Marnix Verplancke

“De verzoekingen van zuster Margriet”. Historicus Craig Harline schetst een indringend beeld van een Leuvens slotklooster, een kleine microkosmos tijdens de contrareformatie. Een gesprek.

Bij het woord slotklooster gaan onze gedachten onwillekeurig enkele eeuwen terug de tijd in. Onder een grijze hemel zien we een van de buitenwereld afgesloten donker gebouw, waarin een aantal zusters, de kap voor de ogen getrokken, door de gangen schuifelt op weg naar de kapel. Ze gaan er bidden en hun leven ten dienste stellen van de Heer.

Om te weten wat ze nog meer deden, kunnen we terecht bij de Amerikaanse historicus Craig Harline, auteur van “De verzoekingen van zuster Margriet”. Over onze visie op het slotklooster is hij formeel: die berust al te veel op clichés. In werkelijkheid ging het er in sommige kloosters veel aardser toe. De zusters waren niet volledig afgesloten van de wereld. Aan het slothek konden ze een praatje maken met familie of vrienden. Somber ging het er in zo’n klooster al helemaal niet toe. De zusters versierden het koor van de kapel met zijden bloemen. En een paar keer per jaar werden er recreatiedagen georganiseerd die nog het best te vergelijken zijn met een carnavalsparty.

Zij verkleedden zich dan bijvoorbeeld in koningin om de omgekeerde wereld uit te beelden. Het tumult was zo groot, dat menige buur nieuwsgierig het hoofd boven de kloostermuur stak om vervolgens de blik vol afgrijzen af te wenden. Dat zulke reacties niet beperkt bleven tot goedgelovige leken, is niet echt verbazingwekkend. De daardoor ontstane interne onenigheid liep al vlug uit op een machtsstrijd, die soms door het bisdom moest worden beslecht.

BIECHTVADER JOOS

“De verzoekingen van zuster Margriet” is een weergave van het levensverhaal van Margriet Smulders. In 1604 treedt ze toe tot het grauwzusterkloosterBethlehem in Leuven, waar ze twaalf jaar later alweer wordt uitgestoten.

Harline: “Wat er in de tussentijd gebeurd is, weten wij niet. Uit documenten blijkt dat de oudere zusters beweerden dat Margriet bezeten was. Later schreef ze dat daar helemaal niets van aan was, maar dat zij integendeel seksueel benaderd was door haar biechtvader Hendrik Joos. Zij weerde hem af en daarom had hij haar vervloekt en de boze geesten op haar afgestuurd. Hij was dus de oorzaak van alles. In Bethlehem veroorzaakte die beschuldiging een grote ruzie. Toen Margriet werd weggestuurd, riep de Mechelse aartsbisschop Boonen, onder wiens jurisdictie Bethlehem viel, haar naar zijn paleis. Blijkbaar geloofde hij Margriet en de biechtvader werd uit het klooster verwijderd.”

“Margriet werd teruggestuurd naar Bethlehem, wat heel wat deining veroorzaakte binnen de kloostermuren. Biechtvader Joos was immers heel geliefd bij de zusters en zij legden de schuld voor zijn verwijdering volledig bij Margriet. Het ging zelfs zo ver dat zij haar niet meer toelieten tot het klooster. Zij moest buiten in het gastenverblijf leven. Margriet heeft daarna nooit meer een goede verstandhouding gehad met de zusters, behalve met een of twee. De volgende zes jaar zat zij diep in de put en probeerde zij zelfmoord te plegen. Wat haar overkwam, is eigenlijk te vergelijken met de hedendaagse hetze rond ongewenste intimiteiten op het werk: wie heeft er gelijk? Wie zal je geloven? Er zijn geen getuigen, alleen maar character witnesses die zeggen dat die of die heel eerbaar is. Wat bewijst dat?”

“Maar”, zo voegt Harline er onmiddellijk aan toe, “met zulke extrapoleringen van het verleden naar het heden moeten we voorzichtig zijn. Je mag de zeventiende eeuw nooit aan hedendaagse maatstaven meten, er dient altijd een ‘vertaling’ te gebeuren. Het begrip bezetenheid, bijvoorbeeld, mogen we niet afdoen als een fabeltje. Dat was gewoon een in die cultuur passende verklaring. Wat toen bezetenheid was, is vandaag neurose of psychose. Voor alles wat men niet onmiddellijk kon verklaren, dacht men aan een bovennatuurlijk iets. Maar zijn wij vandaag zo anders? ‘Geestelijk gestoord’ zegt vandaag toch eigenlijk evenveel als ‘bezeten’ toen. Iedere maatschappij heeft haar eigen verklaringen.”

VOORUITGANG VOOR VROUWEN

Belangrijk voor Margriets verhaal is dat het zich afspeelt ten tijde van de reformatie en de contrareformatie, de periode van de grote godsdienstoorlogen. Aartsbisschop Boonen reisde meermaals heen en weer tussen de Zuidelijke, Spaanse Nederlanden en het onafhankelijke Noorden om vrede tussen de twee partijen te bewerkstelligen. Na de protestantse hervormingen van Luther en Calvijn in de eerste helft van de zestiende eeuw, voelden de katholieken dat er iets gedaan moest worden. Ze besloten het Concilie van Trente te houden.

Bij de aanvang van het concilie in 1545, werd er nog gepoogd om de protestanten weer in de moederkerk te krijgen. Op het einde echter, in 1563, besefte de kerk dat er voortaan meerdere strekkingen binnen het christendom zouden zijn. Het concilie mondde zo uit in een betere definiëring van het katholicisme, wat neerkwam op een bevestiging van alles wat de protestanten hadden aangevallen.

Of de reformatie voor de vrouw een stap vooruit betekende, is een zaak waar historici nog steeds de messen over slijpen. “Daar zijn veel studies over gemaakt. Vroeger beweerde men dat het protestantisme voor de vrouwen een vooruitgang betekende. Zij hebben immers een belangrijke rol gespeeld in de verspreiding van het geloof doordat ze ook mochten prediken. Historici wijzen er echter op dat de macht van vrouwen in het lutheranisme en calvinisme niet verderging dan dit ontstaansproces. Het waren de mannen die daarna de macht weer naar zich toe trokken en de beslissingen namen. Alleen bij de quakers en de anabaptisten hebben de vrouwen hun medezeggenschap bewaard.”

“Nog andere historici beweren dan weer dat binnen de katholieke kloosters de vrouwen een heel onafhankelijk leven leidden. Zij konden wel geen mis lezen en moesten daarvoor een beroep doen op een biechtvader, maar voor de rest konden zij alles zelf regelen. Het protestantisme heeft dus veel veranderd, maar of het daarom ook beter was, is niet onmiddellijk uit te maken. Alles hangt af van de standaarden die je gebruikt. Als je het vanuit een twintigste-eeuws standpunt bekijkt, is het moeilijk te zeggen. Zowel in het protestantisme als in het katholicisme waren vrouwen onderworpen aan mannen. Zij konden geen priester worden, noch predikant.”

EEN HERBRONNING

Tijdens het Concilie van Trente werd ook beslist dat iedere bisschop om de twee jaar al zijn instellingen moest bezoeken. Omwille van de praktische problemen – het aartsbisdom Mechelen telde ten tijde van Margriet zo’n 450 parochies en ongeveer evenveel mannen- en vrouwenkloosters – bleef die verordening grotendeels theorie. In de praktijk kwam het erop neer dat als er problemen waren in een bepaalde instelling, die meer bezoek kreeg.

Bethlehem was een klooster met problemen en het werd dan ook meermaals gevisiteerd door een afgevaardigde van de aartsbisschop. Tijdens zo’n visitatie werden de nonnen gehoord, waarna ze een vooraf geschreven verklaring konden afgeven. Meestal bedroeg die een of twee pagina’s. Margriet, veroordeeld tot de eenzaamheid van de gastenkamer, overhandigde de vertegenwoordiger maar liefst 32 dicht beschreven bladzijden die haarfijn weergaven wat er mis liep in het klooster: favoritisme, ongelijkheid, wereldsheid, te veel openheid naar vreemden toe… Het is een lange lijst klachten die vaag doet denken aan de opmerkingen die ook de protestanten maakten. Meer zelfs. Margriet wou een aantal hervormingen doorvoeren die, net zoals het protestantisme, een herbronning van de oorspronkelijke sobere leefregels vooropstellen.

Harline: “Als gevolg van het Concilie van Trente werden er een hele reeks statuten uitgevaardigd. Niet alleen voor kloosterzusters, maar ook voor lekengemeenten en dit vooral in de Spaanse Nederlanden. Het is in die periode dat vastgelegd werd wat een goede katholiek en een goede protestant zijn. Voortaan wist je wat deugdzaam was en wat niet. Zo werd bijvoorbeeld de clausule van het slot, van de afzondering van de buitenwereld dus, sterk benadrukt. Maar die clausule zelf was natuurlijk niet nieuw. Margriet zocht haar hervormingen dus deels in het verleden.”

Maar een echte protestante was Margriet natuurlijk. “Het is zoals in een familie. Wanneer je intern lichte kritiek geeft, is dat niet zo erg. Maar wacht tot iemand van buitenaf kritiek durft te geven, dat is iets anders. Katholieken mochten dus kritiek uiten. Margriet had niets tegen de fundamentele punten van het katholicisme, wel tegen de praktijken van bepaalde zusters. Maar we moeten dit altijd zien tegen de achtergrond van het persoonlijk belang. De waarheid die de zusters tijdens de visitatie moesten vertellen, is soms moeilijk te onderscheiden van achterklap.”

JALOEZIE EN IJVER

“Margriet lijkt een goede hervormer te zijn die alle kloosterregels streng wil naleven, terwijl de andere zusters het goed vinden zoals ze bezig zijn. Je kan dan naar hun motieven zoeken en dan blijkt dat Margriet misschien ook meer persoonlijke grieven had. Zij was een arme non, terwijl vele van haar medezusters van rijke komaf waren. Zij liepen luxueus gekleed en schrokken niet terug voor copieuze maaltijden. Misschien was Margriet gewoon jaloers.”

“Voor ons is het echter onmogelijk om hier uitsluitsel over te krijgen. Jaloezie en ijver lopen door elkaar. Waarschijnlijk hebben ze beide een rol gespeeld. Margriet had ook alle reden om jaloers te zijn. Na haar zelfmoordpoging in 1624 zat zij nog steeds in de gastenkamer, zonder geld en zonder vrienden, terwijl de anderen grote sier maakten.”

Het meest opmerkelijke feit waar Harlines boek op inzoomt, is het verschil tussen de visitaties van 1637 en 1638. De eerste stond onder leiding van Joos Bouckaert, de latere bisschop van Ieper en iemand die aan de kant van Margriet stond. Zijn besluiten waren vernietigend voor Bethlehem en eisten het ontslag van moeder overste. Een jaar later kwam er een nieuwe visitatie onder leiding van de meer ouderwetse Peter Van der Wiel. Volgens hem liep in Bethlehem alles op wieltjes. Misschien moest er hier en daar wel iets kleins bijgestuurd worden, maar dat was dan ook alles. Hoe kunnen twee visitaties vertrekkend vanuit dezelfde leefregels tot zulke verschillende besluiten komen?

“De resultaten van een visitatie hingen ook af van de persoonlijkheid van de visitator en van de politiek binnen het klooster. Het was niet alleen een kwestie van de regels naleven of niet. Het ging ook over de gevolgen. Moesten de schuldigen worden gestraft? Wat zouden de gevolgen zijn? Als die gevolgen te groot waren, deden de visitatoren meestal niets.”

“In 1637 gaf visitator Bouckaert, Margriet volledig gelijk. Als men echter alles zou hebben uitgevoerd wat hij voorstelde, dan zou het klooster op zijn kop hebben gestaan. Een moeder overste ontslaan, gebeurde slechts heel uitzonderlijk. Het kleine Bethlehem met zijn twintig zusters was zoveel commotie niet waard. Ik denk dat Margriet in 1637 moeder overste ervan beschuldigde seksuele betrekkingen te onderhouden met de vroegere biechtvader Joos. Dat publiek maken, zou meer kwaad gedaan hebben voor het klooster dan de zaken op hun beloop te laten. Vandaar de tegengestelde uitspraken van de visitaties.”

POLITIEK BINNEN HET KLOOSTER

“De visitatoren schijnen wel veel macht te hebben, maar zij zijn maar een paar dagen in het klooster aanwezig, waarna ze voor een jaar of twee verdwijnen. Daar komt nog bij dat de visitatoren ook verschillende meningen hebben over de vraag wat er goed is voor een klooster. Zij beseften dat er binnen de kloostermuren een politiek evenwicht heerste dat door een ondoordachte beslissing ongedaan kon worden gemaakt.”

En ook de zusters zelf lieten zich niet onbetuigd. “Er waren bepaalde procedures als er een conclusie werd bereikt: de visitator kwam naar het klooster en las de besluiten voor die tot nieuwe statuten leidden. In de praktijk legden de zusters die besluiten gewoon naast zich neer. Zij hadden zo hun idee over wat het beste was voor de gemeenschap, en dat deden ze gewoon, visitatie of geen visitatie. Dit betekende niet dat zij geen eerbied hadden voor de bisschop, wel dat zij zijn gezag respecteerden op zijn terrein.”

Harline beschrijft ook hoe de zusters er perfect in slaagden het aartsbisdom en de franciscanen tegen elkaar uit te spelen. Alles draaide om het vinden van een geschikte biechtvader voor Bethlehem. Geen enkele pastoor voelde zich geroepen omdat het klooster arm was en vertrouwde op gratis diensten. De franciscanen wilden het klooster best bedienen, maar ze eisten dan wel de jurisdictie erover op, iets wat de aartsbisschop natuurlijk niet zonder slag of stoot wou toekennen. Door altijd op de cruciale momenten van kamp te wisselen, kon Bethlehem zijn onafhankelijkheid en heel wat materieel gewin verkrijgen. Politiek was dus belangrijk.

“Ja, en dat was ook niet altijd tegenstrijdig met de visies van de kerk. Als je een organisatie hebt, heb je ook automatisch politiek. Op verschillende niveaus worden er verschillende besluiten genomen. De kloosterzusters wisten dat ook. Wanneer het ene niveau hen niet wou tegemoetkomen, trokken zij naar een hoger. Maar er was ook persoonlijke politiek binnen het klooster. Die verliep heel gewoon: sommigen heb je graag en anderen dan weer niet. Ook degenen die de regels voor het kloosterleven opstelden, wisten dat dit zo verliep. Dat was een van de redenen om juist in een communiteit te leven. Ze dachten dat daardoor alle verlangens en neigingen konden worden onderdrukt. Ze wilden door in gemeenschap te leven juist het politieke in de mens overwinnen. Je zou kunnen zeggen dat dit niet lukte, maar dat werd juist in het systeem geïncorporeerd, vandaar de visitaties. Als zij dachten dat alles altijd goed liep, zouden zij die visitaties nooit hebben ingesteld.”

“Ik werk nu aan een studie over een mirakel dat in Gent gebeurde. Volgens de voorwaarden van de 17de eeuw was het een volmaakt mirakel. Om als mirakel erkend te worden, moest een gebeurtenis niet alleen aan de drie voorwaarden voldoen: plots gebeurd zijn, een langdurige werking hebben en onverklaarbaar zijn als natuurverschijnsel. Ze moest ook politiek opportuun zijn en in de buurt van de juiste personen gebeuren.”

“Op een bepaald moment werd er op bisschoppelijk niveau beslist dat het geen mirakel was. De politieke reden daarachter was dat het beeld waarvoor de vrouw had gebeden een dubieuze herkomst had. Het kwam uit Nederland. Het beeld werd aanbeden omdat de geuzen het vruchteloos hadden proberen te verbranden. En dat was zeventig jaar later, toen het mirakel gebeurde, politiek gezien een slechte zaak. Er is dus altijd politiek in de beslissingen van de kerk, maar dat is ook normaal. Soms verwachten wij dat alles zuiver op de graat verloopt, maar er is ook politiek binnen de familie en de vriendenkring. Waarom zou het in de kerk anders verlopen? Theologie staat niet buiten het alledaagse leven.”

Craig Harline, “De verzoekingen van zuster Margriet”, Uitgeverij Hadewijch, Antwerpen, 318 blz.

Marnix Verplancke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content