Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Jean-Pierre Bemba barst van de goede bedoelingen. Hoe zal hij die realiseren?

Voorzitter Jean-Pierre Bemba van de Mouvement de Libération du Congo spreekt gedreven. Zijn Nederlands is beter dan dat van, bijvoorbeeld, Belgisch eurocommissaris Philippe Busquin. Soms geeft hij de indruk dat hij geniet van zijn nieuwe leven, dat hij oorlogje speelt. Hij bestuurt zelf zijn terreinwagen, neemt in het vliegtuig de stuurknuppel over van de piloot, en het zou niet verbazen mocht hij aan het front eigenhandig een kanon afvuren.

U bent een zakenman die een rebellie begon. Toch zit u hier in militair uniform. Waarom?

Jean-Pierre Bemba: Ik voer geen revolutie vanuit dure hotels. Ik wil bij mijn troepen zijn. Dus moet ik mij aanpassen. De dag dat er vrede is, leg ik mijn uniform af.

Uw hoofdkwartier bevindt zich in Gbadolite, de woonplaats van Mobutu. Verlangt u naar vroeger?

Bemba: Het is toeval dat ik hier nu zit, omdat Gbadolite de laatste belangrijke stad is die wij veroverden. Binnenkort hoop ik naar Mbandaka te verhuizen, en later naar Kinshasa, waar ik lang gewoond heb. Ik heb nooit veel met Mobutu te maken gehad en had nooit een officiële functie in dit land.

Toch zijn uw topmilitairen allemaal oudgedienden van Mobutu.

Bemba: Het is belangrijk dat een leger goed geleid wordt. Deze mensen kregen een gedegen militaire opleiding, onder meer in België. Ze zijn gewoon de beste.

Er circuleren hardnekkige geruchten dat u financieel gesteund wordt door hooggeplaatste ex-Mobutisten.

Bemba: Ik weet dat de oud-generaals Baramoto en Nzimbi rondstrooien dat zij de revolutie steunen. Ik vraag u in dikke letters te publiceren dat ik van hen geen frank krijg, en ook geen frank wil. Oorlogsmisdadigers passen niet in het concept dat ik voor ogen heb.

Door wie wordt u dan wel gesteund? U kan dit toch niet allemaal zelf betalen.

Bemba: Ik betaal veel zelf, en krijg steun van de Oegandese regering. Meer kan ik daar niet over kwijt.

Hoe groot is uw budget?

Bemba: De dag dat er vrede is, zal ik mijn rekeningen publiek maken.

Er was al een rebellenbeweging toen u begon: het RCD. Waarom sloot u zich daar niet bij aan?

Bemba: Het is geen enkele Congolees verboden te vechten voor de bevrijding van zijn land. Door mijn bevoorrechte relatie met de Oegandese president Museveni kon ik vanuit Kisangani oprukken naar het noorden. Het RCD trekt in tegenovergestelde richting.

Ergens gaan jullie elkaar toch tegenkomen.

Bemba: We zijn inderdaad veroordeeld om contact te houden, en ons voor te bereiden op wat er morgen komt. Het is belangrijk dat we onze strategieën, politiek én militair, op elkaar afstemmen.

Ondertussen dreigt na de clash in Kisangani de confrontatie in de buurt van Boende.

Bemba: Wat in Kisangani gebeurde, had te maken met strubbelingen binnen het RCD, waarin ik mij niet wens te mengen. Of het elders tot problemen zal komen, weet ik niet. Ik hoop dat op elk ogenblik de hogere belangen van het land zullen primeren.

Wat is uiteindelijk uw bedoeling?

Bemba: Op korte termijn wil ik de vrede een kans geven. Daarom heb ik het vredesakkoord van Lusaka getekend. Als mijnheer Kabila over een sprankeltje wijsheid beschikt, weet hij dat zijn tijd gekomen is. Anders zal hij eindigen op dezelfde manier als zijn voorganger.

Welke garantie hebben de Congolese bevolking en de internationale gemeenschap dat u, na Mobutu en Kabila, geen derde dictator wordt?

Bemba: Het grote verschil met mijnheer Kabila is dat ik niet sta te springen om aan de macht te komen. Hij stormde in zeven haasten naar Kinshasa, zonder aandacht voor wat er onderweg gebeurde, tenzij in de mijnen en bij de banken. Wij nemen de tijd om de mensen bij onze zaak te betrekken. Dit is een revolutie van het volk. Ik garandeer een maximale politieke vrijheid de dag dat ik in Kinshasa kom, zodat iedereen die dat wil zich op verkiezingen kan voorbereiden. Kabila wil geen verkiezingen, omdat hij weet dat hij niet verkozen wordt. Een groot verschil met Mobutu zal zijn dat we snel de fase van de politieke kakofonie, die initieel nuttig is, zullen overstijgen om tot de politieke actie over te gaan, zodat de instellingen weer kunnen functioneren, wars van corruptie en nepotisme, het vertrouwen van investeerders kan groeien en de economie kan heropleven.

Kabila was een keuze van onder meer uw mentor Museveni. Hoe kon hij zich zo vergissen?

Bemba: Ik denk dat hij de man niet kende. Ik lever momenteel grote inspanningen om aan wie het horen wil, uit te leggen waar ik voor sta.

Niet iedereen is enthousiast over de Oegandezen in uw entourage.

Bemba: De Oegandezen zijn hier, omdat ik hen vraag me te helpen. De dag van de totale bevrijding zullen zij uiterst blij zijn dat ze terug naar huis kunnen.

Zijn er Belgen betrokken bij uw rebellie?

Bemba: Jammer genoeg niet. Ze zijn natuurlijk welkom.

Hebt u België iets gevraagd?

Bemba: Ik heb niet de gewoonte om mensen lastig te vallen, maar deze revolutie kost me heel veel geld, zodat ik toch een aantal mensen aangesproken heb, Belgen en anderen.

Was u fysiek voorbereid op het harde veldwerk als rebellenleider?

Bemba: Ik heb vroeger gelukkig veel tennis gespeeld, maar toch is het ongelooflijk hard. Ik offerde mijn comfort op omdat ik een duidelijke visie heb op wat dit land zou kunnen zijn. Die wil ik realiseren.

Vond u het tot dusver de moeite?

Bemba: Zeker en vast. Als ik de reacties zie van de mensen onderweg, weet ik dat we op de goede weg zijn.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content