Is Turkije wel een voorbeeld?

PREMIER RECEP TAYYIP ERDOGAN 'De vrees is niet dat Turkije evolueert naar een tweede Iran, maar naar een pseudodictatuur en een politiestaat.' © REUTERS

Tijdens de volksopstanden in Tunesië en Egypte wordt vaak verwezen naar Turkije als voorbeeld van een democratie in een islamitische context. Het is maar de vraag of dat beeld klopt: de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan en zijn AK-partij nemen steeds meer afstand van de seculiere Turkse principes. Met social engineering dringen ze het land een conservatieve levensstijl op.

Mooie anekdote onlangs op de Turkse televisie. Een academicus vertelde dat hij een tijdje geleden op werkbezoek moest naar Caïro. Toen hij aan zijn Egyptische collega vroeg waarmee hij hem een plezier kon doen, was het antwoord niet de klassieke portie Turks fruit, maar: ‘Doe voor mij maar de AK-partij.’

In de marge van het straatoproer in het Midden-Oosten verwijzen betrokkenen en experts nogal makkelijk naar ‘het Turkse model’ als voorbeeld van een functionerende democratie in een islamitische context. Ze hebben het dan over het Turkije anno 2011, geregeerd door de AK-partij, een beweging met haar roots in de politieke islam die zich hervormde tot een staatswaardige partij. Het is zeker zo dat de AK-partij in 2002 via democratische weg aan de macht is gekomen, van Turkije een transparanter land maakte, de rol van het leger teruggedrongen en de economie aangezwengeld heeft, en dat het Turkse aanzien op wereldvlak enorm gestegen is. Maar een en ander betekent nog niet dat het Turkse model een exportproduct is.

Wie Turkije een voorbeeldfunctie voor landen in het Midden-Oosten toekent, mag die pluim niet alleen op de hoed van de AKP steken. Seculiere Turken hebben een punt als ze erop wijzen dat Turkije zonder de hervormingen van Mustafa Kemal Atatürk (van 1923 tot 1938 de eerste president van de Republiek Turkije, die de scheiding van godsdienst en staat maar ook een cultureel homogeen Turkije voorstond) een heel ander land zou zijn geweest. Het ‘Turkse model’ is het resultaat van 85 jaar zware indoctrinatie van de bevolking op alle niveaus door een autoritaire staat waarvan het leger de ruggengraat vormde.

Aan het recente succesverhaal van de AKP schreef ook het liberale segment van de Turkse samenleving mee. Kunstenaars, schrijvers en academici legitimeerden de hervormingen van de AKP, en droegen met hun bijdragen in buitenlandse forums en media mee het beeld uit van dat ‘nieuwe’ Turkije. Maar net die intellectuele klasse lijkt zich de afgelopen maanden af te keren van de AKP. De breuk kwam er na een reeks uitspraken en beleidsmaatregelen die het AKP-bewind ontmaskerde als minder tolerant dan het zich graag voordoet. ‘Tot nu toe hadden de AKP en de liberalen gemeenschappelijke vijanden in het leger en het staatsapparaat dat in handen was van de autoritaire kemalisten’, schrijft columnist Burak Bekdil. ‘Het was een verstandshuwelijk, en het loopt nu ten einde.’ De liberalen en Erdogan hadden elkaar de voorbije jaren nodig, meent zijn collega Mustafa Akyol. ‘Maar nu is de premier zo machtig dat hij hen de woestijn in stuurt. Die liberalen vormen trouwens een ontzettend kleine minderheid. Bij de verkiezingen van mei 2011 brengen die hem toch geen stemmen op.’

Een kleine groep, maar met een niet te miskennen functie, meent journalist Rasim Kütahyali ‘Ze zijn met erg weinig, maar historisch gezien vormt het liberale segment het geweten van Turkije. Het zijn altijd zij geweest die zich hebben ingezet voor wie door de staat verdrukt werd.’

Maak je maatschappij

Een aantal beleidsmaatregelen en uitspraken van premier Erdogan en andere regeringsfuctionarissen roepen vragen op of de AKP niet bezig is met wat in vaktermen social engineering heet: het beïnvloeden op grote schaal van sociaal gedrag door een bepaalde groep.

Erdogan is slim genoeg om geen slapende honden wakker te maken. Officieel duwt hij geen conservatieve hervormingen door, maar uit de praktijk blijkt een islamitische agenda.

Zo zal een toerist die Turkije bezoekt, niets merken van het sluipende taboe op alcohol. Maar in het dagelijkse leven zullen bier, wijn en raki verbannen worden naar duidelijk afgebakende zones en doelgroepen. Zo kan het dat anno 2011 Babylon, Istanbuls enige muziekclub van internationaal niveau, een lijst met concerten moet publiceren waar jongeren onder de 24 jaar niet welkom zijn omdat het concert een alcoholmerk als sponsor heeft. Tussen de regels door laat de top van de AK-partij duidelijk verstaan dat niet de volksgezondheid maar ideologische overtuigingen de strategie bepalen. Van de premier is de uitspraak ‘Waarom wijn drinken als er ook fruitsap is? Dat is toch ook op basis van druiven?’ En dan was er Erdogans uitval waarmee hij zijn tolerantie voor drinkers wil tonen: ‘Voor mijn part zuipen ze tot ze eraan kapotgaan.’ Voor wie het nog niet begrepen had, voegde vicepremier Bülent Ariç er nog aan toe dat ‘het leven niet alleen bestaat uit seks en alcohol’.

‘Erdogan mag dan wel zeggen dat hij niemands levensstijl wil veranderen, de praktijk is wat hij is’, zegt actrice Pelin Batu. ‘Ik kan in Istanbul het leven leiden dat ik wil, maar ik weet dat in Anatolië een conservatieve levensstijl de norm is. En daarbij zijn sociale controle en druk van de omgeving en familie belangrijke factoren. In zulke situaties ben je al gauw een “slechte” moslim, en dreigt uitsluiting.’

Het invoeren van de sharia is nog zo’n slapende hond. De AK-partij hoeft de sharia niet in te voeren om haar social engineering uit te voeren. De verkiezingen winnen is voldoende. Jenny White, een Amerikaanse antropologe die over Turkije schrijft: ‘Zowel seculiere als conservatieve Turken geloven sterk in dat concept van social engineering. Atatürk verbande de fez uit het straatbeeld, verwierp de hoofddoek, voerde het westerse alfabet en de westerse kalender in, verbood een hele islamitische zuil – wat moest resulteren in “de moderne Turk”. Nu, als je vandaag alcohol taboe verklaart, islam in het onderwijs naar voren schuift, een conservatieve levensstijl promoot en moskeeën bouwt, dan doe je dat om een conservatieve bevolking te creëren. Uit onderzoek blijkt dat voor de meerderheid van de Turken democratie betekent dat wie de verkiezingen wint zijn overtuiging kan opleggen aan de rest van de samenleving. Er is in de praktijk weinig of geen besef van de bescherming van andersdenkenden.’

Actrice Pelin Batu bevestigt die indruk: ‘Erdogan kleineerde recent de intellectuele laag in de Turkse samenleving, en dat doet hij volgens mij om zich te profileren als een “man van het volk”. Logisch dat die intellectuelen zich nu bedreigd voelen. Niet dat ze denken dat Turkije evolueert naar een tweede Iran, maar wel naar een pseudodictatuur, een politiestaat ook.’

Enkele weken geleden werd Erdogan door een deel van het publiek uitgefloten bij de opening van het nieuwe stadion van voetbalclub Galatasaray. Het zegt veel over de macht van Erdogan dat de club op basis van videobeelden protesterende fans opspoorde en hen een stadionverbod oplegde.

Gelovigen onder elkaar

Maar ook van onderuit is er druk. Sinds de ban op het dragen van de hoofddoek aan de universiteiten de facto niet langer toegepast wordt, duiken in de pers om de haverklap berichten op van ouders die hun dochtertjes tegen beter weten in met hoofddoek naar de lagere school sturen. Nog liever houden ze de kinderen thuis dan het schoolreglement na te leven. Ondertussen wisselt het kader van directies en leerkrachten snel, wat resulteert in steeds meer islamitische accenten in het curriculum in het Turkse onderwijs.

Erdogan kan sowieso rekenen op een aanzienlijke populariteit bij de Arabische man in de straat dankzij zijn ferme standpunten in de Palestijnse kwestie. Ankara ziet ongetwijfeld mogelijkheden in de onrust in het Midden-Oosten om zijn invloed in die richting uit te breiden. Omdat Turken nu eenmaal geen Arabieren zijn, benadrukt Erdogan daarom de gemeenschappelijke islamitische identiteit. Tijdens een toespraak in het Turkse parlement op 2 februari sprak Erdogan de Egyptische president Hosni Mubarak als medegelovige aan. Tussen de regels door lees je een oproep aan Mubarak om af te treden: ‘Uiteindelijk sterft ieder van ons en zullen we beoordeeld worden op onze nalatenschap. Als moslims eindigen we allemaal in een put van 2 vierkante meter.’

Joost Lagendijk, de voormalige voorzitter van de Turkijecommissie in het Europees Parlement, woont sinds enkele jaren in Istanbul. Hij heeft nog een waarschuwing klaar voor mensen die het Turkse model naar voren schuiven, en voor de AK-partij in het bijzonder: ‘In de discussie over Turkije als een model voor het postdictatoriale Midden-Oosten wordt vaak vergeten dat die aantrekkingskracht mede gebaseerd is op Turkijes goede contacten met het Westen en zijn seculiere staatsmodel. Haal één of beide kenmerken weg, en het model wordt meteen een stuk minder aantrekkelijk.’

DOOR DIRK VERMEIREN IN TURKIJE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content