Drie van haar boeken zijn in Arabische landen verboden, het vierde nog niet, denkt ze. Maar Hanan Al-Shaykh vindt dat normaal.

DE Libanese schrijfster Hanan Al-Shaykh (haar naam wordt op zeven manieren gespeld, maar dit vindt zij de juiste) vluchtte weg uit Beiroet in 1976, toen het stadscentrum in brand stond. Nu komt ze er nog wel op bezoek, maar wonen doet ze in Londen. Jaren oorlog wegen op de stad die nu “surrealistisch” is, waar “mensen proberen 17 jaar oorlog totaal te vergeten”. De stad die verdeeld was tussen Oost en West, zoals Berlijn, met een niemandsland waar onkruid groeide en op een gruwelijke manier mooie ruïnes. In 1989 was Hanan, als vertegenwoordigster van de stad Beiroet, in West-Berlijn om een film te helpen maken over gespleten steden, toen totieders verbazing de Berlijnse muur doorbroken werd.

Ophef rond het werk van Hanan Al-Shaykh kwam er ook in Europa toen haar roman “Vrouwen tussen hemel en zand” vertaald werd. In de Arabische wereld had het boek zeker bij de vrouwen al heel wat stof doen opwaaien : een tragikomisch verhaal van vrouwen die zich doodvervelen in de saaiste en meest repressieve van alle ongenoemde Golfstaten. Daarvoor was al het veel donkerder “Het verhaal van Zahra” verschenen (dat binnenkort in het Nederlands zal verschijnen). Haar pas in het Engels verschenen “Beirut Blues” grijpt terug naar de Libanese oorlog en wat vrouwen daarin deden. Het is een zorgvuldig geschreven, vaak geestige, klacht over zeventien verloren jaren, en het belang een geheugen te hebben dat tenminste het essentiële onthoudt. In tegenstelling met die gekke Beiroeti’s. Een gesprek op een bank in een Amsterdams park.

– HANAN AL-SHAYKH : Veel mensen vinden dat dat boek over de oorlog gaat, maar ik geloof dat niet. Het gaat over verlangens. Over dingen waar ze voor of tegen moeten zijn. Zoals de oorlog, natuurlijk. Mensen denken ook dat het een lof van mijn land is, maar dat is het ook niet. Niet zo sentimenteel, zo romantisch. Waarschijnlijk was ik met herinneringen bezig, wou ik absoluut alles onthouden van het verleden, vind ik dat een deel van de taak die Libanezen hebben. Altijd als ik lees over de situatie daar ben ik ontzet, omdat ik vind dat zoveel essentiële dingen weggelaten worden en ze zich niet serieus koncentreren en de dingen opschrijven zoals ze waren.

Zoals de Palestijnen in Libanon : de Libanezen konden daar niet écht over diskussiëren, ze haatten ze of ze vonden ze geweldig, maar een tussenweg hadden ze niet. Zoals mijn heldin Asmahan en haar Palestijnse vrijer : één dag houdt ze van hem, de volgende dag verafschuwt ze het feit dat hij daar is omdat hij mee haar stad vernielt.

– Midden in de oorlog blijven uw figuren koek en koffie zetten, kinderen naar school sturen…

– AL-SHAYKH : Dat is ook de banaliteit van de oorlog. Asmahan die een rat in haar keuken heeft en daar met haar grootmoeder grappen over maakt terwijl de bommen op het huis vallen : “We gaan ze opvullen als courgette, en klaarmaken… ” Mensen houden niet op met leven omdat het oorlog is of omdat de situatie moeilijk is. Eerder : omdat je in een heel moeilijk parket zit, komt je echte aard naar boven.

Kijk, als je bijvoorbeeld op reis gaat naar een vreemd land om daar je beste vriendin te bezoeken, mag je ook niet vergeten een hotelkamer te boeken en voor je komfort te zorgen tijdens je bezoek. Je stopt niet met eten op gezette tijden. En je denkt ook de hele tijd aan jezelf, je kan jezelf niet vergeten, ook niet in de oorlog. Hoe zou je ? Zeker als je gekonfronteerd wordt met die heel belangrijke vraag van leven of dood ?

– Vergeten kan niet, maar boos worden wel ? Of gek ?

– AL-SHAYKH : Ja, ik denk wel dat een paar van die vrouwen gek waren. Zoals Asmahan, zo tegenstrijdig in haar emoties, zo met zichzelf bezig, zo geobsedeerd… Terwijl ik over haar aan het schrijven was, werd zelfs ik er moe van, maar zo is ze nu eenmaal. En ze kan zo zijn, nukkig en gek bij tijden, omdat ze op een plek leeft die even krankzinnig is als zijzelf.

– Hoe gaat zij voortleven als de oorlog stilvalt ?

– AL-SHAYKH : In het boek zie je al, hier en daar, dat zij zich ongemakkelijk gaat voelen op momenten van vrede. Zij is gewend geraakt aan de oorlog, ik moet méér zeggen, gehypnotizeerd door de oorlog. Tijdens de oorlog is het alsof je je teruggetrokken hebt uit het leven, je alles hebt uitgesteld en je doet niets meer. Zij doet niets meer, en ze geeft de schuld aan de oorlog omdat ze in zo’n warboel als in Libanon heerste niets kon bereiken. Omdat ze gevoelig is. Als ik, nu de oorlog gekalmeerd is, aan Asmahan terugdenk de laatste keer dat ik in Beiroet was, stond ik aan het water met mijn twee kinderen, en ik zag een vrouw die, dacht ik, op mijn personage leek, ze keek naar mij, en een ogenblik lang dacht ik, “Dat is ze ! Ze weet dat ik over haar geschreven heb ! ” dan denk ik dat ze misschien weg zal gaan uit Libanon. De hele, jaren lange oorlog is ze daar gebleven, maar nu is daar geen plaats meer voor haar. Ze kan elk moment weggaan.

– Maar waar kan ze naartoe ?

– AL-SHAYKH : Ze zal wel overal een ballinge blijven. Bitter over al die verloren oorlogsjaren. Misschien gaat ze naar een Arabisch land, en omdat ze gevoelig is zal ze dan ontdekken dat ze zich illuzies gemaakt heeft over het Arabische erfgoed : diep in haar draagt ze dat wel mee, maar om het ook dag in dag uit konkreet te beleven, dat is heel moeilijk. Zij is een vrije ziel, daarom had ze zoveel problemen met de oorlog. Of misschien gaat ze naar Europa, maar dan zal ze het heel moeilijk krijgen met de Europese manier van leven. Ik denk dat ze hopeloos zal verdwalen.

– Is zij daarin representatief voor de Libanezen ?

– AL-SHAYKH : Ja. De mensen hebben zeventien jaar van hun leven verloren aan de oorlog. Zelfs de mensen die wegtrokken, zoals ik. Het is alsof die zeventien jaren in één nacht verdwenen zijn. Als je zit te wachten, zoals Asmahan, om terug te kunnen gaan, je ziet de jaren niet zo één voor één verstrijken. Voor mij was Asmahan, terwijl ik zat te schrijven, geen symbool van Libanon, maar onbewust was ze dat misschien wèl ?

– Als ze naar een Arabisch land gaat, wordt ze dan een gewone Arabische vrouw zoals de vrouwen in het andere boek, “Vrouwen tussen hemel en zand” ?

– AL-SHAYKH : De vrouwen in dàt boek zijn de ongelukkigste figuren van al, omdat ze in zo’n uiterst moeilijk land leefden. Met een heel strikte praktijk van de islam. Ik geloof niet dat Asmahan naar zo’n land zou gaan. Ik zie haar beginnen zwalpen, misschien, omdat ze toch architekt was, kan ze naar Yemen gaan omdat daar zo’n prachtig Arabisch erfgoed bewaard is. Of naar Opper-Egypte. Naar architektuur gaan kijken en van het verleden dromen. Maar leven in een niemandsland, blijven zwalpen.

– U schrijft meestal over vrouwen in een islamitische omgeving. Uw boeken zijn in enkele landen verboden ?

– AL-SHAYKH : Mijn tweede boek, dat nog niet vertaald is, “De bidsprinkhaan”, werd verboden in de Arabische wereld. “Het verhaal van Zahra”, dat in het Nederlands gaat verschijnen, werd ook in sommige landen verboden, en “Vrouwen tussen hemel en zand” ook. Ik geloof niet dat “Beirut Blues” verboden is, nee. Maar in Arabische landen, ziet u, zeker aan de Golf, denk je niet in termen van welke boeken verboden zijn je denkt andersom : welke boeken zijn toegelaten ? Er wordt zoveel verboden, en kranten en magazines worden gecensureerd. Wij Arabieren zijn niet heel ernstig als het op het verbieden van boeken aankomt. Politiek is voor hen het belangrijkste : als ik een regime zou aanvallen, dan zou ik gevaar lopen. Of als ik me met godsdienst zou gaan bemoeien op een vulgaire of agressieve manier, misschien… Maar over het algemeen, als je romans schrijft en je veroordeelt niet en je beschuldigt niemand dan heeft niemand de tijd om tussen de lijnen te lezen.

– U schrijft ook over seks, en dat zijn ze ook niet gewoon.

– AL-SHAYKH : Nee, dat is waar. Wij hebben geen ekwivalent in onze taal voor het woord “erotisch”. We hebben alleen “pornografie” in het woordenboek. Soms word ik daar ook van beschuldigd. Maar ik geloof niet dat ik dat doe. Dan verbieden ze mijn boeken. Arabieren vinden soms dat ik, door op mijn manier over seks te schrijven, een gordijn opentrek dat verbergt wat vrouwen voelen. Men is er vaak opgetogen over, misschien omdat ik er niet mee wil schokken.

In “Het verhaal van Zahra” is de seks echt onaangenaam, traumatisch, dus was het duidelijk dat ik niet de bedoeling had de mensen daarmee te exciteren. En in “Vrouwen tussen hemel en zand” kon ik niet anders dan over seks schrijven, omdat seks daar alomtegenwoordig was. Het zat er in de lucht omdat het verboden was. Je wist de hele tijd waaraan iedereen liep te denken. Maar er zijn nog andere Arabische vrouwen die over seks durven schrijven, en er zijn mannen die schrijven. Ik weet niet waarom de mensen aannemen dat ik de enige ben die taboes doorbreekt. Misschien omdat ik het zo mooi opschrijf ?

– Misschien. Maar misschien omdat ze daar nog nooit eerder van gehoord hebben. Als ik moet voortgaan op wat ik er in de Arabische literatuur over lees, zouden vrouwen zo geen gevoelens hebben.

– AL-SHAYKH : Jaja. Nu, het hangt ervan af. Mannelijke schrijvers zagen vrouwen tot nog toe als hoeren of als nonnen. Heiligen. Maar nooit als mensen. Maar voor mij is seks geen taboe geweest, omdat ik van in mijn jeugd omringd was door vrouwen die heel openlijk over alles praatten. Zelfs mijn heel vrome grootmoeder gebruikte uiterst obscene en vulgaire voorbeelden als ze een uitleg gaf. Maar ook mijn vader, die van mij een vroom moslim wilde maken, wou tegelijk dat wij een goede opleiding kregen en heeft mijn broers nooit bevoordeeld. Hij vond dat meisjes even verstandig waren als jongens. Maar hij was zo verdiept in religieuze zaken dat we nooit echt een dialoog met hem hadden.

En mijn moeder ging weg toen ik nog heel jong was zodat ik eigenlijk op mijn eentje opgroeide, met mijn eigen fantazie, mijn zelfgecreëerde wereld die geen uitstaans had met de wereld rondom mij. Zodat ik op een heel vrije manier begon te schrijven zeker in de jaren zestig, toen ik eigenlijk begon : er was toen een soort groep van schrijvers in Libanon die erg beïnvloed waren door het existentialisme en surrealisme en die heel veel durfden. Iemand die een uitleg deed over zweet bijvoorbeeld, hoe dat ruikt, en ik, zestien jaar oud, las dat allemaal.

– Heeft u ooit in zo’n land geleefd, als aan de Golf ?

– AL-SHAYKH : Ja, ik heb zeven, acht jaar in Saoedi-Arabië gewoond.

– Vrouwen daar hebben een serieus probleem, niet ?

– AL-SHAYKH : Ja. Hoewel er ook veel vrouwen zijn die daar heel gelukkig zijn. Omdat ze het leven opgegeven hebben. Je loopt met het idee dat Arabische vrouwen de hele tijd verdrukt worden. Maar soms krijgen ze de kans om daaraan te ontsnappen, en grijpen ze die kans niet aan. Omdat ze opgesloten willen zijn, als een voorwerp beschouwd willen worden. Want ze weten best dat ze ook wel gepriviligieerd zijn : ze hebben geld, zekerheid, een gemakkelijk leven. Ze zeggen, we mogen niet werken maar ik heb óók in Saoedi-Arabië gewoond, en ik heb daar veel vrouwen ontmoet die streden om te kunnen werken. En die daarin slaagden.

En ik heb óók iets gedaan. Ik kwam van een heel religieuze familie en ik heb mijn woord gezegd. Mijn moeder is van mijn vader gescheiden en iedereen was tegen haar, maar toch is ze geslaagd. Ik zie zoveel voorbeelden van vrouwen die echt moedig zijn en proberen iets te doen. Dus, ja, het leven is moeilijk in Saoedi-Arabië, maar Arabische vrouwen moeten daar ook niet zitten treuren, ze moeten maar iets doen. Ze moeten hun vrijheid bevechten, er niet om zitten bedelen. Er zijn mogelijkheden om dat te doen.

– Proberen de fundamentalisten dat niet uit te bannen ?

– AL-SHAYKH : Ja, we zien een zeer gevaarlijke trend nu, telkens als ik naar Egypte ga kom ik ontzet terug. Egypte was het land waar de vrouwen het eerst hun sluier aflegden, en als je nu in Cairo loopt zie je dat de meeste jonge vrouwen weer gesluierd zijn. Ik vind dat schandelijk, want ze doen dat niet uit overtuiging. Ze spelen spelletjes. Ze weten dat ze gesluierd wel aan een echtgenoot zullen komen. Ze beweren vrij te zijn met hun sluier, maar…

Er zijn zoveel motieven tegenwoordig om de sluier te dragen. Nee, angst voor de mannen op straat is daar volgens mij niet bij. Een meisje met een sluier kan doen wat ze wil, haar vader kan haar niet vragen waar ze zo laat vandaan komt. Hoe zou hij haar onschuld kunnen betwijfelen ? Er zijn natuurlijk ook vrome vrouwen, zeker na vijftig. Ik moet niet te ver doordraven. En soms is het ook een politieke zaak, een gebaar tegen westerse invloeden, terugkeer naar de islam… Een vicieuze cirkel. De vrouwen moeten zich daartegen verzetten. Het wordt trouwens een hele handel. In nauwsluitende islamitische kleding, met parels bezet en met gouddraad doorweven.

Sus van Elzen

Hanan Al-Shaykh, “Beirut Blues”, Chatto & Windus, Londen (voor België : AMP-PVD Buitenlandse Boekhandel), 280 blz., 945 fr.

“Vrouwen tussen hemel en zand”, Epo/De Geus, Antwerpen, 304 blz., 990 fr.

“Het verhaal van Zahra”, idem, 280 blz., 858 fr. (verschijnt in november).

Vrouwen in Beiroet : wat met 17 jaar oorlog ?

Hanan Al-Shaykh : “Ook de Arabische vrouwen moeten het zelf doen”.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content