Jobs creëren is niet genoeg

Bedrijven zoeken geschikt personeel bij de concurrentie. © IMAGE GLOBE
Luc Baltussen
Luc Baltussen Luc Baltussen is redacteur bij Knack.

Terug van eventjes weggeweest: de ‘war for talent’ onthult een pijnlijke paradox van onze arbeidsmarkt.

Records: als ze van de RVA (werkloosheid) komen, hoeven we ze niet. Maar als de VDAB (arbeidsbemiddeling) ermee komt aanzetten, is het al heel wat anders. De VDAB rapporteert een absoluut record voor het aantal vacatures dat in de loop van de maand mei werd aangemeld: bijna 31.000. De teller van de openstaande betrekkingen liep tegen het einde van mei op naar 60.500 of ruim 5000 méér dan een maand eerder. Ook die stijging in één maand tijd is nooit eerder vertoond.

Dit soort records geeft aan dat onze bedrijven weer volop mensen in dienst nemen. Kennelijk zitten de economische parameters en verwachtingen goed en mag er geïnvesteerd worden. Ook in personeel. Gemiddeld worden er nu ruim 40 procent meer mensen gevraagd dan een jaar terug. Op zich zou dat goed nieuws moeten zijn. Zeker voor armlastige regeringen die het voor de oplossing van hun begrotingsproblemen uiteindelijk van economische groei moeten hebben en dus al snel dingen zeggen als ‘jobs, jobs, jobs!’.

In principe zou een stijging van het aantal vacatures zich rechtstreeks moeten vertalen in een daling van de werkloosheid. En inderdaad lag de werkloosheid (gedefinieerd als niet-werkende werkzoekenden) met 182.400 einde mei lager dan een jaar eerder. Maar niet zó veel lager: slechts 7 procent. In 2007 en 2008 was de werkloosheid lager. Een nijpend probleem van voor de crisis is weer terug: de ‘war for talent’, waarbij bedrijven (en nu ook sectoren) elkaar vliegen proberen af te vangen om aan geschikt personeel te komen. Zelfs al zijn er nog behoorlijk wat werklozen.

Die paradox wordt niet opgelost met een verwijzing naar de vereiste opleiding. Het klopt wel dat de vraag naar geschoold personeel sneller toeneemt dan die naar minder geschoolden: de vraag naar ingenieurs en informatici is ruim de helft sterker gestegen dan het gemiddelde. Maar ook poetshulp is een knelpuntberoep geworden mede dankzij de invoering van de dienstencheques. Voor de helft van de 60.000 openstaande vacatures hoef je niet langer dan tot je 15e naar school geweest te zijn.

De paradox van de arbeidsmarkt kan een lelijke kink in de kabel worden van elk beleid dat zich met jobcreatie uit de slag hoopt te trekken. De bouwsector (zie hiernaast) gaat ervan uit dat hij tussen nu en 2020 liefst 30.000 nieuwe arbeidsplaatsen zal creëren. Maar hij maakt zich grote zorgen over de invulling van die jobs. Jaarlijks studeren er maar 3000 studenten af in beroepen die op de bouw voorbereiden en van hen komt nauwelijks de helft echt in de bouw terecht. Om het verschil tussen vraag en aanbod in te vullen, doen aannemers dus aan import. Eerder waren er Brazilianen en Polen, later Roemenen en momenteel dus Bulgaren. Als al die immigranten ook netjes belastingen zouden betalen op hun arbeid, zou ook die import nog steeds onze arbeidsmarkt ten goede komen.

Maar zolang minister Milquet er niet in slaagt de elektronische registratie van werknemers op het bouwterrein voor elkaar te krijgen – de sector is al lang vragende partij voor een simpel instrument om het zwartwerk te bestrijden – gaat een belangrijk potentieel voordeel van de jobcreatie gewoon de mist in.

Luc Baltussen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content