Goed nieuws. Onze jongeren blijken geen onbezonnen leeghoofden. En: hun leraars kennen nog waarden. Het markante VUB-onderzoek “Zonder maskers” bewijst dit met cijfers en letters.

Tempus Omnia Revelat. Dat is de lijfspreuk en meteen ook de naam – het acroniem TOR – van een club van VUB-sociologen. TOR vestigde met de publicatie van Zonder Maskers een record. De groep verwerkte de grondige bevragingen van een kleine 5000 laatstejaars middelbaar onderwijs en goed 600 onderwijskrachten. Allen zeventien- of achttienjarigen en hun leraars, dwars door de netten en de schooltypes heen. Een onderzoek dat nooit eerder werd gevoerd.

Dat nooit iemand deze groep binnenstebuiten keerde, lijkt vreemd. Jongens en meisjes van zeventien en achttien vormen een zeer begeerd publiek bij marketeers. Politieke partijen willen hun ziel zelfs verkopen voor hun stem. Hoe denken jongeren en wat doen ze? Hoe kijken ze aan tegen het leven en tegen hun medemens? Niemand vroeg het hen ooit zo uitdrukkelijk. En toch zijn dit de grootconsumenten van morgen, maar ook de regeerders en de beheerders, de kleine zelfstandigen, de ongehuwde moeders, de bandwerkers, de kunstenaars, de criminelen.

Ignace Glorieux, een van de auteurs van Zonder Maskers, verwondert zich over dat gebrek aan belangstelling. “In de nasleep van de jaren zestig bogen sociologen zich over deze jongeren. Dan werd het weer stil. Wij lieten het terrein blijkbaar over aan pedagogen en psychologen. Maar het blijft bevreemdend dat de marketingsector deze jongeren niet uitgebreider liet doorlichten. Misschien ging men ervanuit dat het een onstabiele groep zou zijn.” TOR deed het dus wel. Om verschillende redenen. Niet alleen omdat dit grotendeels terra incognita was. Ook omdat het gaat over mensen waarbij de invloed van het soort onderwijs dat ze genoten, kan worden gemeten. Omdat ze zich in een beslissende fase van hun leven bevinden. En omdat er wellicht geen bevolkingsgroep bestaat, die meer overladen wordt met clichés en herleid is tot eendimensionale Simpson-karikaturen dan de jongeren.

WEG MET DE TOLERANTIE

“De media hangen altijd hetzelfde beeld op van jongeren: als klanten van megadancings, dronken, aan de drugs of uitzinnig op festivals”, zegt Glorieux niet zonder leedvermaak. “Wij gaan ervan uit dat zij leven van dag tot dag, nooit aan de toekomst denken en zich nergens voor willen inzetten. Goed, elke jongere zal wel eens dronken zijn. Maar gaan we om drie uur ’s nachts volwassenen observeren op trouwpartijen of na afloop van een verhitte voetbalwedstrijd? Trekken wij daar dan verregaande conclusies uit? Bij jongeren doen wij dat wel. De werkelijkheid wil echter dat zij 95 procent van hun tijd in de klas zitten, thuis studeren, braaf op café gaan en dromen van een vaste relatie. De realiteit is dus veel grijzer, maar dat beseffen wij door die beeldvorming niet meer. Ik zag op tv beelden van leraars die naar Pukkelpop waren geweest. Een van hen zei: ‘Ik kwam eens kijken hoe leerlingen in het echt zijn.’ Letterlijk dus: ‘in het echt.’ Je zou denken: ouders en leerkrachten kennen deze jongeren beter dan wie ook. Maar neen, zij gaan naar Pukkelpop om hen eens echt te zien.”

Dit onderzoek portretteert de laatstejaars middelbaar onderwijs zeker niet als een losgeslagen generatie van losbollen. Blijkt dat het veeleer ingetogen burgers zijn: conservatief, zelfs rechts, soms met weinig mededogen voor wie in de fout gaat of zich afwijkend gedraagt. Softdrugs legaliseren? Vergeet het maar. Buitenechtelijke relaties? Foei! Eerlijke processen voor zware misdadigers? Dat slaat op niets. Vandalisme? Absoluut abject. Kleine diefstal? Niet goed te praten. Doodstraf invoeren? Moet kunnen. Verkrachters? Gewoon castreren. Het zijn meritocraten. Wie hard werk en zijn best doet, mag het iets breder hebben. De welvaartstaat en de vetpotten zijn er niet zomaar voor iedereen. Voor wat, hoort wat. Niet meteen ideeën die je met de jeugd zou associëren.

Na lectuur van dit onthullend onderzoek gaat ook het beeld van de zorgeloze jeugd aan diggelen. Bijna 20 procent van de ondervraagden ziet zijn toekomst vaak “hopeloos” in. Daarbovenop kijkt één op zes “somber” naar morgen. “Het is schrijnend dat die jongeren – ook al vormen zij een minderheid – denken dat zij het nooit goed zullen hebben”, meent Ignace Glorieux. “Misschien zit dat bij ons ingebakken, niet alleen jongeren zijn zwartkijkers, ook de rest van de bevolking. Misschien zal het pessimisme enigszins wegebben wanneer het economisch wat beter gaat, maar soms vraag ik mij af of dit niet typisch Belgisch is. Zich in die mate wentelen in de miserie van een dioxinecrisis of in drama’s à la Dutroux. Hoe vaak hoor je niet: ‘De overheid kan niets. Politici zijn allemaal zakkenvullers…’ In Nederland is ook zwaar geknoeid met vlees. Maar hebben de Nederlanders toen meteen de regering, de overheid, de staat in vraag gesteld? Hebben wij het zo slecht? Neen, maar wij blijven maar klagen, schuiven de schuld van elk onheil van ons af en als wij het zelf moeten doen, beginnen wij te knoeien en te foefelen.”

Tegenover de gezagsgetrouwe en weinig permissieve jongeren, steken hun leerkrachten sterk af. Nog zo’n opmerkelijk gegeven uit deze enquête. Leraars manifesteren zich als een zeer aparte beroepscategorie, met eigen waarden, sociale codes en gedragingen. Zonder Maskers leert dat niet de jongeren zulke speciale specimen vormen, wel hun leerkrachten.

Glorieux noemt hen op basis van het onderzoek sociaal geëngageerd, geëmancipeerd, politiek geïnteresseerd, verankerd in het gemeenschapsleven. “Als iemand leraar wil worden, speelt misschien een stukje opportunisme mee: veel vakantie, regelmatige uren, op tijd thuis. Maar dat vormt voor hen zeker geen doorslaggevend argument. Lesgeven is en blijft een sociaal beroep. Wie niets wil doen voor de samenleving, voor de collectiviteit, wordt geen leraar. Voor een deel stemmen ze overeen met het beeld dat we hebben van de onderwijzer van vroeger.”

HET LEVEN IS EEN STRIJD

De VUB-socioloog ziet hen duidelijk als exponenten van een zogenaamd niet-marktgebonden beroep. “In de niet-marktgebonden sector blijven zowel goede als slechte prestaties dikwijls onzichtbaar. Een voortreffelijke leraar? Een barslechte hulpverlener? Het heeft in veel gevallen geen onmiddellijke gevolgen voor de betrokkene. Maar als een marktgebonden persoon goed of slecht presteert – een handelaar, een vertegenwoordiger… -, kunnen de gevolgen niet uitblijven. Dat leidt tot zeer uiteenlopende visies met betrekking tot de vraag of de staat moet herverdelen, of wij niet méér solidariteit moeten opbrengen. Marktgebonden beroepen tonen zich in dat geval altijd rechtser. Zij zien het leven als een harde strijd.”

De meester is dus géén zwartgallige, vermoeide of verzuurde figuur. Raar maar waar: onderwijsmensen geloven meer dan hun leerlingen in de toekomst en tonen zich vaak toleranter. Onder andere wat morele, levensbeschouwelijke of bio-ethische problemen betreft. Kijk maar naar hun oordeel over echtscheidingen of buitenechtelijke relaties. Ignace Glorieux wijst erop dat in het onderzoek een generatie jongeren aan het woord is, die onder andere de praktische gevolgen van echtscheidingen aan den lijve ondervond. Daarom dromen zij van die ene partner waar ze het een leven lang bij gaan uitzingen. “Leerkrachten zien dat veel realistischer. Ze hebben al een en ander meegemaakt in hun leven, ze hebben bijvoorbeeld een relatie zien stuklopen.”

Vertaald in politieke termen schetst Zonder Maskers een beeld van onderwijskrachten als een vrij progressieve beroepsgroep. Dit zijn geen papegaaien en waterdragers van het Vlaams Blok. Zij horen veeleer thuis in de groene hoek. “Leerkrachten kennen nog altijd waarden en dat is geruststellend”, meent Glorieux. “Veronderstel dat je zou te maken hebben met een heel rechtse groep. Dat zou pas problematisch zijn. De taak van een opvoeder zien we trouwens heel anders dan het prediken van onverdraagzaamheid en het goedpraten van ongelijkheid.”

De volledige enquête “Zonder Maskers” van de VUB-onderzoeksgroep TOR, waaruit hier enkele opvallende excerpten worden gepubliceerd, verschijnt eerstdaags in boekvorm. Een uitgave van Roularta Books.

Jos Grobben Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content