Deze week stapt hij uit de politiek. Voorgoed. ‘Als je jezelf constant moet oppeppen om je werk te doen, kun je er beter mee stoppen’, zegt hij zelf. Oud-parlementslid Hugo Coveliers over onafhankelijke advocaten, liberale oplichters en de echte reden van zijn vertrek.

W ie jong is en niet links, heeft geen hart. Wie oud is en niet rechts, heeft geen verstand.’ Geen enkele Vlaamse politicus heeft dat devies van Winston Churchill meer ter harte genomen dan Hugo Coveliers. Op zijn veertiende al werd hij lid van de Volksunie, waar hij nog jarenlang tot de linkervleugel zou worden gerekend. Begin jaren negentig volgde hij Jaak Gabriels en een hele resem andere partijgenoten naar de pas opgerichte VLD. Met hooggespannen verwachtingen. Aanvankelijk verging het hem daar ook goed. Hij werd gerespecteerd voor zijn parlementaire werk, eerst nog in de Kamer en later in de Senaat, en begon zich langzamerhand thuis te voelen in zijn nieuwe partij. Geen haan die ernaar kraaide dat hij ondertussen steeds donkerblauwer werd.

Tot in 1999 de paars-groene regering aantrad onder leiding van Guy Verhofstadt. De Derde Weg was niet meteen de route waarvan Coveliers droomde. Integendeel. Gaandeweg begon hij steeds luider te eisen dat zijn partij een rechtsere koers zou varen en en passant laakte hij de volgens hem dictatoriale houding van de toenmalige partijtop. Op den duur werd de situatie onhoudbaar en twaalf jaar nadat hij uit de Volksunie was overgekomen, spuwden de liberalen Hugo Coveliers weer uit.

‘Eigenlijk had ik toen al met de politiek kunnen stoppen’, zegt Coveliers nu. ‘Maar ik wou er zeker van zijn dat er niet meer in zat, en natuurlijk wou ik ook wel revanche.’ Dus stichtte hij met een paar medestanders de partij VLOTT (Vlaams Liberaal Onafhankelijk Tolerant Transparant), die hij al snel uithuwelijkte aan het Vlaams Belang. Op die manier wist hij zijn politieke carrière nog een paar jaar te rekken.

Nadat Coveliers in 2010 al uit de nationale politiek was verdwenen, stapte hij afgelopen week ook uit de Antwerpse gemeenteraad. ‘Ik vond dat toch een vrij frustrerende bezigheid’, zegt hij. Wie heeft het in Antwerpen voor het zeggen? Een paar potentaten, natuurlijk. Bovendien heeft de gemeenteraad ook een groot deel van zijn beslissingsmacht moeten afstaan aan de autonome gemeentebedrijven. Voor de gemeenteraadsleden blijven dus alleen peanuts over.’

U stopt dus met de politiek omdat u in de gemeenteraad niets te zeggen had?

Hugo Coveliers: Dat was een belangrijke reden, ja. Bovendien stond mijn opvolgster, Nancy Verrijke van het Vlaams Belang, te trappelen om nog voor de verkiezingen in de gemeenteraad te raken. Dus ben ik maar opgestapt.

Nu het kartel met het Vlaams Belang is opgezegd, wil VLOTT zich alleen aan de kiezer presenteren. Is dat niet een beetje zielig?

Coveliers: Misschien wel. Maar het is natuurlijk het volste recht van die mensen om voort te werken op basis van onze ideeën. We zullen wel zien.

Is VLOTT ooit meer geweest dan het verkiezingsvehikel van Hugo Coveliers?

Coveliers: Ik heb altijd gehoopt dat het meer zou worden, maar dat is – vrees ik – niet echt gelukt.

Waarom wilt u in 2014 eigenlijk geen gooi meer doen naar een nieuw parlementair mandaat?

Coveliers: 25 jaar heb ik in het parlement gezeten. Dat volstaat. Ik weet nog dat ik wijlen Hugo Schiltz altijd voorhield dat politici op hun 65e met pensioen moeten gaan. Wel, nu volg ik mijn eigen raad op. Na al die jaren in de Kamer en de Senaat heb ik zin om andere dingen te doen. Zoals mijn werk als advocaat, dat ik nooit heb opgegeven.

Volgens strafpleiter Sven Mary is het een erg schizofrene situatie om als advocaat ook politiek actief te zijn.

Coveliers: Daar heeft hij wel gelijk in. Onder meer omdat je relatie met de media dan erg complex wordt. Als politicus word je geacht om je ideeën via de media op de publieke opinie over te brengen. Meer nog: je moet jezelf constant aanprijzen. Maar als advocaat moet je je gelijk in de rechtbank halen en niet in de media. Zo denk ik er toch nog altijd over. Daarnaast is de combinatie van de politiek en de advocatuur ook op organisatorisch vlak niet altijd makkelijk. Maar toch ben ik blij dat ik altijd advocaat ben gebleven, want ik ben geen voorstander van de huidige evolutie naar beroepspolitici. Ik heb mijn werk als advocaat ook altijd graag gedaan. Liever dan de politiek.

U bent nooit het soort politicus geweest dat niet zonder de Wetstraat kan leven?

Coveliers: Totaal niet. Ik hoefde ook niet bang te zijn dat ik niet meer herkozen zou worden, want ik had altijd nog mijn advocatenpraktijk. Daardoor ben ik nooit afhankelijk geweest van mijn partij, en daar had de top het vaak heel moeilijk mee. Geen enkele partij heeft graag onafhankelijke mensen in haar rangen. Dezer dagen herken ik mezelf dan ook goed in Rik Torfs van CD&V, die net als ik durft te zeggen wat hij denkt. Als zijn partijvoorzitter, Wouter Beke, beweert dat Torfs zichzelf niet meer onder controle heeft, dan doet dat me denken aan de tijd dat de liberale partijtop mij en Jean-Marie Dedecker ongeleide projectielen noemde. In elk geval kan Torfs zich scherpe uitspraken veroorloven omdat hij de politiek niet nodig heeft: hij heeft altijd nog zijn job aan de universiteit. Dat is maar goed ook, want machtspartijen tolereren geen afwijkende meningen. Nochtans heeft elke democratie politici zoals Jean-Marie Dedecker, Rik Torfs en ikzelf nodig.

Waarom precies?

Coveliers: Om het met een boutade te zeggen: er zijn dwarsliggers nodig om sporen te kunnen leggen. Alleen moet je dan wel kunnen verdragen dat er constant treinen over je heen rijden.

Bij haar afscheid van de politiek zei Nelly Maes, met wie u ooit in de Volksuniejongeren actief was, dat ze ondanks alles maar één partij had gehad: de Volksunie. Voelt u dat ook zo?

Coveliers: (denkt na) In die partij had ik in elk geval het meest enthousiasme en idealisme. Dat kwam door de Vlaamsgezindheid van de Volksunie, maar ook doordat de liberale ideeën er veel meer werden beleefd dan later in de VLD.

Waarom bent u er dan begin jaren negentig opgestapt?

Coveliers: Omdat ik me toen – zoals zo veel anderen in de partij – afvroeg wat we met de Volksunie nog konden bereiken. Ik vreesde dat we alleen maar tegen een muur zouden blijven opbotsen. Toen oud-partijvoorzitter Jaak Gabriels aankondigde dat hij samen met Guy Verhofstadt een nieuwe partij zou oprichten, vond ik dat dus wel interessant. Verhofstadt had toen net zijn Burgermanifest gepubliceerd en die analyse charmeerde me: België was ziek en dus konden we het land beter langzaamaan opdoeken en in de richting van een onafhankelijk Vlaanderen evolueren. Ik had echt het gevoel dat we voor een kantelmoment stonden – net zoals ze dat vandaag geloven bij de N-VA. Pas achteraf heb ik ingezien dat macht de enige reden was waarom Verhofstadt zijn partij wou doen samengaan met de Volksunie. Guy Verhofstadt is dan ook een van de slechtste mensen die ik in mijn hele leven heb ontmoet.

Overdrijft u nu niet een beetje?

Coveliers: Helemaal niet. Die man is een ordinaire oplichter. En ik weet waar ik over praat, want als advocaat verdedig ik geregeld oplichters. Stuk voor stuk zijn dat mensen die een schitterend verhaal kunnen brengen, maar meestal doorzie ik hen meteen. Bij Verhofstadt heeft dat wat langer geduurd: ik heb zijn ware gelaat pas echt gezien na de verkiezingen van 1999. De christendemocraten werkten hem op de zenuwen en dus wou hij plots een regering vormen met de socialisten en de groenen. Dat hij zijn communautaire programma dan wel kon vergeten, maakte hem niet uit. De man in wie ik had geloofd, liet zijn principes dus varen zodra hij de kans kreeg om de macht te grijpen. Van de ene dag op de andere.

En daarna is het alleen maar erger geworden. Dat heb ik onder meer ervaren toen Verhofstadt me vroeg om Marc Verwilghen, de nieuwe minister van Justitie, een beetje te helpen. Onbegonnen werk! Doordat Verhofstadt telkens weer toegaf aan de druk van de PS kon Verwilghen niets gedaan krijgen. Ze hadden zelfs een PS’er op zijn kabinet gezet!

Marc Verwilghen was dus niet zo’n lamentabele minister van Justitie als algemeen wordt aangenomen?

Coveliers: Natuurlijk niet. Hij werd gewoon van de eerste dag voor 100 procent tegengewerkt. Het enige wat ik hem zou kunnen verwijten, is dat hij niet heeft geweigerd om onder die omstandigheden verder te werken.

Zelf nam u toen al geen blad meer voor de mond. In de media noemde u Karel De Gucht een Albanese maffialeider en Bart Somers een Playmobilmannetje.

Coveliers: Ik ben daar nog altijd heel tevreden over. Ten eerste was dat mijn mening en ten tweede hoopte ik dat hun ogen daardoor zouden opengaan, dat ze zouden beseffen dat ze verkeerd bezig waren – al geef ik toe dat ik het na verloop van tijd meer en meer begon te doen om hen te jennen. (grijnst)

Jean-Marie Dedecker, die enige tijd na u uit de VLD is gezet, beweert dat hij tegenwoordig weer met al zijn voormalige partijgenoten door één deur kan. Geldt dat ook voor u?

Coveliers: Met iedereen behalve met Verhofstadt. Met de anderen heb ik niet zo veel problemen meer. Zelfs niet met Karel De Gucht. Dat is dan wel een arrogante vent, maar hij heeft tenminste nog een zekere vorm van eerlijkheid. Maar Verhofstadt: totaal onbetrouwbaar. Het ene moment kafferde hij mij door de telefoon uit, het andere moment beloofde hij dat hij me minister van Justitie zou maken.

Was dat voor u de ultieme job geweest?

Coveliers: Ik was graag minister van Justitie geweest, dat geef ik toe. Ik geloof ook dat ik in die periode echt iets had kunnen veranderen op het terrein. De politiehervorming liep mank, de hervorming van Justitie sputterde… Had men toen ingegrepen, dan zaten we vandaag niet zo diep in de problemen.

De politiehervorming was in wezen nochtans een goed idee. Alleen is die niet goed uitgevoerd doordat de man die daar verantwoordelijk voor was, toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (MR), er geen fluit van kende. Hij gaf de politievakbonden alles toe. Alles. Dat is ook de reden waarom de politiehervorming zo duur is geworden. En door al die extra bonussen is ook de graaicultuur begonnen die tot op vandaag voor schandalen zorgt.

En de hervorming van Justitie?

Coveliers: Men heeft altijd gedacht dat de politie de hervormingen zou tegenwerken en dat de magistraten erin zouden meegaan. Het is anders gelopen. Doordat de magistratuur zich tegen de hervormingen heeft verzet, zit die vandaag in het verdomhoekje – met alle gevolgen van dien. Iets anders is dat er in dit land nog altijd geen deftige visie op Justitie bestaat. Of beter: er zijn twee totaal verschillende visies. In de ogen van de Franstaligen is het de taak van Justitie om de wetten te doen naleven. Punt. Zij vinden dus dat een rechter moet veroordelen, terwijl we in Vlaanderen veeleer geloven dat hij moet oordelen en dus een grotere onafhankelijkheid moet hebben. Maar vandaag is daar niets van te merken. Durft een magistraat het aan om buiten de lijnen te kleuren, dan krijgt hij meteen op zijn kop. Zolang justitie een federale bevoegdheid is, zullen we daar niets aan kunnen veranderen.

U hebt zich in het parlement intensief met Justitie beziggehouden. Hebt u op dat vlak een steen kunnen verleggen?

Coveliers: Een kiezeltje misschien. (lacht) Ik ben in elk geval nog altijd zeer tevreden over het werk dat we in de jaren tachtig hebben gedaan in de eerste Bendecommissie, waarvan ik secretaris was. Daar zijn de kiemen gelegd voor de latere hervorming van politie en Justitie en voor de ondertussen sterk toegenomen aandacht voor slachtoffers.

Speurder Eddy Vos houdt het onderzoek naar de daden van de Bende van Nijvel na vijftien jaar voor bekeken. Kunt u dat begrijpen?

Coveliers: Natuurlijk. De eerste feiten van de Bende van Nijvel dateren van halfweg de jaren zeventig, de laatste van 1986. Ze zijn dus al meer dan 25 jaar lang aan het zoeken en het dossier bestaat ondertussen al uit een miljoen pv’s. Als er na al die jaren nog altijd niets is gevonden, komt dat doordat verschillende groepen grote druk op elkaar uitoefenen. Anders had er echt wel al iemand gepraat. Maar degenen die het gedaan hebben, blijven zwijgen omdat ze anders in de bak vliegen. Anderen zijn dan weer bang dat de daders zouden praten als ze werden gevonden. Zolang er nog iemand voor de feiten van de Bende kan worden gestraft, zullen we dus niets te weten komen. Daarom kijk ik uit naar de verjaring van het dossier. Misschien dat de waarheid dan alsnog aan het licht komt. Niet wie de trekker heeft overgehaald – dat zullen we nooit weten – maar wel wat het stramien was. (denkt na) Al begin ik de laatste tijd meer en meer te denken dat het misschien toch de perfecte misdaad was.

Sommigen zouden de verjaring van het dossier graag omzeilen door de daden van de Bende als misdaden tegen de mensheid te bestempelen.

Coveliers: Wat een onzin. Ze zien ons al komen, daar in Den Haag. Binnen de kortste keren zouden ze bij het Internationaal Strafhof tot de conclusie komen dat het helemaal niet om misdaden tegen de mensheid gaat en zou het dossier alsnog verjaren.

In de 25 jaar dat u in het parlement zat, is het partijlandschap danig veranderd. Stel dat u vandaag uw eerste stappen in de politiek zou zetten, in welke partij zou dat dan zijn?

Coveliers: Bij de N-VA, denk ik. Voor het Vlaams-nationalisme natuurlijk, maar ook omdat de economische ideeën van die partij liberaler zijn dan die van het Vlaams Belang, dat nog altijd heel solidaristisch is. Wie voor het Vlaams Belang kiest, moet er bovendien ook het vreemdelingenstandpunt bij nemen.

En daar hebt u het niet zo voor?

Coveliers: Dat standpunt zou wel wat meer mogen worden gedifferentieerd.

Gedifferentieerd?

Coveliers: Wel ja. Iedereen weet bijvoorbeeld dat er binnen de daderpopulatie meer vreemdelingen aanwezig zijn dan autochtonen. Dat is een wereldwijd verschijnsel en heeft te maken met het feit dat sommigen onze normen niet aanvaarden en dat wij ook niets doen om die wel te laten aanvaarden. Het stoort me soms dat daar binnen het Vlaams Belang met te weinig nuance over wordt gepraat.

Het Vlaams Belang is zelfs van plan om alle nuances weer overboord te gooien. Back to basics luidt de marsorder.

Coveliers: Het is natuurlijk een tactisch manoeuvre van de partij om terug te keren naar die harde stellingen, die in mijn ogen – zoals gezegd – niet genuanceerd genoeg zijn.

Is dat de echte reden waarom u uit de Vlaams Belangfractie in de Antwerpse gemeenteraad bent gestapt?

Coveliers: (aarzelt) Dat heeft zeker meegespeeld. Ik vind Filip Dewinter een sympathieke man, maar hij maakt nu een keuze waar ik niet achter sta. Ik ben nooit lid geweest van zijn partij, maar ik zat de laatste jaren natuurlijk wel in dezelfde fractie als de Vlaams Belangers en ik probeerde ook invloed te hebben op hun standpunten. Maar onder druk van het succes van de N-VA hebben ze besloten een andere weg te volgen. Zonder mij dus.

DOOR ANN PEUTEMAN / FOTO’S LIES WILLAERT

‘Meestal doorzie ik oplichters meteen. Bij Verhofstadt heeft dat wat langer geduurd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content