Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Over Rudy Kousbroeks erotische blik op kunst.

Eerder dan tot lezen zet Het Meisjeseiland aan tot grasduinen. Wat moet je anders met een boek dat ‘het beste’ uit veertig boeken zonder opgaaf van herkomst samenperst op zeshonderd bladzijden? Het is een losweg thema-tische groepering van de essays van Rudy Kousbroek (1929-2010). Alleen uit de gebundelde opstellen werd gekozen, niet uit de voorwoorden, columns, reportages of polemieken. Hij was iemand die over om het even wat schreef, onderwerpen die meteen binnen je interesseveld vielen omdat hij ze aanraakte. Japanners en oude auto’s, porno en filosofie, emoties en machines. Niet de scherpste, niet de helderste, niet de mooiste, niet de geestigste of meest erudiete pen van Nederland, maar toch bijna. Naar inhoud en stijl, een originele melange.

Hij had het ook wel over kunst, maar eigenlijk nogal weinig voor iemand die toch met de collageroman Vincent en het geheim van zijn vaders lichaam een unieke Nederlandse bijdrage tot het surrealisme leverde – en met de vertaling van Raymond Roussels Impressions d’Afrique een surrealistische klassieker in ons taalgebied binnenloodste. Navlooien in het namenregister van Het Meisjeseiland (een paradijs waar alleen hij ooit eens op verwenbezoek mocht komen) levert niettemin iets op. Om in surrealistische wateren te blijven: behalve een onduidelijke verwijzing naar Magritte, is er het fameuze opstel over pornografie waarin Kousbroek de stelling onderschrijft van André Breton: ‘De liefde zal niet zegevieren zolang niet eens en voor al is afgerekend met de infame christelijke gedachte van zonde. Er is nooit een verboden vrucht geweest.’

Het afschudden van de zondegedachte door een constant genieten van erotiek is een sleutel tot de ontraadseling van Kousbroeks voorkeuren in kunst, fotografie en het leven. Hoe hij een verre reis onderneemt naar de verblijfplaats van een verzamelaar in Japanse erotische prenten, hoe hij Rubens’ criteria van vrouwelijke schoonheid samenvat in de begrippen jeugd, lust en zinnelijkheid, en hoe het zien van het Ontwerp voor glasraam van Patrick van Caeckenbergh hem ertoe aanzet om het zestigtal afgebeelde vagina’s onder te verdelen in kroketjes, kleine knaagdieren, kleerborstels, pannensponsen, washandjes en dies meer. Te veel om toevallig te zijn. Mijmerend over de dood ten slotte, bekent hij ootmoedig dat de christelijke hemel van constant psalmen zingen hem gestolen kan worden. Hij wil immers ‘bedolven worden onder naakte meisjes (…)’ Dat is onmiskenbaar de hemel der mohammedanen, helaas door de nuchtere Kousbroek eveneens ontmaskerd als een schone illusie. Immers: ‘Als je dood bent is het afgelopen, licht uit, weg.’

RUDY KOUSBROEK, HET MEISJESEILAND, AUGUSTUS, 607 BLZ., 44,95 EURO.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content