VLD-voorzitter Bart Somers wil maar één ding: een maand zonder incidenten.
‘Het is zonneklaar dat de VLD op dit moment de wind tegen heeft. Het zou een stommiteit zijn te beweren dat de oorzaak buiten de partij ligt. Ik probeer al mijn partijgenoten ervan te overtuigen dat het niet slecht met ons gaat omdat we samen met de socialisten regeren. We zijn in 1999 met hen in de regering gestapt, we hebben heel wat kunnen realiseren, en in 2003 hebben we het heel goed gedaan bij de parlementsverkiezingen. Het dal waar we nu in zitten, ligt noch aan die regeringsformatie, noch aan het werk en de inzet van onze ministers. De enige echte reden is dat we onderling te veel ruzie maken, en dat dan nog in de kranten uitsmeren ook. Laten we eerlijk zijn: de VLD zit al met zichzelf in de knoop sinds het debat over het migrantenstemrecht. Sindsdien lijken we onder een vorm van zedenverwildering te lijden. De jongste jaren was al onze aandacht op het regeringswerk gericht en daardoor voelden de afdelingen en de fracties zich vaak verwaarloosd. De partijtop is daar niet altijd even goed mee omgegaan. Daardoor heeft dat ongenoegen zich kunnen opstapelen, en door de opeenvolgende incidenten is dat alleen maar erger geworden.
Het is dan ook allesbehalve verwonderlijk dat we zo slecht scoren in de peilingen. In een café waar elke dag wordt gevochten, ga je ook geen pint meer drinken. En áls ze er dan eens een avond niet op de vuist gaan, denkt men al dat het weer begint als iemand een glas laat vallen. Hetzelfde geldt voor mijn partij: het kleinste incident wordt tegenwoordig uitvergroot. Nochtans is de interne cohesie veel groter dan men doet uitschijnen. Ons sociaal-economische congres werd onlangs uitgelegd als een ruk naar rechts, terwijl alle resoluties door het gros van de aanwezigen zijn goedgekeurd – van links tot rechts.
Geef ons één maand zonder interne incidenten. Eén maand waarin geen enkele VLD’er publiekelijk een conflict uitlokt met een partijgenoot, en ik ben er zeker van dat we het weer beter zullen doen in de peilingen. Al besef ik ook wel dat we eerst nog door de woestijn moeten. Ik sluit niet uit dat er de komende maanden nog in- cidenten opduiken, al hoop ik natuurlijk uit de grond van mijn hart dat het niet gebeurt. Alleen kun je de bedrijfscultuur niet van de ene dag op de andere veranderen. Het is niet mijn bedoeling om de vrijheid van meningsuiting in mijn partij aan banden te leggen, maar iedereen moet inzien dat hij of zij ook een verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van de groep. Aan de basis van de partij eisen ze nu al dat de bekende gezichten ophouden met de partij schade te berokkenen. Ik denk dat die druk het beste middel is om voor een ommekeer te zorgen. Ik geloof niet dat een groot manoeuvre, zoals het herschrijven van ons programma, nu een goed idee is. Dat zou alleen maar contraproductief werken, en worden uitgelegd als een vlucht vooruit. Rust, dát hebben we nodig. Iedereen moet nu eindelijk eens ophouden met zich te profileren op de kap van onze partij.’
A.P.