoord wijst allesbehalve op eensgezindheid onder de regeringspartijen. Devriendt: ‘We verwachten veel van CD&V-minister Hilde Crevits, niet omdat we een katholieke school zijn, maar omdat haar partij mee de kar van het masterplan heeft getrokken. Dat kun je niet van alle regeringspartijen zeggen. Vooral het brede publiek moet worden gesensibiliseerd over de nieuwe school, want dat is nog onvoldoende gebeurd. Als een minister, nog voor één letter van het masterplan is uitgevoerd, hardop zegt dat het sterke aso zeker niet mag worden afgeschaft, dan schrik je meteen een heleboel mensen af. Ouders zijn nu eenmaal behoudsgezind. ‘Wij gaan onze slimme zoon niet naar een school sturen waar ze ook techniek geven.’ Latijn is uiteraard een waardevol vak, maar is het de goede opstap voor iemand die ingenieur wil worden? Zou die leerling niet nóg beter voorbereid zijn met ook een aantal technische vakken en vaardigheden? Dat is toch dubbele winst als dat allemaal in één domeinschool kan?’

De koudwatervrees bij ouders, maar ook bij sommige schooldirecties, heeft alles te maken met het hardnekkige imagoprobleem van tso en bso, zegt Devriendt: ‘In het regeerakkoord duikt zelfs de term ‘nijverheidsscholen’ op. Alsof we nog in de tijd van Daens leven. (lacht) Onlangs kwam een vrouw informatie vragen over een tso-richting. Ze kreeg alle mogelijke uitleg van onze enthousiaste leraren en was onder de indruk. “Ik ben blij dat mijn zoon er nu niet bij was,” zei ze, “want hij zou zeker voor deze school kiezen.” Ze heeft haar zoon in het aso ingeschreven. Het viel die mevrouw blijkbaar tegen dat haar vooroordelen over tso niet werden bevestigd. Kunt u zich dat voorstellen? Zo diep zit het dus.’

‘We merken het ook bij onze leerlingen. Veel eerstejaars stappen hier met hangende schouders binnen. Ze moeten naar het VTI. Het is maar tso of bso. Wel, na een paar maanden zie je ze helemaal openbloeien. Alleen al daarom moet dat masterplan er komen. Ach, we hebben de middelen niet om onze kwaliteit te promoten en daarom wordt ze nog steeds miskend, ondanks mooie politieke verklaringen. Scholen zijn ook geen commerciële bedrijven die reclame moeten maken om zichzelf te verkopen, zoals in het hoger onderwijs steeds meer gebeurt. Spotjes op radio en tv, folders, flyers, evenementen. Waar eindigt dat? Het kost handenvol geld dat we beter aan het onderwijs zelf besteden. In de eerste graad kiest 70 procent nog altijd voor aso, terwijl er nog vijftien andere mogelijkheden bestaan. Dat moet veranderen.’

Volgens Devriendt hoeft de hele hervorming geen financiële dobber te zijn in besparingstijden: ‘Een domeinschool is geen dure gloednieuwe school hè, maar samenwerking tussen bestaande aso-, tso-, bso-scholen. Het kan zelfs besparingen opleveren als je bijvoorbeeld leerlingen van wetenschap en techniek in één school onderbrengt. Je hoeft in dezelfde regio bijvoorbeeld ook geen zes tso-scholen elk afzonderlijk een duur machinepark te laten installeren. Je kunt leerkrachten efficiënter inzetten voor grotere vakgroepen, enzovoorts.’

Het regeerakkoord legt voor tso en bso de klemtoon op samenwerking met industriële sectoren en bedrijven. Volgens Devriendt blazen de bedrijven zelf daar warm en koud over: ‘Bedrijven willen jonge werknemers met enerzijds vooral een brede basiskennis en anderzijds verwachten ze dat die jongeren bijna vanaf dag één perfect meedraaien in hun bedrijf en alle technische vaardigheden en machinerie onder de knie hebben. Ik blijf groot voorstander van brede vorming in tso en bso. We moeten jongelui opleiden die méér in hun mars hebben dan technische vaardigheden. Ze leren ook de actualiteit volgen en begrijpen wat er vroeger in de wereld is gebeurd. Ze moeten talen kennen, geschiedenis, aardrijkskunde en noem maar op. De technische vaardigheden die we ze vandaag leren, zijn over tien of twintig jaar wellicht achterhaald. Het leven is toch meer dan een job?’

Myriam Devriendt is algemeen directeur VTI-Kortrijk, tso-, bso- en kso-school met drie vestigingen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content