DOOR FRANS VERLEYEN
EEN HISTORICUS UIT GRONINGEN, Jo Tollebeek, ziet de Vlaamse Beweging chaotisch sterven in een krampachtige dodendans. Ze weet nergens raad mee : het Blok, de opdracht van de oude cultuurfondsen, de betekenis van haar eigen politieke instellingen (de regering-Van den Brande, het Vlaams parlement), de spot van de inlandse intellectuelen en de onverschilligheid van de bevolking die in ?oorverdovende stilte? toekijkt of naar het lawaai van de ruzies luistert.
De redactie van het tijdschrift Ons Erfdeel waarin Tollebeek zijn stellingen op haar verzoek publiceerde, vroeg aan zes deskundige auteurs om commentaar. De lectuur daarvan is uitermate boeiend en levert het bewijs van de geestelijke modernisering die velen onder ons, in alle generaties, blijken door te maken.
Zo is de Gentse hoogleraar (en Oost-Vlaams provinciegouverneur) Herman Balthazar de Vlaamse Beweging steeds duidelijker gaan zien als een civil society, een vrije samenwerking onder burgers die ?boven en buiten de staatsvoering? gestalte geeft aan een emancipatiestroom. Een terugblik in de tijd leert dat het project ?onschatbare? resultaten heeft opgeleverd : de redding van de moedertaal in de culturele en politieke omgang ook internationaal met alle bevrijdende gevolgen ervan. Daarbij heeft altijd spanning bestaan tussen harde nationalisten en (overwegend katholieke) gematigden die het extremisme tegelijk ?vreesden en paaiden.? Dat doet vandaag ook de Vlaamse regeringselite nog altijd. Zij houdt eraan de identiteit van haar bevolking en gebied hardnekkig te promoten, maar doet dat helaas ?in de versleten taal van straatpropaganda? die de publieke opinie inderdaad niet kan bezielen of mobiliseren. Dat geldt echter ook voor het Vlaams Blok. Vrijwel niemand beschouwt die partij als erfgenaam of ?preferentieel aandeelhouder? van wat het flamingantisme in anderhalve eeuw opbouwde en verder zal voortbrengen in een kosmopolitische, razendsnel veranderende wereld.
De Leuvense professor Jaak Billiet legt vooral de nadruk op de afstand tussen de Vlaamse politieke voortrekkers (die weten dat het huidige staatkundige systeem fataal evolueert naar confederalisme) en de brede massa. Weliswaar verloopt geen enkele ontvoogdingsstrijd democratisch, er is altijd een voorhoede nodig om te dromen en de macht aan te vallen. Maar het volk moet tenminste het tempo kunnen bijhouden. Als de afstand te groot wordt, dient men halt te houden om uit te leggen en discussies aan te gaan. Die behoefte is in de huidige Vlaamse Beweging ongetwijfeld aanwezig. Er is tijd nodig om na te denken, niet over méér maar over welk Vlaanderen. In het creëren van dat ?kritisch forum? ligt de toekomst ( Marc Reynebeau).
Bijna alle olie op de golven komt van Manu Ruys. Overal en altijd kent de wereld haar radicale en ondemocratische hardschreeuwers zoals er nu veel in het Vlaams Blok zitten. Binnen onze Cultuurfondsen is het na de Tweede Wereldoorlog al vaker mot geweest tussen vrijzinnigen, gelovigen, bleke en felle flaminganten. Daarnaast heeft het ons nooit ontbroken aan groepjes literatoren, podiumkunstenaars, journalisten en academici die hun allergie voor het Vlaams-nationale dossier (de ?rechtse? IJzerbedevaart en dergelijke) niet kwijtraakten. Maar er zijn ook andere intellectuelen aan de universiteiten, in economische middens, de ambtenarij, de pers en zelfstandige beroepskringen die blijven geloven in en nadenken over het nut van een verder reikende Vlaamse zelfbeschikking. De jongeren zouden, zoals Tollebeek schrijft, een vaderlandloze cultuur voorstaan ? Dat kan best, maar jeugdidealen zijn erg onderhevig aan het terugkeren van de pendel. De Achtenzestigers van dertig jaar geleden weten dat maar al te goed, nu ze op zoek zijn naar nieuwe en rustiger waarden.
Het is nog te vroeg, aldus Ruys, om bewegingen zoals de Vlaamse (samen met bijvoorbeeld de feministische en die van de arbeiders) af te schrijven. Er is nog teveel gebrek aan democratie, aan de top van staat en maatschappij worden beslissingen nog vaak in het duister genomen. Daarom vereist onder andere het behartigen van de culturele en politieke belangen van de Nederlandstaligen in België en Europa nog heel wat inspanningen. Daarvoor is uiteraard geen Götterdämmerung-dramatiek nodig, maar zakelijke en politieke intelligentie. De verruiming van de Vlaamse autonomie en wat er als gezond eigenbelang mee samenhangt, is sedert de staatshervorming immers een taak in handen van de eigen regering en de ermee verbonden partijen geworden.
Aan al die kritische gedachten waarvan het jongste Ons Erfdeel-nummer een rijke inventaris bevat, zou men een kostbaar inzicht kunnen toevoegen : vandaag ligt de waarde van de Vlaamse Beweging ook in de pure herinnering eraan. Zij is een schatkamer van historische gegevens, goede en kwade, die erg bruikbaar zijn voor al wie ethisch probeert te leven in de hem omringende sociale werkelijkheid. Zij leert zoveel over de verhouding tussen massa en macht, over gebruik en misbruik van gevoelens, onwetendheid, ambities, zelfzucht, altruïsme, hoogmoed of argeloos heldendom.
ALS STAPELPLAATS van vreedzame gedragingen, waarvan wij in elk komend tijdperk de gevolgen kunnen meten, blijft de Vlaamse Beweging op zijn minst een uiterst interessant referentiepunt bij het inrichten van de altijd onbekende toekomst. Dat laatste is niet alleen waar voor het eigen volk maar ook voor alle andere volkeren die ermee zullen leven, samenwerken en desnoods rivaliseren. Hopelijk komen ook die dichte of verre buren ooit tot de ontdekking hoeveel moeite het in dit West-Europese randgebied gekost heeft om een sociaal, religieus, cultureel en politiek verpauperd stukje mensenvolk iets onmisbaars mee te geven : een beetje gevoel van eigenwaarde. Maar om dat te begrijpen en te waarderen, is enig inlevingsvermogen vereist. Groningen ligt zo ver.