General Motors gaat opnieuw investeren in België. Ondertussen pompt Procter & Gamble zes miljard frank in Mechelen. Is ons land toch aantrekkelijk voor produktiegerichte ondernemingen ?

IN Mechelen staat de eerste fabriek die Procter & Gamble, producent van onder meer detergenten, wasmiddelen, parfums, schoonheidsprodukten, fruitsappen en andere Pampers, op het Europese vasteland neerpootte. De groep boekt een omzet van zo’n 850 miljard frank per jaar en besliste onlangs om opnieuw, in hetzelfde Mechelen, te investeren. In drie fazen zou er een distributie- en een nieuw produktiecentrum moeten komen, alles bij elkaar goed voor een investering van zes miljard frank.

Is België dan toch geen Siberië voor multinationale ondernemingen ? Slaan die dan toch niet steil achterover van de hoge loonkosten ? Of, anders gesteld : wat maakt ons land blijkbaar aantrekkelijk voor dit soort investeringen ? Een kombinatie van faktoren, beweren Roger Vermeulen, plant manager voor Procter in Mechelen, en Willy Prinsen, public affairs manager van hetzelfde bedrijf.

– VERMEULEN : Ik kan slechts een stukje van zo’n beslissingsproces analyzeren. Wat ik echter wel weet, is dat wanneer Procter & Gamble beslist om een bepaald produkt te gaan maken of een produktielijn aan te passen, alle faktoren in overweging worden genomen : de strategische ligging, de kostprijs, de aanwezigheid van leveranciers die snel kunnen werken, de kwaliteit van de mensen ter plaatse, het arbeidspotentieel, de mogelijke risico’s, de snelheid van uitvoering…

– Wat betekent dat, arbeidspotentieel ?

– VERMEULEN : We zitten in Belgie met goed opgevoede en goed opgeleide mensen, die nog altijd willen werken. Dat is niet alleen van belang om een fabriek behoorlijk te laten draaien, maar ook om een nieuwe plant snel en degelijk te kunnen opstarten.

– Ondernemend België klaagt steen en been over ondraaglijke loonkosten. Spelen die voor u dan geen rol ?

– VERMEULEN : België heeft ontegensprekelijk een aantal nadelen. De loonkosten liggen hier inderdaad hoog, de sociale zekerheid kost werkgevers scheppen geld, de wetgeving is vaak… ja, zeg maar, onzeker. Je moet daar geen doekjes om winden. Er is echter ook een grote maar. Ons land biedt een hele reeks positieve faktoren en finaal worden bij een beslissing als deze, al de voor- en de nadelen tegen mekaar afgewogen. Elk bedrijf dat zichzelf respekteert, analyzeert verschillende, mogelijke vestigingsplaatsen en uit het feit dat de investeringen hier in Mechelen komen, leid ik af dat de pluspunten nog altijd opwegen tegen de minpunten.

– PRINSEN : Een kombinatie van faktoren kan investeringen naar hier brengen. In ons geval was natuurlijk ook van belang wij hier al een plant hebben, dat je er een nieuwe naast zet, waardoor je, bijvoorbeeld, alles maar in enkelvoud nodig hebt : van de kantine tot en met de direktie. Kijk je uitsluitend naar de loonkosten, dan kan je je inderdaad afvragen of een land als Polen niet interessant is voor produktie, maar hoe zit het daar met de rest ? Mensen binnen onze organizatie vragen mij wel eens Mechelen te omschrijven. Dat kan in één woord : professionalisme. Als het in drie woorden mag : professionalisme, kwaliteit en veiligheid.

– Waarom is veiligheid van zo’n belang ?

– PRINSEN : Wij evalueren alles wat wij maken heel zorgvuldig. Dat is zowel een menselijke als een produktgerichte veiligheid, plus besteden wij nogal wat tijd en geld aan de veiligheid van onze werknemers.

– VERMEULEN : Veiligheid betekent in zekere zin ook produktie-zekerheid. Dat is nog een faktor die in ons voordeel speelt. Niet zo lang geleden draaiden we hier in Mechelen drie miljoen opeenvolgende werkuren zonder enig verlet wegens een ongeval. Als je dat uitrekent, betekent het dus 1.500 man-jaren zonder verlet, wat onwaarschijnlijk veel is.

– Maar hoe zwaar wegen loonkosten nu finaal mee bij zo’n beslissingsproces ?

– VERMEULEN : Dit is een kapitaalsintensieve investering, de loonkost speelt een beperkte rol.

– Als u spreekt over driehonderd nieuwe banen, is dat toch snel zo’n half miljard frank per jaar ?

– VERMEULEN : In een eerste faze zijn het zeker 180 banen, de driehonderd dat is voor later. Maar goed, het blijft véél geld. Hoe zwaar wegen nu loonkosten ? Die faktor is niet meer of minder dan één van de vele elementen uit het dossier. Feit blijft, dat die kosten bij ons al gedeeltelijk gekompenseerd worden door een hoge produktiviteit. Misschien is Procter & Gamble een geval apart, maar loonkosten gaan zwaar doorwegen wanneer je dag na dag, jaar in jaar uit, dezelfde produkten maakt. Wij werken echter in een heel snel bewegende markt en daar moet je ook razendsnel op inspelen. Met Belgische werknemers kan dat perfekt. De tijd die verloopt tussen het idee of het ontwerp van een produkt, en het moment waar het op de markt zit, is bij ons extreem kort en dat is van cruciaal belang. Daarbij spelen faktoren als de inzet, de werkkracht en het opleidingsniveau van het personeel een essentiële rol. Het zijn uitgerekend die faktoren die de hoge loonkosten weer voor een stukje kompenseren.

– PRINSEN : De vestiging in Mechelen heeft in het verleden bewezen wat ze kan. Wij zijn hier gestart als producent voor de lokale markt, de Benelux, maar exporteren intussen van hieruit naar elf landen. Als er ergens ter wereld geïnvesteerd moet worden, kijken wij bij Procter & Gamble zeker naar de geschiedenis die een bepaalde fabriek of vestiging heeft opgebouwd.

– VERMEULEN : Ik kan niet proberen om hier de goedkoopste fabriek van Europa te bouwen, daarvoor zijn de loonkosten inderdaad te hoog. Wat ik wel probeer, is als het ware de Belgische beperkingen te beperken. Ons groot kompetitief voordeel bestaat erin dat wij over mensen beschikken van hoog technologisch niveau, die snel van stiel kunnen veranderen, of van produkt. Werknemers van Mechelen worden, bijvoorbeeld, ook uitgestuurd naar Groot-Brittannië om daar kollega’s op te leiden. Wij dragen onze kennis uit.

– Spelen arbeidsetiek, bedrijfskultuur daarbij een rol ?

– VERMEULEN : Praten in stereotypen is gevaarlijk, maar wij kennen in België een vrij hoge arbeidsetiek. Wat maakt Mechelen sterk ? Wij gaan met driehonderd man dezelfde richting uit, wij kunnen heel snel reageren, we weten met zijn driehonderd meer dan met drie.

– PRINSEN : De bedrijfskultuur is bij een organizatie als Procter & Gamble worldwide dezelfde. Wij weten wat we willen op vlak van veiligheid, van milieu,… Alleen kunnen er lokale, kleine verschillen bestaan.

– VERMEULEN : Ik word dus terechtgewezen : wij zijn helaas niet beter dan anderen.

– PRINSEN : Er bestaat een wezenlijk verschil tussen arbeidsetiek en bedrijfskultuur. Als je het over etiek hebt : het kan geen toeval meer zijn dat zoveel autoproducenten in België blijven werken en hier blijven investeren. Wie goed personeel heeft en wie daaraan een goed management kan koppelen, beschikt over een heel sterke troef. Die kombinatie, plus de flexibiliteit, inzet en kwaliteit maken een magma waarmee je internationaal kan scoren. Belgische werknemers willen nieuwe dingen proberen, ze staan open voor nieuwe technologie.

– Zegt u nu : wij gebruiken ons arbeidspotentieel onvoldoende ?

– VERMEULEN : Ik denk van wel. Je kan hier nog altijd konkurrentiële kwaliteitsprodukten maken. Om de haverklap hoor ik : ja maar, lage kwaliteit kost weinig. Dat is onzin. Goede kwaliteit kost minder.

– Omdat u anders rekent ?

– VERMEULEN : Omdat ik juist reken. Je kan een goedkope auto proberen te maken, maar dan moet je in feite een goedkope kwaliteitswagen willen maken, want dat kost op termijn minder. Wij zitten in West-Europa en zeker in België met een geweldig kennis-potentieel en dat wordt onderbenut. Onze mensen willen werken èn hun brains gebruiken. Prima, geef hen die kans, laat ze dat doen.

– Hoe doet u dat ?

– VERMEULEN : Op verschillende manieren, ook door hen meer verantwoordelijkheid te geven. Wij hebben, bijvoorbeeld, het princiep van het peterschap ingevoerd : een machine, een stuk materiaal wordt toegewezen aan een operator of een technicus die daar verantwoordelijk voor is. Wij geven hem de tijd en de opleiding om die machine of om een systeem helemaal te doorgronden. Wat krijg je dan : die mensen denken mee, zij leren ons manieren om iets rendabeler, goedkoper te gebruiken. Je krijgt verbeteringen die je niet voor mogelijk houdt, echt héél mooie resultaten.

De mensen kunnen hier duidelijk iets en Procter & Gamble erkent dat blijkbaar. Opvallend bij dit projekt is ook de medewerking van de overheid. Als je aan zo’n zaak begint, denk je : dat wordt afzien, dossiers, stukken, paperassen, eindeloze vergaderingen, onzekerheid,… Maar de overheden zowel de Vlaamse als de federale speelden verrassend kort op de bal. Wij kregen onmiddellijk heel duidelijke antwoorden : dit kan, dat kan niet. Zo hoort het in feite, maar je verwacht het niet onmiddellijk. Die snelheid maakt, bijvoorbeeld, ook dat wij met de bouw heel snel kunnen opschieten. Dat is de snelheid van uitvoering, waarover ik het eerder had. De eerste faze van ons projekt wordt op twaalf maanden uitgevoerd. Ik bedoel daarmee : één jaar van het neerleggen van het dossier tot het draaien op volledige kapaciteit, met inbegrip van het zogenaamd droogdraaien, het testen van de installatie, het aanwerven van een kleine tweehonderd man personeel. Ik denk niet dat je dat op veel plaatsen ter wereld kan.

– PRINSEN : Als je een gewoon huis bouwt, ben je al meteen een jaar bezig.

– U slaapt misschien weinig en gaat nog minder slapen ?

– VERMEULEN : Zie ik er dan zo slecht uit ?

J.G.

De groep Procter & Gamble pompt zes miljard frank in een nieuwe vestiging in Mechelen. De managers Willy Prinsen en Roger Vermeulen (inzet) : “We beperken de beperkingen. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content