‘ JEUGDWERKLOOSHEID IS GEEN DRAMA’

MADRID, SEPTEMBER 2012 Jongeren betogen tegen de besparingsplannen van de regering-Rajoy. © DENIS DOYLE/GETTY IMAGES

In heel Europa luidt de alarmklok over de jeugdwerkloosheid. ‘Maar het is zwaar overdreven om te spreken over een verloren generatie’, zegt arbeidsmarktexpert Jan Denys.

De jeugdwerkloosheidscijfers van Eurostat, dat alle gegevens over Europa in statistieken opslaat, liegen er niet om. Griekenland (59 procent) en Spanje (56 procent) voeren de trieste rangschikking aan, gevolgd door Italië en Portugal (38 procent in beide landen). België zit met een jeugdwerkloosheid van 22,5 procent net onder het gemiddelde in de eurozone (24 procent). In Vlaanderen is een op de vijf werklozen jonger dan 25 jaar en steeg de jeugdwerkloosheid in het voorbije jaar met 15 procent.

‘Ik wil het probleem niet minimaliseren. Psychologisch en sociaal is zonder werk zitten voor de persoon in kwestie altijd een zware last’, zegt arbeidsmarktdeskundige en communicatiedirecteur Jan Denys van het hrm-dienstenbedrijf Randstad. ‘Maar we mogen jongeren ook niet ontmoedigen, want er is helemaal geen reden tot paniek. België en zeker Vlaanderen houden goed stand in Europa. Met een algemene werkloosheidsgraad (het aantal werklozen ten opzichte van de beroepsbevolking tussen 15 en 64 jaar, nvdr) van 8,2 procent zit ons land flink onder het Europese gemiddelde (12,1 procent). Alleen Nederland, Duitsland, Luxemburg, Oostenrijk, Roemenië en Malta doen beter. De werkloosheidsgraad in Vlaanderen (7,1) is vergelijkbaar met die in Denemarken.

‘Voor de jeugdwerkloosheid kun je in ons land ook niet om de regionale verschillen heen. Met 15 procent moet Vlaanderen slechts vijf landen in Europa laten voorgaan. In Brussel (meer dan 30 procent) en Wallonië (ruim 20 procent) is de situatie veel minder rooskleurig’, aldus Denys. ‘Maar deze percentages zeggen lang niet alles. Je kijkt het best niet alleen naar de jongeren tussen 15 en 24 jaar die op de arbeidsmarkt zijn, maar ook naar hun leeftijdsgenoten die nog naar school gaan. Dan zakt de werkloosheid in die volledige leeftijdsgroep in België naar 6 procent. Ook voor bijvoorbeeld Griekenland (16 procent) en Spanje (20,6 procent) wordt de situatie dan aanzienlijk gunstiger. Deze Eurostat-gegevens krijgen helaas geen media-aandacht.’

Schoolverlaters

Argumenten om niet in doembeelden te vervallen, put Denys eveneens uit het meest recente schoolverlatersrapport van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). Denys: ‘Van alle jongeren die in 2011 hun opleiding beëindigden, had 90 procent binnen het jaar werk. Amper 3,5 procent had na een jaar geen enkele werkervaring. Daarbij zijn er weinig verschillen tussen algemeen, technisch en beroepssecundair onderwijs (aso, tso, bso). Dat relativeert de berichten over kansloze jongeren met enkel een aso-opleiding. Voorts doen in elke onderwijsvorm de richtingen met veel toegepaste wetenschap, wiskunde en techniek het goed. Hetzelfde geldt voor wie hoger onderwijs gevolgd heeft. Door de crisis moeten jongeren iets langer naar werk zoeken en voldoet hun eerste baan allicht niet meteen aan de verwachtingen. En voor de 10 procent jongeren die niet snel een baan vindt, kan dat ook een ongunstig effect hebben op hun verdere loopbaan. Maar dramatisch is dat allemaal niet.’

In de berichtgeving over de piekende jeugdwerkloosheid wordt vaak de vergelijking met het begin van de jaren 1980 gemaakt. Maar volgens Denys slaat dat nergens op. ‘De werkgelegenheid was toen in ons land gedurende tien jaar afgenomen. Het heeft tot de jaren 1990 geduurd om weer het niveau van 1973 te bereiken. Terwijl het aantal arbeidsplaatsen jaar na jaar daalde, boden de babyboomers zich aan op de arbeidsmarkt, gingen vrouwen aan het werk en was de generatie die met pensioen ging relatief klein. Dat resulteerde in een werkloosheidsexplosie. De jeugdwerkloosheid liep zelfs op tot 30 procent. Dat is nu anders. Er komen nog steeds jongeren en vrouwen op de arbeidsmarkt, maar er gaan ook veel oudere werknemers met pensioen én – dat is heel belangrijk – de werkgelegenheid neemt ondanks de crisis niet echt af in omvang.’

Waarschuwingen voor ‘een verloren generatie’ zijn daarom ‘zwaar overdreven’, meent Denys. ‘Het weekblad The Economist sprak op zijn cover over generation jobless. Sorry, maar dat is volksverlakkerij. In de landen van Zuid-Europa is de toestand ernstig, maar je kunt dat niet veralgemenen naar de rest van Europa. En zelfs in die landen krijgt het probleem een ander uitzicht als ook de jongeren in scholen en universiteiten worden meegeteld. Dat verklaart trouwens waarom daar nog geen sociale opstanden zijn uitgebroken. Tijdens de maatschappelijke revolte van 1968 namen studenten het voortouw. Dat is deze keer niet het geval.’

Niet op slot

Volgens Denys toont het VDAB-schoolverlatersrapport ook aan dat de arbeidsmarkt in Vlaanderen ‘niet op slot’ zit. Voor jongeren zijn er vacatures omdat werknemers met pensioen gaan of van job veranderen, en ook omdat nieuwe banen de vernietiging van andere arbeidsplaatsen opvangen.

‘In nauwelijks vijf jaar heeft onze economie een grote omslag van minder industrie naar meer diensten gemaakt’, aldus Denys. ‘De crisis heeft de dynamiek van de arbeidsmarkt niet stilgelegd. Jongeren worden ook veel meer dan vroeger opgeleid en geactiveerd. Dat een aantal onder hen niet onmiddellijk werk vindt, is voornamelijk toe te schrijven aan het feit dat er door de economische terugval geen netto- groei van het aantal jobs is. Daarbij is er overigens nog een verschil met dertig jaar geleden. Toen milderde de overheid als werkverschaffer de problemen. Nu worstelt ze met de staatsschuld en wordt het aantal ambtenaren teruggeschroefd.’

De vraag is of de analyse van Denys standhoudt als de economische crisis structureel zou worden. ‘Sinds 2008 is de economie in korte tijd tweemaal in een dip verzeild. Dat is een atypisch fenomeen. Het wakkert de vrees aan dat het niet snel beter zal worden, maar betrouwbare voorspellingen zijn er niet. Gaat het economisch voor langere tijd echt de slechte kant uit, dan wordt de jeugdwerkloosheid natuurlijk wél een serieus probleem. Ik vrees dat dan ook het debat over langer werken weer de kop zal opsteken. Omdat het ook gaat om de financiële houdbaarheid van ons sociaal systeem, moeten we niet terug naar remedies zoals brugpensioen. Die hebben in het verleden niet of nauwelijks gewerkt om arbeid te herverdelen en ze zijn veel later dan elders afgebouwd. Ik ken geen landen waar meer jongeren aan het werk zijn omdat er minder 50-plussers aan de slag blijven.’

Denys is in het algemeen tevreden over de maatregelen van de federale regering tegen jeugdwerkloosheid. Jongeren worden in de beroepsinschakelingstijd (de vroegere wachttijd) meer achter de veren gezeten. In overleg met de ge- westen worden 10.000 stageplaatsen in bedrijven georganiseerd. Gerichte lastenverlagingen moeten eveneens helpen.

‘Dat zijn goede ingrepen, behalve de verhoging van het minimumloon voor jongeren. Die doet de arbeidskosten stijgen. Daarvoor is het nu niet het moment’, aldus Denys. ‘Het beste middel tegen jeugdwerkloosheid is nieuwe economische groei. Essentieel is ook dat zo weinig mogelijk jongeren zonder enige kwalificatie het secundair onderwijs verlaten. Anders zijn ze niet klaar voor de arbeidsmarkt. Daarom stel ik voor dat ze geen recht op een uitkering krijgen zolang ze niet minimaal een diploma, kwalificatie of getuigschrift van gelijk welke opleiding op secundair niveau hebben. Ze kunnen dat ook bereiken met de hulp van de VDAB. Ik ken de kritiek dat de meest kwetsbare jongeren de dupe zullen zijn: voor hen zijn specifieke initiatieven nodig. Het beleid moet zich richten op de gemiddelde jonge werkloze.’

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content