‘Je moet tegen de stilte bestand zijn. Anders hou je het geen dag met jezelf uit’

© FOTO'S JEF BOES

Terwijl de kerken leeglopen, zitten de gastenverblijven van kloosters en abdijen vol. Stilteretraites zijn steeds meer in trek. Dit is een verhaal over ora et labora, naarstig gemaakt vanuit Westmalle. ‘Dit is geen bed and breakfast, hè.’

Een retraite naar Westmalle begint zodra je van de bus afstapt. Hoe het lawaai van de Antwerpsesteenweg langzaam wegsterft in de abdijdreef. Stilte, daar zijn we voor gekomen. Tussen een dubbele rij eiken lopen we naar de imposante poort. Broeder portier maakt open en wijst ons de weg naar het gastenverblijf. De kastanjeboom staat in bloei, in de binnentuin scharrelt een pauw. Broeder Benedict overloopt de huisregels. Maaltijden worden op vaste tijdstippen met de andere gasten genuttigd. Ontbijt en avondmaal verlopen in stilte, alleen tijdens het middagmaal mag er ingetogen worden gepraat. Gasten worden uitgenodigd om zo veel mogelijk gebedsdiensten bij te wonen. ‘Niet dat we absenties nemen’, zegt de gastenbroeder. ‘De nachtdienst om vier uur lokt bijvoorbeeld weinig volk, vanmorgen was er maar één gast. Maar het is wel de bedoeling dat gasten zo veel mogelijk met onze gemeenschap meeleven.’ Gsm’en op de kamer wordt ontraden. Storend voor de buren, en een inbreuk op de stilteregel die ook buiten de diensten geldt. Voor de rest krijgen we de vrije hand. Werken op de kamer, wandelen in het groen, lezen in de tuin. We zien maar, zolang het met de contemplatieve geest van de gemeenschap spoort.

Het is een merkwaardige paradox van onze seculiere samenleving. Terwijl de kerken leegstaan, lopen kloosters en abdijen vol. Niet met monniken – het aantal roepingen ligt bij kloosterlingen zo mogelijk nog lager dan bij priesters. Het zijn leken die de weg naar abdijen en kloosters hebben gevonden. Ze hebben heel uiteenlopende motieven, maar stuk voor stuk hunkeren ze naar dezelfde ervaring die ze in hun dagelijkse leven missen: stilte.

Waar schaarste heerst, valt geld te rapen. Stilte is een product geworden, verpakt en vermarkt door pientere ondernemers. Google eens ‘stilteretraite’, en er gaat een wereld open van bezinningscentra en coaches die spirituele trainingen en workshops aanbieden. De plaats van het gebeuren is opvallend vaak een gewijde locatie zoals een abdij, klooster of priorij. Het katholicisme passé? Niet voor spirituele ondernemers die hun nering graag een rooms, monastiek cachet geven. Abdijretraites, ooit het monopolie van parochiepriesters en godsdienstleraars, zijn in de sfeer van human resources en persoonlijke verdieping beland. Een weekendje benedictijns verstillen met het hele team? Kan online worden geboekt, desgewenst met een sessie zenmeditatie of mindfullness erbovenop. Zelfs Unizo, dat in 2013 onder de slogan ‘bezielend ondernemen’ opereert, organiseert al een paar jaar abdijweekends. ‘Dit keer wordt het Orval’, zegt Catrina Vandersteegen, zaakvoerder van marketing- en communicatiebureau Mercurius uit Maaseik. ‘Maar we zijn ook al in Westmalle en Averbode geweest. Ik heb alle edities bijgewoond, ik ben lid van de stuurgroep spiritualiteit binnen Unizo. Ondernemen draait namelijk niet alleen om winst en omzet, we worden ook door immateriële waarden gedreven. Het is de zoektocht naar die kernwaarden die ons jaarlijks samenbrengt. Je kunt ook in een trainingscentrum bezinnen, maar niets beter dan een abdij.’

Regula Benedicti

Benedictus, altijd weer Benedictus. Vijftien eeuwen na zijn dood is de Italiaanse heilige hip. De kluizenaar uit Nursia geldt als de stichter van het katholieke kloosterleven. Met zijn Regula Benedicti trok hij in de zesde eeuw de krijtlijnen voor contemplatieve gemeenschappen. Monniken hoorden in armoede, kuisheid en gehoorzaamheid aan de abt te leven, hun dagen vullend met gebedsdiensten, meditatie en handenarbeid. Ora et labora werd het devies van de benedictijnen, een breedgetakte familie waartoe ook de in België goed vertegenwoordigde cisterciënzerorde behoort. Om de kloostertaxonomie te vervolledigen: trappisten zoals de bewoners van Westmalle zijn cisterciënzers van de strenge observantie, wat erop neerkomt dat ze de regel van Benedictus naar de letter proberen te volgen.

14.00 uur, none. Hoe raak je wijs uit de opeenvolging van psalmen, acclamaties en gebeden? Niet alleen verspringen de nummers volgens een ondoorgrondelijke algoritme, de ingrediënten van de gebedsdienst zitten ook nog eens over verschillende boeken verspreid. Vijftien gasten volgen de namiddagdienst vanaf de banken achter in de kapel. Veel gefronste wenkbrauwen bij het doorbladeren van het psalmenboek – we zijn duidelijk niet de enige neofieten. Zitten, opstaan, zingen, bidden, we proberen zo goed en zo kwaad mogelijk het ritme te volgen dat de voorzanger oplegt. Benedict begeleidt op het orgel, zijn medebroeders – allemaal in pij – zitten op banken aan weerskanten van de kapel. Twaalf tegenover acht, de teams zijn ongelijk verdeeld. Twintig zingende monniken, dat is een dikke helft van de 34 leden die deze nog verrassend grote gemeenschap telt. De oudste wordt deze zomer 100, de jongste van 32 bereidt zich voor op zijn priesterwijding. Studenten, zieken en bedlegerigen hebben van de abt dispensatie gekregen, voor alle anderen zijn de zes dagelijkse gebedsdiensten een must. De gemiddelde leeftijd ligt vanmiddag ver boven de zestig, ondanks de inbreng van enkele buitenlandse jonkies, twee Congolezen en een Chinees. We gaan staan voor het voltallig gezongen recitatief. ‘Eer zij de heerlijkheid Gods. Vader, Zoon en Heilige Geest. Zo was het in den beginne. Zo zij het thans en voor immer. Tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.’ Het wordt helaas geen esthetische ervaring zoals een gregoriaanse mis, af en toe klinkt de samenzang zelfs behoorlijk vals. ‘Ze kunnen beter’, weet Willy. ‘Maar een paar van onze beste stemmen zijn er vandaag niet bij.’

Willy (zijn echte naam wil hij niet kwijt) kent wel de weg in het psalmenboek. Hij is een zestiger met een onderwijsverleden, en gaat al 27 jaar op stilteretraite. ‘De eerste keer in Westvleteren was een openbaring’, zegt hij. ‘Sindsdien ga ik minstens één week per jaar, alleen of met mijn vrouw. Ik ben ook actief in de parochie, maar spiritueel kom ik hier aan mijn trekken. Ik ben een tijdje directeur van een grote school geweest, een drukke baan. In die jaren ging ik drie keer per jaar naar de abdij, puur uit noodzaak om de batterijen op te laden. Ik geniet hiervan, zoals anderen van een strandvakantie genieten. In het begin snap je niets van al die psalmen, maar je raakt ervan in de ban. Er zit zo veel wijsheid in die eeuwenoude teksten, ze bestrijken alle emoties die een mens kan ervaren.’

Roomse bombast

Vrouwen en koppels zijn welkom in Westmalle, wat bijvoorbeeld niet het geval is in de trappistenabdij van Rochefort. In de zomer, het seizoen van de groepsretraites, raken de veertig gastenkamers vlot verhuurd. 25 euro per nacht, maaltijden inbegrepen. Een koopje, in het pas vernieuwde gastenverblijf van Westvleteren is het 45 euro. Minder en zelfs gratis kan ook, studenten of noodlijdenden vinden altijd begrip. Commercialisering van de stilte? Aan de trappisten ligt het niet. Het onthaal van gasten, een plicht volgens de regel van Benedictus, dekt hooguit de kosten. Niet dat de broeders geen commerciële feeling hebben, ze hebben van hun abdij een gezonde kmo gemaakt. De brouwerij is de bekendste en winstgevendste activiteit, maar Westmalle heeft ook een kaasmakerij en een melkveestal met 300 koeien.

Authenticiteit is volgens Bert Claerhout, hoofdredacteur van Kerk en Leven, een sleutelbegrip om de toeloop naar abdijen en kloosters te verklaren. ‘Waar vind je het nog?’ vraagt hij. ‘Mannen of vrouwen die samen bidden, mediteren en werken, niet gedreven door geldzucht en zonder enige druk van de buitenwereld? Naast dat authentieke zie ik nog twee motieven. Er is in onze maatschappij een grote behoefte aan stilte, een product dat straks nog schaarser wordt dan petroleum. Al even nijpend is de nood aan rituelen. Onze samenleving is gerationaliseerd, alles is egaal en afgelikt. Zelfs de kerk schiet op dat vlak tekort, men is doorgeschoten in de drang om de eucharistievieringen van al hun roomse bombast te ontdoen. Alleen monniken zijn niet schuw voor rituelen. Ik ben weleens met sacramentsdag in processie door de gangen van een abdij getrokken. Indrukwekkend, op zo’n moment voel je je verbonden met een eeuwenoud verleden.’

Claerhout (63) is een van de kernredacteurs van De Kovel, het monastieke tijdschrift voor Vlaanderen en Nederland. Hij schrijft met kennis van zaken. In 2007, na zijn ontslag als hoofdredacteur van het christelijke opinieblad Tertio, verbleef hij een half jaar in een trappistenabdij in het Marokkaanse Atlasgebergte. ‘Maar ik ben al veel langer door spiritualiteit gebeten’, zegt hij. ‘Ook als chef cultuur van De Standaard ging ik minstens één keer per jaar op retraite, ik heb intussen in heel Europa kloosters en abdijen bezocht. Er zijn trouwens niet alleen de benedictijnen, ook bij andere orden zijn gasten welkom. Maar de trappisten springen er wel uit door hun sterke gemeenschapsleven, en door de unieke combinatie van gebed, stilte en handenarbeid. Behalve de usual suspects zoals nonnen en pastoors kom ik in abdijen twee soorten gasten tegen. Er zijn overtuigde christenen, gelovigen die spiritueel op hun honger blijven zitten in hun kerk of parochie. Voor hen is zo’n abdij thuiskomen, ze voelen zich als een vis in het water. Daarnaast is er een snel groeiende groep van spirituele zoekers. Dat zijn niet noodzakelijk gelovigen, want geloof vergt een veel groter engagement. Trouwens, de populariteit van stilteretraites wijst helemaal niet op een katholiek reveil, dat zijn twee totaal verschillende zaken. Ik zou het in een ander kader plaatsen: de secularisering van spiritualiteit. Daar zit een commercieel randje aan, er zijn tegenwoordig kloosters waar je ook voor een stage mindfullness of zenmeditatie terechtkunt. Zo nieuw is dat nu ook weer niet. Het eerste centrum voor christelijke meditatie, een synthese van westerse en oosterse spirituele tradities, werd al in de jaren zeventig in Londen gesticht. Ik vind het allemaal oké. Het mag naar commercie ruiken, zolang het de mens maar tot een bewuster leven aanzet.’

De piano in mijn hoofd

Kan het dat Boudewijn Cox (47) tot een derde groep abdijgangers behoort? De 47-jarige componist uit Rijkevorsel dicht zichzelf een spirituele inborst toe. ‘Dat hoort erbij’, zegt hij. ‘Om te componeren, moet je meditatief aangelegd zijn.’ Toch was het niet alleen de drang naar verinnerlijking die hem al een paar keer naar Westmalle bracht. ‘Ik had vooral behoefte aan rust’, zegt hij. ‘Mijn eerste keer was eind 2006, kort nadat ik een zware opdracht van het Tsjechisch Filharmonisch Orkest in de wacht had gesleept. Een symfonie componeren, begin er maar aan met een peuter en een baby in huis. Ik was nooit eerder in de abdij geweest, maar als jongen van de streek wist ik dat er vaak studenten verbleven om te blokken. Uiteindelijk ben ik in de loop van 2007 vijf keer in Westmalle gaan logeren en werken. De gebedsdiensten en vaste etenstijden dwingen je in een productief ritme. Af en toe woonde ik de nachtdienst bij, zodat ik voor het ontbijt al twee uur werk achter de rug had. De stilte is weldadig, er is geen gsm, e-mail, radio of televisie. Ideaal om te componeren, want dat is een zaak van diepe concentratie. Een piano heb ik daarbij niet nodig, ik hoor de noten in mijn hoofd.’

Benedict, al twaalf jaar gastenbroeder, heeft ze allemaal te slapen gelegd: schrijvers die aan een boek sleutelen, politici die op een wetsvoorstel broeden, acteurs die een rol instuderen. ‘Twee weken geleden nog was hier een anesthesist’, zegt hij. ‘Hij is van maandag tot vrijdag gebleven. Zo’n man heeft geld genoeg om een vliegtuig naar de zon te nemen en zich te laten verwennen, en toch kiest hij voor de abdij om tot rust te komen. Dat zien we steeds vaker, professionals die even uit de ratrace stappen en hier een pauze nemen. Wat ook opvalt: er komen steeds meer mensen in noodsituaties. Echtscheidingen, psychische problemen, en dan naar de abdij in de hoop dat hun zorgen hier als bij toverslag zullen verdwijnen. Dat loopt vaak verkeerd af. Om te beginnen, geven we geen persoonlijke begeleiding, daar hebben we de middelen noch de therapeutische achtergrond voor. Bovendien moet je tegen de stilte bestand zijn. Als de poort achter je dichtklapt, word je met jezelf geconfronteerd. Het is al vaak gebeurd dat iemand na een halve dag wegloopt omdat hij het niet aankan.’ In principe is iedereen welkom, zolang het om de stilte te doen is. ‘En dat is niet altijd het geval’, zegt Benedict. ‘Sommigen zeggen het vlakaf. Dat ze willen fietsen of wandelen in de Kempense bossen, en de abdij als een geschikte uitvalsbasis zien. Die moet ik helaas teleurstellen, dit is geen bed and breakfast.’

Chinese trappist

18.00 uur, etenstijd. We schuiven mee aan tafel voor een bizarre ervaring: eten met wildvreemden met wie je geen woord mag wisselen. Botervlootje doorgeven, koffie bijtanken, de communicatie bestaat uit grimassen en veelbetekenende blikken. Toch is de stilte betrekkelijk. Zilverwerk tikt op porselein, op de achtergrond klinkt de muziekkeuze van broeder Benedict, een streepje Vivaldi. Tijdens de vaat, een gemeenschappelijk karwei voor de gasten, vervalt de zwijgplicht. De medegasten komen allemaal uit de categorie ‘usual suspects’. Drie gepensioneerde zusters van een onderwijscongregatie, tien vrouwen en twee mannen van de christelijke beweging Samen in Vreugde. ‘Humor als geestige weg naar de vreugde’ is het thema van hun Pinksterretraite. Tijdens de completen, de afsluitende avonddienst om halfacht, houden broeders en gasten elkaar numeriek in evenwicht. Tweemaal zeventien, ook de twee Congolezen en de Chinese trappist zijn present. Wat zouden zij van het archaïsche Nederlands in psalm 91 bakken? ‘Zij zullen op de handen U dragen, dat gij niet uw voet aan een steen stoot; treden zult gij op leeuw en op adder, leeuwenwelp vertrapt gij en slang.’ Niet de liefhebbende God van het evangelie wordt vanavond toegezongen, wel de over leven en dood beschikkende Almachtige uit het Oude Testament.

Voor de psalmen hoeft Jan Uittenbroek (58) het niet te doen. Als product van de gereformeerde kerk, doorgestudeerd in de theologie en de filosofie bovendien, kent hij de Bijbelse canon op zijn duimpje. Zijn protestantse achtergrond staat zijn fascinatie voor katholieke contemplatie niet in de weg. Uittenbroek organiseert vanuit zijn standplaats Woerden geregeld groepsreizen naar Vlaamse abdijen en kloosters. Het kost hem weinig moeite om reisgenoten te ronselen voor zijn Vlaamse kloostertrips. ‘We zijn wat jaloers op de monastieke weelde van Vlaanderen’, zegt hij. ‘Het mooie in Vlaanderen is de puurheid van de beleving. Als protestant zit je toch met grote ogen te kijken naar de rituelen. Ik ben ook al in Italiaanse en Duitse kloosters geweest. Op sommige plekken zijn de gastenverblijven echte wellnesscentra, met een gerenommeerde chef aan het fornuis. Met een beetje geluk kun je in de kapel nog een monnik zien, maar veel spiritualiteit valt er niet meer te beleven.’

In de norbertijnenabdij van Averbode kijken ze al lang niet meer op van Nederlandse gasten. ‘De helft van onze gasten komt uit Nederland’, zegt gastenpater Theo Meulemans. ‘De protestantse kerk van Nederland is hier kind aan huis, vaak zijn het dominees die zich met hun gemeente komen bezinnen. Ze zijn welkom, de tijd van de Contrareformatie is al lang voorbij.’ Norbertijnen volgen de regel van Augustinus. Niet dat het fuifnummers zijn, maar de regel van de stilte wordt nogal soepel toegepast. ‘We zijn veel wereldser dan de benedictijnen’, zegt Meulemans. ‘De meeste paters draaien trouwens mee in een parochie.’

Geen Will Tura

Er zijn inderdaad niet alleen benedictijnen. Sabine Van Huffel, professor biomedische dataverwerking aan de KU Leuven, koos voor ignatiaanse spiritualiteit. ‘Naar Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïeten’, preciseert ze. ‘Ik ben ermee in aanraking gekomen na een bezoek aan de oecumenische gemeenschap van Taizé, in 1984. Voor het eerst besefte ik dat ik het geluk in mezelf moest zoeken. Terug thuis zocht ik naar een aangepaste gebedsvorm. Die vond ik niet in mijn parochie, en zo ben ik bij de jezuïeten uitgekomen. Typisch voor hun stilteretraites is de persoonlijke begeleiding. Naast gebed en meditatie is er dagelijks tijd voor een gesprek, met een pater of een speciaal opgeleide leek. Ze reiken je teksten aan, en luisteren naar je ervaringen. Je moet loslaten, je overgeven. In het begin was dat moeilijk, want als ingenieur bekijk je de wereld puur rationeel. Ik doe nu al vijfentwintig jaar stilteretraites, telkens een hele week want ik heb minstens twee dagen nodig om tot rust te komen. Het betekent erg veel voor mij, het heeft me ook geholpen de dood van mijn zoontje te verwerken. Die eerste jaren was ik de vreemde eend in de bijt. Een vrouw met zes zwangerschappen achter de rug, tussen alleen maar kloosterzusters en paters. Dat is intussen wel anders. De kloosterlingen gaan eruit, hun plaats wordt door leken ingenomen.’

Daar helpt ze bij. Van Huffel organiseert aan de Leuvense universiteit abdijweekends, altijd in Orval. ‘We gaan elk jaar met een man of twintig’, zegt ze. ‘Het zijn lang niet allemaal gelovigen, maar wel allemaal mensen op zoek naar verdieping.’ Onthechting is een woord dat in dezen vaak valt. Ten onrechte, vindt Van Huffel. ‘Dat klinkt me te veel als een vlucht uit de realiteit. Voor mij is een retraite juist het tegendeel, een manier om steviger in je schoenen te staan zodat je des te meer kunt betekenen voor de maatschappij. Ik heb een hectisch leven. Een hoop studenten, zestien doctorandi, een kroostrijk gezin, gewoonlijk werk ik tot na middernacht. Dat lukt alleen door af en toe stil te staan.’

4.00 uur, nachtdienst. Geen orgelbegeleiding, Benedict zit tussen zijn medebroeders op een van de koorbanken. Willy is als enige gast op post, hij helpt ons met het psalmenboek. Opstaan voor dag en dauw om een uur te bidden, te zingen en te mediteren in een kille kapel. Overgave? De ware professionals zitten vooraan in de kapel. Benedict, burgerlijk ingenieur architect van opleiding, doet dit al 33 jaar. Gisteren vertelde deze begaafde pianist over zijn passie voor muziek. Het afscheid van Alfred Brendel in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten had hij graag bijgewoond. Vrienden hadden al een kaartje gereserveerd, maar de abt was onverbiddelijk. ‘Begrijpelijk’, zei Benedict. ‘Want dan moet hij ook ja zeggen als iemand een week later naar Will Tura of naar het voetbal wil. Als monnik moet je dat aanvaarden, het is het gevolg van je eigen keuze.’ Zo worden ze niet meer gemaakt, zegt Jan Uittenbroek. ‘Monniken sterven uit. Maar de behoefte aan spiritualiteit zal nooit verdwijnen. We zullen die abdijen en kloosters nog goed kunnen gebruiken.’

DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S JEF BOES

Een weekendje benedictijns verstillen met het hele team? Kan online worden geboekt, met een sessie zenmeditatie of mindfullness erbovenop.

‘Mensen in nood – echtscheidingen, psychische problemen – hopen dat hun zorgen hier zullen verdwijnen. Dat loopt vaak verkeerd af.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content