Benjamin Netanyahu vroeg groen licht om Iran aan te vallen als Israël dat nodig vindt. Barack Obama wil daar nog mee wachten.

Catherine Ashton mocht het nieuws bekendmaken. De Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en het Veiligheidsbeleid meldde dat de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad en Duitsland de invitatie van Iran accepteren om toch opnieuw over het atoomprogramma van het land te praten. Als een soort teken van goede wil laat Teheran inspecteurs van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA) toe in het complex van Parshin, waar aan het Iraanse kernprogramma wordt gewerkt.

Na een week van hoogspanning in verband met een eventuele Israëlische aanval op Iraanse atoominstallaties kwam dat bericht bijna als een anticlimax. Die spanning was ook opgebouwd naar aanleiding van het bezoek van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu aan Washington. Netanyahu wou proberen om van president Barack Obama groen licht te krijgen om Iran aan te vallen, als Israël vindt dat het moment daartoe gekomen is. Hij kreeg dat signaal niet. Hij zocht en vond wel bijval in kringen van Republikeinse tegenstanders van de president, die de kwestie van de Iraanse atoombom op de agenda van de Amerikaanse presidentsverkiezingen hebben geplaatst.

Dat is voor Obama om een aantal redenen vervelend. Het zou hem slecht uitkomen als hij de steun van de Joodse gemeenschap in Amerika helemaal zou verliezen. Maar een Israëlische aanval op Iran zou zo goed als zeker betekenen dat de VS weer bij een oorlog in het Midden-Oosten worden betrokken – terwijl de president nog probeert om de puinhoop op te ruimen die zijn voorganger in Irak en Afghanistan heeft aangericht. Tegelijk kan een open oorlog met Iran de olieprijs de komende maanden verder de hoogte injagen, net op het moment dat de arbeidsmarkt in de VS eindelijk weer tekenen van leven geeft. Obama wordt in november bij de verkiezingen meer afgerekend op de stand van de Amerikaanse economie dan op die van het buitenlandse beleid.

Het is ook daarom bijna onbegrijpelijk dat een deel van de Republikeinse partij toch weer de oorlogstrom roert, zoals in de beste dagen van George W. Bush. Obama beloofde Israël steun, maar vroeg tijd om de diplomatie eerst alle kansen te geven. Iran houdt zich stoer, maar veel wijst erop dat de nieuwe economische sancties het land diep in het vlees snijden. Belangrijke afnemers van olie zoals Japan en Zuid-Korea schroeven de import uit Iran nu al terug. Als Iraanse financiële instellingen straks worden losgekoppeld van het internationale betalingsverkeer, krijgt Teheran echt problemen.

In een interview met het tijdschrift The Atlantic Monthly, naar aanleiding van het bezoek van Netanyahu, verdedigde Obama zich tegen de beschuldiging dat hij het probleem niet serieus neemt: hij wil ook niet dat Iran een bom maakt. ‘We laten Israël nooit vallen, en dat zeggen we niet voor de lol’, zei hij. ‘Maar ik weet ook wat het is om mensen naar een oorlog te sturen. Dat is een beslissing die je niet lichtvaardig neemt.’ Het is een statement waarmee Barack Obama zich ook onderscheidt van diegenen die nu roepen dat er snel moet worden ingegrepen in Syrië. Je begint, met andere woorden, maar aan een oorlog als alle andere mogelijkheden zijn uitgeput. En dan nog denk je twee keer na.

WWW.KNACK.BE/OPINIE

Door Hubert van Humbeeck

Obama wil eerst nog praten voor er op Iran wordt geschoten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content